Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 29 november 2013
In het Algemeen Overleg met uw Kamer op 12 november 2013, heb ik toegezegd de rapportage
inzake het RIGO model ter vereenvoudiging van het woningwaarderingsstelsel (WWS) toe
te zenden, voorzien van mijn beleidsreactie. Tevens heb ik in dat Algemeen Overleg
toegezegd een aantal door uw Kamer aangedragen varianten door te rekenen en deze voor
de jaarwisseling aan uw Kamer toe te zenden. Deze varianten zijn door uw Kamer gespecificeerd
bij brief van 14 november 2013.
De RIGO-rapportage zend ik u toe als bijlage bij deze brief1. Deze rapportage bevat een doorrekening van het RIGO-model zoals verzocht door de
leden van de SP-fractie. Voor de goede orde vermeld ik hierbij, dat er feitelijk drie
RIGO-rapportages zijn over het WWS. Het RIGO-model is in eerste instantie doorgerekend
in opdracht van de G4. Dit heeft geleid tot een eerste rapportage. Een tweede rapportage
is uitgebracht in opdracht van de G32. Bij deze rapportages is het RIGO uitgegaan
van het WoON2009, en een waardering gebaseerd op de volgende componenten:
-
– een basishuur;
-
– het woningoppervlak;
-
– de locatie;
-
– de energieprestatie en
-
– het zorgaanbod.
De rapportage die ik u toezend, is het gevolg van mijn verzoek aan het RIGO om actualisatie
van het RIGO-model door gebruik van nieuwe gegevens; het WoON2012. Daarbij heb ik
het RIGO verzocht om een aantal varianten door te rekenen om meer inzicht te krijgen
op een mogelijke maatvoering van het RIGO-model. Het RIGO heeft vervolgens gekozen
voor een basisvariant waarbij het eerdere RIGO-model is uitgebreid met een toeslag
voor eengezinswoningen. Tevens heeft het RIGO gekozen voor doorrekening van drie aangepaste
varianten.
In de rapportage heeft het RIGO de effecten in beeld gebracht voor de maximale huur,
de huurruimte en het liberalisatiepotentieel. Daarbij heeft het RIGO de zorgcomponent
buiten beschouwing gelaten, omdat zij daar op basis van WoON geen betrouwbare uitspraken
kon doen.
In tabel 2.1 van het bijgaande rapport kunt u de effecten zien van de basisvariant
van het RIGO. Waar de afwijkingen ten opzichte van de huidige situatie groter zijn
dan 10% is dit door het RIGO in de tabel aangegeven. Ook bij de drie door het RIGO
ontwikkelde aangepaste varianten zijn veel afwijkingen zichtbaar van een dergelijke
omvang. Die afwijkingen zijn door het RIGO zichtbaar gemaakt in de tabellen 3.1, 3.2
en 3.3.
Enerzijds stel ik vast, dat het RIGO-model zeer eenvoudig is. Het RIGO-model heeft
dan ook een waardevolle bijdrage geleverd aan de discussie met het veld over de modernisering
van het WWS.
Anderzijds stel ik vast dat met het RIGO-model niet wordt voldaan aan de voorwaarde
uit het Woonakkoord dat er geen schokeffecten mogen optreden. Voorts geldt dat het
RIGO-model het nodige draagvlak in het veld mist. Zoals ik u aangaf in mijn brief
van 13 september 2013 (Kamerstuk 32 847, nr. 86) zijn de effecten op de maximale huurprijzen van een dusdanige omvang dat de G4 en
G32 deze niet voor hun rekening zouden willen nemen. In mijn brief van 13 september
2013 heb ik dan ook aangegeven dat het kabinet kiest voor een modernisering waarbij
de WWS-onderdelen woonomgeving en woonvorm worden vervangen door de WOZ-waarde, en
waarbij de schaarstepunten komen te vervallen maar de prijs per punt wordt verhoogd
om de totale maximale huursom niet te laten dalen.
Inzake de door de Kamer gevraagde varianten wordt op dit moment gekeken naar de door
de Kamer aangegeven aspecten alsmede de randvoorwaarden uit het Woonakkoord.
Ik verwacht de resultaten van deze varianten in januari 2014 met partijen te kunnen
bespreken. Aansluitend kan ik u die doorrekeningen toezenden met het standpunt van
de partijen daarop.
De Minister voor Wonen en Rijksdienst,
S.A. Blok