Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 21 februari 2019
Het KNMI meet in Nederland aardbevingen met een netwerk van versnellingsmeters en
seismometers. Het KNMI heeft ons deze week een brief gestuurd waarin zij meldt dat
een deel van de versnellingsmeters de grondversnellingen in Groningen niet correct
heeft verwerkt.
Het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) is opdrachtgever voor deze metingen.
Het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) is als eigenaar verantwoordelijk
voor het functioneren van de organisatie KNMI. Met deze brief informeren wij u gezamenlijk
over de stand van zaken en de vervolgacties die inmiddels in gang zijn gezet. Bijgevoegd
treft u de brief van het KNMI over de oorzaak van de afwijkingen1.
Door het KNMI gemeten data zijn publiek beschikbaar en kunnen vrij worden benut. Deze
data worden onder meer gebruikt bij de berekeningen van de risico’s voor gebouwen
bij bevingen naar aanleiding van gaswinning in het Groningenveld. NAM voert deze berekeningen
uit met de zogenaamde Hazard and Risk Assessment (HRA). Staatstoezicht op de Mijnen
(SodM) houdt toezicht op de correcte toepassing van het model. Mede op basis van dit
model worden fysieke inspecties van gebouwen in het kader van de versterkingsoperatie
geprioriteerd.
In augustus 2018 zijn inconsistenties tussen metingen aan het licht gekomen bij het
KNMI. Dit heeft geleid tot nader intern onderzoek, waarna in november de oorzaak is
vastgesteld. In december 2018 hebben de seismologen de afstelling van versnellingsmeters
bijgesteld. Naar het inzicht van het KNMI waren de gevolgen op de inschatting van
de seismische dreiging klein. Op dat moment is er door het KNMI niet gecommuniceerd.
Het KNMI geeft aan dat het de situatie betreurt en biedt hiervoor zijn excuses aan.
Het KNMI geeft aan dat er geen sprake is geweest van onjuiste meldingen van opgetreden
aardbevingen, niet in aantal, tijdstip, locatie of magnitude. Het betreft een meetfout
in de versnellingsdata. Informatie over de grondversnelling heeft betrekking op de
intensiteit van een beving aan het aardoppervlak. Het verwachte effect van de meetfout
is volgens het KNMI klein.
Er mag geen enkele twijfel bestaan over de correctheid van de meetgegevens, ook niet
als het gaat om zeer kleine afwijkingen. Inwoners en belanghebbenden moeten van de
juiste gegevens kunnen uitgaan. Het kabinet wil de ontstane onzekerheid zo spoedig
mogelijk wegnemen.
Direct nadat de meetafwijkingen bij ons bekend werden, zijn daarom onderstaande acties
in gang gezet:
-
1. Met het KNMI, SodM en met medewerking van NAM brengen wij de consequenties in kaart.
Hieruit zal moeten blijken of er een effect is op de schadebeoordeling en versterking,
en zo ja, wat het precieze effect is.
-
2. SodM is als toezichthouder inmiddels gestart met het opzetten van een aanvullende
audit op de kwaliteit van de meetdata. Wij hechten sterk aan onafhankelijke beoordeling
van de gegevens die ten behoeve van de HRA-berekeningen worden gebruikt.
Een zorgvuldige doorrekening van verschillende modellen aan de hand van de nieuwe
data vergt tijd. Dit zal tenminste zes weken in beslag nemen. Wij verwachten uw Kamer
hierover in april nader te informeren. Het KNMI heeft aangegeven haar interne werkproces
te evalueren om herhaling te voorkomen.
De Minister van Economische Zaken en Klimaat,
E.D. Wiebes
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,
S. van Veldhoven-van der Meer