33 529 Gaswinning

Nr. 211 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 15 december 2015

Op 10 december jl. heeft de vaste commissie voor Economische Zaken verzocht om een kabinetsreactie op het artikel «Beter gas winnen dankzij CO2-opslag» van 9 december jl. Hierbij geef ik invulling aan dit verzoek.

Het artikel beschrijft de voortgang van het Rotterdam Opslag en Afvang Demonstratieproject (ROAD). ROAD is een initiatief van de energiebedrijven E.ON en Engie. Het project is erop gericht om bij de nieuwe kolencentrale van E.ON op de Maasvlakte een grootschalig demonstratieproject voor de afvang en opslag van CO2 (carbon capture and storage, CCS) te bouwen. Het gaat om een CCS-installatie van 250 MW die gedurende de demonstratieperiode tot 1,1 miljoen ton CO2 per jaar kan afvangen en opslaan.

Het artikel benoemt dat de voortgang van ROAD lange tijd onzeker is geweest, maar dat er recent ontwikkelingen hebben plaatsgevonden die ervoor zorgen dat het project mogelijk op korte termijn toch doorgang vindt. Het is correct dat er op dit moment positieve vooruitzichten zijn over ROAD. ROAD had in 2015 operationeel moeten zijn maar heeft helaas forse vertraging opgelopen. De belangrijkste reden hiervan is dat de financiering niet rond kwam door met name de lage CO2-prijs. In het projectvoorstel was uitgegaan van een stijging van de CO2-prijs naar 30 euro per ton CO2, maar in plaats daarvan is deze prijs gedaald naar onder de 10 euro per ton CO2. Hierdoor is er een gat ontstaan van meer dan 100 miljoen euro in de begroting van ROAD.

Voor de financiering van ROAD heeft de Europese Commissie in 2010 180 miljoen euro subsidie beschikbaar gesteld. De Nederlandse overheid heeft voor dit project 150 miljoen euro subsidie beschikbaar gesteld. De bedrijven dragen ieder 50 miljoen euro bij aan dit project. De afgelopen jaren is door alle betrokken partijen intensief gezocht naar een oplossing voor het financieel tekort. Die oplossing lijkt nu in zicht en bestaat uit twee sporen.

  • 1. Extra financiering: Zowel Duitsland als Noorwegen zijn in principe bereid financieel bij te dragen aan ROAD. Mogelijk sluit ook Frankrijk zich hierbij aan. Het Havenbedrijf Rotterdam is bereid in de CO2-pijpleiding op land te investeren. Ook heeft de Europese Commissie aangegeven bereid te zijn om zo mogelijk extra geld vanuit het EU-onderzoeksprogramma HORIZON 2020 beschikbaar te stellen.

  • 2. Verlaging van de kosten: ROAD is in gesprek met Oranje-Nassau Energie (ONE) om de afgevangen CO2 in een van de velden van ONE op te slaan. Dit veld ligt dichter bij de kust dan het gasveld waarin ROAD in de originele plannen de afgevangen CO2 zou opslaan. Door de CO2 gedurende de demonstratiefase op te slaan in het gasveld van ONE kunnen tientallen miljoenen euro’s bespaard worden op de aanleg van een offshore pijpleiding.

Door de extra financiering en de verlaging van de kosten lijkt het er op dat ROAD alsnog door kan gaan. De Europese Commissie wil in februari 2016 een bijeenkomst organiseren waarin alle partijen nogmaals hun commitment vastleggen. Rond de zomer van 2016 kunnen de twee betrokken energiebedrijven vervolgens het finale investeringsbesluit nemen en kan met de bouw van de CCS-installatie begonnen worden. De installatie zou in dat geval in 2020 operationeel moeten zijn.

In het artikel wordt melding gemaakt van kritiek van de natuur- en milieuorganisaties op het feit dat het gebruik van het veld van ONE ertoe leidt dat er verbeterde gas- en oliewinning uit dit veld mogelijk is. Ik deel deze kritiek niet. Dat CO2-injectie ertoe leidt dat extra olie en gas gewonnen kan worden is correct. De CO2-balans tussen de opgeslagen CO2 en de extra gewonnen fossiele brandstoffen is netto gezien echter sterk negatief. Dat wil zeggen dat er veel meer CO2 wordt opgeslagen dan er via de extra winning van fossiele brandstoffen wordt uitgestoten. Wanneer er 2,7 miljoen ton CO2 wordt opgeslagen in het veld kan er extra olie en gas worden gewonnen met een CO2-inhoud van ongeveer 0,01 tot 0,35 miljoen ton. Dit betekent dat er netto 2,35 tot 2,7 miljoen ton CO2 minder in de atmosfeer komt.

Voor mij staat voorop dat het aangepaste plan voor ROAD eraan bijdraagt dat het project door kan gaan en daarmee de grootschalige toepassing van deze technologie vooruit kan helpen, niet alleen in Europa maar ook wereldwijd. Dat is ook de reden waarom Duitsland en Noorwegen bereid zijn om financieel bij te dragen aan ROAD. Het project leidt tot een afname van de CO2-uitstoot bij één van de nieuwe kolencentrales op de Maasvlakte en daarbij wordt bovendien benutting op termijn van de afgevangen CO2 voor de kassen in het Westland onderzocht. Ontwikkeling van de CCS-technologie is van belang voor CO2-reductie bij alle vormen van fossiele energieproductie en in de industrie. Om die reden vind ik het positief dat er deze optimistische signalen zijn over de voortgang van dit project.

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp

Naar boven