33 097 Wijziging van de Waterschapswet tot het invoeren van de verkiezing van de vertegenwoordigers voor de ingezetenen in het algemeen bestuur van het waterschap door de leden van de gemeenteraden

Nr. 2 VOORSTEL VAN WET

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is dat de vertegenwoordigers voor de ingezetenen in het algemeen bestuur van het waterschap gekozen worden door de leden van de gemeenteraden;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Waterschapswet wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 16 komt te luiden:

Artikel 16

De leden van het algemeen bestuur worden gekozen door de leden van de raden van de gemeenten die geheel of gedeeltelijk in het gebied van het waterschap liggen.

B

Artikel 17 komt te luiden:

Artikel 17

  • 1. De burgemeester of de plaatsvervangend voorzitter benoemt uit de vergadering, bedoeld in artikel 20, tweede lid, drie leden, die met hem als voorzitter het stembureau vormen.

  • 2. Het stembureau draagt zorg voor de stemopneming bedoeld in artikel 20, elfde lid, onderdeel c.

  • 3. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels gesteld worden omtrent de taken en werkwijze van het stembureau.

C

Artikel 18 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. Er is voor de verkiezing van de leden van het algemeen bestuur een centraal stembureau, ingesteld door het dagelijks bestuur. Het centraal stembureau bestaat uit vijf leden van wie er één voorzitter en één plaatsvervangend voorzitter is.

2. Onder vernummering van het tweede tot en met het vierde lid tot het derde tot en met het vijfde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

  • 2. Het centraal stembureau draagt zorg voor het registreren van de aanduidingen van belangengroeperingen en het onderzoek, de nummering en de openbaarmaking van de kandidatenlijsten, alsmede de vaststelling en bekendmaking van de verkiezingsuitslag.

3. In het derde lid (nieuw) wordt «stembureau» vervangen door: centraal stembureau.

4. In het vierde lid (nieuw) wordt «het tweede lid» vervangen door: het derde lid.

5. In het vijfde lid (nieuw) wordt «stembureau» vervangen door: centraal stembureau.

D

In artikel 19, eerste lid en tweede lid, onderdeel d, wordt «stembureau» telkens vervangen door: centraal stembureau.

E

Artikel 20 komt te luiden:

Artikel 20

  • 1. De verkiezingen worden gehouden bij geheime stemming.

  • 2. De leden van de gemeenteraden komen per gemeente in vergadering bijeen om hun stem uit te brengen. Het uitbrengen van de stem geschiedt per stembiljet.

  • 3. Aan een gemeenteraadslid wordt op zijn verzoek toegestaan bij volmacht te stemmen. Een gemeenteraadslid mag niet meer dan één aanwijzing als gemachtigde aannemen.

  • 4. De stemming vangt aan om vijftien uur (Europees-Nederlandse tijd) op één bij algemene maatregel van bestuur vast te stellen dag.

  • 5. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld over:

    • a. het stemmen per stembiljet;

    • b. het stemmen bij volmacht, en

    • c. de stemopneming door het stembureau.

F

Na artikel 20 worden twee artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 20a

  • 1. Elke stem geldt, naar gelang van de gemeente waar zij is uitgebracht, voor een aantal stemmen, gelijk aan het getal dat verkregen wordt door het aantal ingezetenen van het waterschap binnen het gebied van de gemeente te delen door het honderdvoud van het aantal leden waaruit de gemeenteraad bestaat. Het quotiënt wordt daarna afgerond tot een geheel getal, naar boven, indien een breuk ½ of meer, en naar beneden, indien een breuk minder dan ½ bedraagt. Dit getal wordt de stemwaarde genoemd.

  • 2. Aan een stem wordt een stemwaarde van 1 toegekend, indien het aantal ingezetenen van een waterschap in het gebied van de gemeente meer dan 0 bedraagt en de stemwaarde ingevolge het tweede lid 0 zou bedragen.

  • 3. Voor de toepassing van het eerste lid publiceert het centraal stembureau, bedoeld in artikel 18, uiterlijk drie weken voor de dag van kandidaatstelling in de Staatscourant, de volgende door hem vastgestelde gegevens:

    • a. de aantallen van de ingezetenen van het waterschap per gemeente per 1 januari van het jaar voorafgaand aan het jaar waarin de verkiezingen plaatsvinden;

    • b. de stemwaarden.

  • 4. Het dagelijks bestuur van het waterschap stelt de benodigde gegevens, bedoeld in het derde lid, onderdeel a, ter beschikking aan het centraal stembureau voor een bij algemene maatregel van bestuur vast te stellen tijdstip.

Artikel 20b

  • 1. Ten aanzien van iedere gemeente vermenigvuldigt het centraal stembureau de aantallen op de lijsten uitgebrachte stemmen met de voor die gemeente geldende stemwaarde. Voor de vaststelling van de uitslag van de verkiezing gelden de aldus verkregen uitkomsten als de aantallen op de lijsten uitgebrachte stemmen.

