Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 11 maart 2013
In december 2012 heb ik de heer Kees van Dijkhuizen gevraagd om te verkennen of de
rol van institutionele beleggers bij de hypothecaire woningfinanciering kan worden
vergroot, zodat ruimte ontstaat voor nieuwe kredietverlening aan burgers en bedrijven.
De heer Van Dijkhuizen heeft op mijn verzoek contact gelegd met de sociale partners,
partijen uit de bancaire-, pensioen- en verzekeringssector en betrokken departementen.
Deze contacten waren erop gericht om tot een gedeelde probleemanalyse te komen, de
randvoorwaarden in beeld te brengen en een indicatie van het draagvlak bij betrokken
partijen voor concrete oplossingsrichtingen te peilen. Ik heb de heer Van Dijkhuizen
verzocht om voor 1 april verslag aan mij uit te brengen. Zijn verkenning past in het
kader van het overleg dat het kabinet met institutionele beleggers voert over versterking
van het financieringsvermogen van Nederland. In dat licht heb ik de heer Van Dijkhuizen
gevraagd twee randvoorwaarden in acht te nemen: geen materiële vergroting van de exposure
van het Rijk en behoud van juiste prikkels voor banken.
Hierbij ontvangt u het voortgangsbericht dat de heer Van Dijkhuizen mij vandaag, 11 maart,
heeft aangeboden1. In dit voortgangsbericht geeft hij aan dat hij op basis van de gevoerde gesprekken
van mening is dat er draagvlak is om te komen tot een grotere betrokkenheid van institutionele
beleggers bij de woningfinanciering. Besproken is de ontwikkeling van een financieringsinstrument
waarmee de financieringskosten van banken kunnen worden verlaagd en de Nederlandse
hypotheekmarkt ook bij stress op de financiële markten niet wordt afgesloten van financiering.
De lagere financieringskosten kunnen resulteren in lagere hypotheektarieven voor de
consument. Dit kan helpen de woningmarkt weer op gang te krijgen, hetgeen een positieve
bijdrage kan leveren aan het herstel van vertrouwen.
De heer Van Dijkhuizen stelt voor om de uitwerking van deze oplossingsrichting te
beleggen bij een werkgroep onder leiding van de heer dr. T. Kroes van APG, die ter
voorbereiding op het overleg tussen kabinet en institutionele beleggers de mogelijkheden
om de betrokkenheid van institutionele beleggers bij de hypotheekfinanciering te vergroten
onderzoekt.
Ik zie met belangstelling uit naar de uitwerking van deze oplossingsrichting, en ik
dank en complimenteer de heer Van Dijkhuizen met de voortgang die hij heeft geboekt.
Met deze brief heb ik, naar ik aanneem, ook de vraag beantwoord van het geachte lid
Klein (50+) in het Verslag Regeling van werkzaamheden 28 februari 2013.
De minister voor Wonen en Rijksdienst,
S.A. Blok