De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende, dat wegbeheerders op decentraal niveau besluiten of een ambulance op een busbaan mag rijden voor andere typen
vervoer dan de typen A1 en A2 (spoed);
overwegende, dat ambulancebestuurders er belang bij hebben om ook buiten het A-vervoer gebruik te kunnen maken van busbanen,
bijvoorbeeld om de meest optimale spreiding te kunnen blijven garanderen of om patiënten zo comfortabel mogelijk te vervoeren;
overwegende, dat er wettelijke aanrijdtijden zijn (95% binnen vijftien minuten bij A1) en dat hiervoor een goede spreiding
essentieel is;
overwegende, dat ambulancebestuurders verantwoorde en goed getrainde bestuurders zijn;
overwegende, dat het voorkomt dat taxichauffeurs en andere vervoerders ontheffingen krijgen om busbanen te gebruiken op plaatsen
waar de ambulance deze ontheffing niet krijgt;
overwegende, dat de Nederlandse overheid bestuurders van ambulances niet moet hinderen bij de uitvoering van hun werk en dit
ook duidelijk en ondubbelzinnig moet uitdragen;
verzoekt de regering om te bewerkstelligen dat ambulances in Nederland kunnen rijden en stilstaan waar de bestuurder dit noodzakelijk
acht (dus ook op een busbaan) indien dit bevorderlijk is voor bijvoorbeeld betere ambulancespreiding of comfortabeler vervoer
van patiënten,
en gaat over tot de orde van de dag.
Elissen
Çörüz
Berndsen
Marcouch
Van Raak