  • 2. Het centraal stembureau telt tezamen de aantallen op een lijst uitgebrachte stemmen. Dit getal wordt het stemcijfer van die lijst genoemd.

  • 3. Het centraal stembureau deelt de som van de stemcijfers van alle lijsten door het aantal te verdelen zetels. Het aldus verkregen quotiënt wordt de kiesdeler genoemd.

  • 4. Zoveel maal als de kiesdeler is begrepen in het stemcijfer van een lijst wordt aan die lijst een zetel toegewezen.

  • 5. De overblijvende zetels, die restzetels worden genoemd, worden, indien het aantal te verdelen zetels negentien of meer bedraagt, achtereenvolgens toegewezen aan de lijsten die na toewijzing van de zetels het grootste gemiddelde aantal stemmen per toegewezen zetel hebben. Indien gemiddelden gelijk zijn, beslist zo nodig het lot.

  • 6. De restzetels worden, indien het aantal te verdelen zetels minder dan negentien bedraagt, toegewezen aan de lijsten waarvan de aantallen uitgebrachte stemmen bij deling door de kiesdeler de grootste overschotten hebben. Indien overschotten gelijk zijn, beslist zo nodig het lot. Bij deze toewijzing komen niet in aanmerking lijsten met een totale som aan uitgebrachte stemmen die lager is dan 75 procent van de kiesdeler.

  • 7. Wanneer alle lijsten die daarvoor in aanmerking komen een restzetel hebben ontvangen en er nog zetels te verdelen blijven, worden deze zetels toegewezen volgens het stelsel van de grootste gemiddelden als bedoeld in het vijfde lid, met dien verstande dat bij deze toewijzing aan geen van de lijsten meer dan één zetel wordt toegewezen.

  • 8. Indien bij de toepassing van het vierde tot en met zevende lid, aan een lijst meer zetels zouden moeten worden toegewezen dan er kandidaten zijn, gaan de overblijvende zetel of zetels door voortgezette toepassing van die leden over op één of meer van de overige lijsten waarop kandidaten voorkomen aan wie geen zetel is toegewezen.

  • 9. De zetels worden toegewezen aan de kandidaten in de volgorde van de lijst.

  • 10. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld over de vaststelling en bekendmaking van de verkiezingsuitslag door het centraal stembureau.

G

In artikel 23, tweede lid, wordt «met ingang van de donderdag in de periode van 2 tot en met 8 januari» vervangen door: met ingang van de dinsdag in de periode van 8 tot en met 14 september in het jaar waarin de leden van de raden van gemeenten worden gekozen.

H

Artikel 29 wordt gewijzigd als volgt:

1. In het tweede lid wordt «artikel 20, tweede lid» vervangen door «artikel 20, vierde lid» en «stemmingsperiode» vervangen door «dag van stemming».

2. In het vijfde lid wordt «stembureau» vervangen door: centraal stembureau.

I

Artikel 30 komt te luiden:

Artikel 30

In afwijking van artikel 16, eerste lid, worden de leden van het algemeen bestuur van een in te stellen waterschap gekozen door de leden van de raden van de gemeenten die geheel of gedeeltelijk in het gebied van het in te stellen waterschap zijn gelegen.

J

In de artikelen 31, tweede lid, en 47, eerste lid, wordt, onder verlettering van de onderdelen m tot en met r tot n tot en met s, na onderdeel l een onderdeel ingevoegd, luidende:

  • m. lid van een gemeenteraad;

ARTIKEL II

  • 1. In afwijking artikel 23 van de Waterschapswet blijft het op [datum van inwerkingtreding wet] zittende algemeen bestuur aan tot 9 september 2014.

  • 2. De leden van het in het eerste lid bedoelde algemeen bestuur treden tegelijk af met ingang van dinsdag 9 september 2014.

ARTIKEL III

Bij een besluit tot instelling van een waterschap als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Waterschapswet voor 1 januari 2014 kan worden bepaald dat:

  • a. in afwijking van de artikelen 27, tweede lid, en 28, eerste lid, van die wet, geen verkiezingen worden gehouden ten behoeve van het in te stellen waterschap;

  • b. een bestuur wordt aangesteld voor het in te stellen waterschap waarbij per categorie als bedoeld in artikel 12, tweede lid, van die wet, het aantal zetels wordt vastgesteld en het totaal aantal zetels niet groter is dan 30, en

  • c. de zetels worden toegewezen ingevolge het bepaalde krachtens die wet zoals die luidde op 13 november 2008 op grond van de uitslag van de verkiezingen die in dat jaar zijn gehouden voor de bij het besluit op te heffen waterschappen.

ARTIKEL IV

Aan artikel 13, eerste lid, van de Gemeentewet worden, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel q door een puntkomma, twee onderdelen toegevoegd, luidende:

  • r. lid van het algemeen bestuur van een waterschap;

  • s. voorzitter van een waterschap.

ARTIKEL V

Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,

Naar boven