Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 1 augustus 2013
De afgelopen periode hebben wij veelvuldig met lotgenotenorganisaties van slachtoffers
van seksueel misbruik in de jeugdzorg en de Rooms-katholieke kerk en met andere organisaties,
zoals Slachtofferhulp Nederland en het Schadefonds Geweldsmisdrijven, overlegd over
het pakket van hulp en steun en over de financiële regelingen voor slachtoffers van
seksueel misbruik in de jeugdzorg voor deze slachtoffers en slachtoffers van seksueel
misbruik in de Rooms-katholieke kerk.
Bijgaand treft u ter informatie een afschrift aan van de brief aan de lotgenotenorganisaties
van slachtoffers van seksueel misbruik in de jeugdzorg en de Rooms-katholieke Kerk1. Hierin staat aangegeven op welke wijze het pakket van hulp en steun en de financiële
regelingen ingevuld zijn. Om misverstanden te voorkomen wijzen we erop dat ook de
afgelopen maanden al hulp en steun beschikbaar was, via de lotgenotenorganisaties
en via de Hulplijn Seksueel Misbruik.
Met de brief aan de lotgenotenorganisaties geven wij ook invulling aan de motie Bergkamp/Kooiman
(Kamerstuk 33 435, nr. 6), waarin de regering verzocht wordt «een instructie op te stellen en deze zo breed
mogelijk te communiceren op basis waarvan duidelijk wordt voor slachtoffers waar en
hoe ze hun dossier kunnen krijgen». De tevens in deze motie gevraagde brief aan de
jeugdzorginstellingen is verstuurd. Deze jeugdzorginstellingen zijn ook verantwoordelijk voor het beschikbaar stellen van een dossier
als de instelling het dossier voor beheer heeft overgedragen naar een (streek)archief.
Uw commissie van Veiligheid en Justitie heeft ons gevraagd om geïnformeerd te worden
over de vermeende spanningen tussen en in lotgenotenorganisaties van slachtoffers
van seksueel misbruik in jeugdzorginstellingen, die invloed zouden hebben op de samenwerking,
de communicatie en de hulpverlening aan slachtoffers. In reactie daarop het volgende.
Lotgenoten zijn begrijpelijkerwijs zeer (emotioneel) betrokken bij de verrichtingen
naar aanleiding van het onderzoek van de commissie Samson. Dit heeft ook geleid tot
onderlinge spanningen tussen lotgenoten(organisaties). Vanuit het ministerie van VWS
is op allerlei manieren geprobeerd de lotgenotenorganisaties te helpen om te komen
tot eensluidende opvattingen over het benodigde dienstenpakket voor slachtoffers en
hun rol daarin. Dit bijvoorbeeld door het beschikbaar stellen van vergaderruimte en
het aantrekken van een onafhankelijke voorzitter wanneer hier behoefte aan was.
Met de besluitvorming over de financiële regelingen en het pakket van steun en hulp
wordt een belangrijke stap gezet. We menen met de lotgenotenorganisaties een werkwijze
gevonden te hebben waarmee alle aandacht gericht kan worden op waar het ons allemaal
om gaat: zo goed mogelijk ondersteunen van slachtoffers van seksueel misbruik in de
jeugdzorg en de Rooms-katholieke Kerk.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
M.J. van Rijn
De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,
F. Teeven