32 833 EU-voorstel: Meerjarig Financieel Kader van de EU voor 2014–2020 – COM(2011) 398

Nr. 5 BRIEF VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR EUROPESE ZAKEN

Den Haag, 28 september 2011

Aan de staatssecretaris van Buitenlandse Zaken

In afschrift aan:

  • de minister van Financiën

Met verwijzing naar artikel 4, lid 3, van de Goedkeuringswet bij het Verdrag van Lissabon leg ik hierbij vast dat tijdens het overleg over het bijzondere politieke belang van het voorstel Verordening van de Raad tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2014–2020, COM(2011) 398, op dinsdag 27 september 2011 de volgende afspraken zijn gemaakt:

Het kabinet stuurt de Kamer per kwartaal, en indien noodzakelijk vaker, een overzicht met een stand van zaken van de onderhandelingen en van het Europese krachtenveld en de coalitievorming tussen lidstaten. Dit kwartaaloverzicht is een aanvulling op de specifieke schriftelijke en mondelinge informatievoorziening aan de Tweede Kamer voorafgaand en na afloop van de reguliere bijeenkomsten van de Raad Algemene Zaken en de Europese Raad.

In het bijzonder heeft het kabinet bij deze kwartaaloverzichten aandacht voor:

  • de ontwikkelingen per begrotingsrubriek;

  • het stelsel van eigen middelen (waaronder de Financial Transaction Tax, Europese belastingen, de Nederlandse afdrachtspositie en afdrachtskorting);

  • de nationale lidstaatverklaring en de verantwoording over EU-middelen.

Tevens zal het kabinet de Kamer informeren wanneer de onderhandelingen over het Meerjarig Financieel Kader 2014–2020 een aanpassing van de Nederlandse inzet vereisen en wanneer substantiële elementen aan de desbetreffende voorstellen worden toegevoegd of verwijderd.

Verder zal het kabinet aan de Kamer de concepten van gemeenschappelijke standpunten over deze voorstellen, zowel in eerste als in tweede lezing, toesturen, voordat deze in stemming worden gebracht in de Raad.

De gemaakte afspraken hebben niet uitsluitend betrekking op het bovengenoemde voorstel voor een Verordening voor een Meerjarig Financieel Kader 2014–2020, maar dienen in samenhang gezien te worden met het gehele onderhandelingsdossier, waaronder ook het Eigen Middelenbesluit en het Interinstitutioneel akkoord betreffende samenwerking in begrotingszaken en financieel beheer.

Voor de goede orde wijs ik u erop dat, zoals is vastgelegd in artikel 12 van de procedureregeling parlementair behandelvoorbehoud bij het Reglement van Orde van de Tweede Kamer, met de afronding van dit overleg de procedure van het parlementair behandelvoorbehoud formeel is beëindigd.

De voorzitter van de commissie Europese Zaken,

Knops

Naar boven