Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 30 oktober 2014
In het AO van 2 oktober jl. heb ik u toegezegd om u voor het VAO schriftelijk te informeren
over mijn beoordeling van het plan van de Vereniging Nederlands Cultuurlandschap (VNC)
in relatie tot het advies van de heer Veerman en de Planologische Kernbeslissing PMR.
In lijn met de motie Heerema (Kamerstuk 33 450, nr. 12) blijft de vastgestelde Planologische Kernbeslissing PMR het kader waaraan een alternatieve
invulling voor het Buijtenland van Rhoon moet voldoen. Ik ben tot de conclusie gekomen
dat het VNC-plan niet voldoet aan de PKB.
De doelstelling die in de PKB-PMR voor dit gebied is vastgelegd gaat uit van een openbaar
toegankelijk natuur- en recreatiegebied van 600 hectare. Het VNC-plan gaat uit van
de hoofdfunctie «agrarisch met natuurlijke en landschappelijke waarden». Bij bestudering
van het VNC-plan blijkt dat op ca. 75% van het gebied de landbouwfunctie zonder beperkingen
kan worden uitgeoefend. Ook het beheer dat in het VNC-plan wordt voorgestaan kent,
gelet op de voorgestelde bestemmingswijziging, een grote mate van vrijwilligheid.
Het VNC-plan voldoet dan ook niet aan de PKB.
Laat ik voorop stellen dat het resultaat dat met het VNC-plan wordt beoogd, een grote
stap vooruit is in de richting van de doelen die in de Planologische Kernbeslissing
Project Mainportontwikkeling Rotterdam (PKB-PMR) voor dit gebied zijn vastgelegd.
Het plan «Levend Buijtenland van Rhoon» dat de VNC, op verzoek van de boeren, voor
het Buijtenland van Rhoon heeft gemaakt, bevat o.a. een netwerk van akkerkruidenstroken,
bomendijken en akkernatuur. Dat is de reden waarom de heer Veerman het VNC-plan als
vertrekpunt heeft genomen en na gesprekken met alle partijen in het gebied, interviews
en literatuurstudie tot de conclusie is gekomen dat veel van het VNC-plan kan worden
overgenomen. Echter op essentiële punten zijn aanpassingen van het VNC-plan nodig
om het passend te krijgen binnen de kaders van de PKB-PMR.
De heer Veerman heeft die punten in zijn advies benoemd en aangegeven hoe een alternatieve
invulling van het gebied met akkernatuur, versterking cultuurlandschap en zonder grootschalige
vernatting, kan worden gerealiseerd binnen het kader van de PKB-PMR en met een breed
draagvlak van partijen in het gebied.
Ik constateer dat het advies Veerman (Bijlage bij Kamerstuk 33 450, nr. 23) voldoet aan de in de PKB vastgelegde uitgangspunten.
In het advies Veerman is een evenwicht bereikt tussen de doelen voor natuur, recreatie,
cultuurlandschap en landbouw. De natte natuur wordt vervangen door hoogwaardige akkernatuur
en de uitvoeringsorganisatie wordt in de vorm van een «gebiedscoöperatie» in het gebied
gelegd. Ik zie het advies Veerman als een noodzakelijke verbetering van het VNC-plan.
Omdat de verschillen tussen het VNC-plan en het advies van de heer Veerman overbrugbaar
lijken, vertrouw ik erop dat de initiatiefnemers van het VNC-plan mee zullen werken
aan de alternatieve invulling. Ik hoop dat op korte termijn concrete stappen kunnen
worden gezet.
De Staatssecretaris van Economische Zaken,
S.A.M. Dijksma