Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 5 juli 2012
Met deze brief informeer ik u over de hoogambtelijke economische missie naar Irak
die van 2 tot en met 7 juni jl. plaatsvond onder leiding van de plaatsvervangend Directeur
Generaal Internationale Betrekkingen van mijn ministerie. In de missie reisden vertegenwoordigers
van 15 Nederlandse bedrijven uit de energie-, landbouw- en watersector mee. Het verslag
over de missie treft u hierbij aan1.
Aanleiding voor deze missie is mijn streven om, in het kader van mijn beleid dat gericht
is op actieve economische diplomatie, het Nederlandse bedrijfsleven in Irak op goede
wijze te positioneren. Irak is een snel opkomende economie met groeicijfers van rond
de 10% op jaarbasis. De relatief grote Irakese gemeenschap in Nederland draagt bij
aan de ruime belangstelling in ons land om zaken te doen in en met Irak. De politieke
ontwikkelingen van de afgelopen jaren en het democratiseringsproces dat gaande is,
maken samen met verbeteringen in de veiligheidssituatie dat zaken doen er aantrekkelijker
wordt. Daartoe zijn in een economie zoals in Irak, waar de overheid een dominante
rol heeft, directe contacten op dat niveau noodzakelijk.
De missie bezocht Bagdad, Basra en Erbil, en had aldaar gesprekken met vertegenwoordigers
van de Irakese nationale en regionale overheid op verschillende niveau’s. Onderwerpen
die onder meer besproken werden zijn het investerings- en handelsklimaat in Irak,
het hervormingsproces in Irak, de bilaterale investeringsbeschermingsovereenkomst
(IBO) en het belastingverdrag waarover overleg met Iraakse autoriteiten gaande is.
Op geslaagde wijze deden meereizende bedrijven belangrijke en nuttige contacten op
met relevante Iraakse autoriteiten en vertegenwoordigers uit het bedrijfsleven. Velen
zullen op korte termijn naar Irak terugkeren om opvolging aan deze contacten te geven.
Ook heeft de missie kennis kunnen nemen van de implicaties voor het handels- en investeringsklimaat
van het hervormingsproces en van de huidige veiligheidssituatie in de verschillende
delen van Irak.
Conclusie naar aanleiding van deze missie is dat Irak – in weerwil van de fragiele
politieke situatie – over veel economisch potentieel beschikt, maar dat zaken doen
er een zaak van lange adem en van zorgvuldig op te bouwen persoonlijke contacten zal
zijn. Hoewel de veiligheidsituatie verbetert, zullen bedrijven met het zaken doen
in Irak hier terdege rekening mee moeten houden. De Iraakse autoriteiten hebben de
komst van deze missie gewaardeerd.
De staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,
H. Bleker