32 820 Nieuwe visie cultuurbeleid

Nr. 49 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 1 november 2011

Hierbij zend ik u de Regeling frictie- en transitiekosten culturele basisinfrastructuur 2009–20121. Ik geef hiermee uitvoering aan de door uw Kamer aangenomen motie (32 820, nr. 12, gewijzigd) om de procedure met betrekking tot het compensatiebeleid uiteen te zetten, zodat de kunst- en cultuursector zich hierop kan instellen.

De regeling bevat mijn beleid ten aanzien van instellingen die geconfronteerd zullen worden met een subsidieverlaging of -beëindiging en de wijze waarop zij worden gecompenseerd. September jl. heb ik deze instellingen gevraagd een eerste inzicht te geven in de gevolgen. De gegevens die ik heb ontvangen, heb ik betrokken bij de totstandkoming van deze regeling.

De regeling is toegesneden op de juridische verplichtingen en biedt instellingen voldoende tijd en mogelijkheid om zich in te stellen op een overgang naar een situatie zonder of met minder OCW-subsidie.

De regeling wordt toegepast na de formele publicatie in de Staatscourant. Instellingen voor wie op grond van de Subsidieregeling culturele basisinfrastructuur 2013–2016 nu reeds bekend is dat de subsidie verlaagd of beëindigd wordt, zullen hierover dit jaar een besluit ontvangen. De instellingen zijn hiervan al op de hoogte gebracht. Besluitvorming voor de overige instellingen loopt mee met de besluitvorming in het kader van de aanvraagronde 2013–2016. Instellingen die op grond van deze regeling de uit de periode 2009–2012 resterende subsidie deels alternatief willen aanwenden, kunnen hierover met het ministerie in overleg treden.

De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

H. Zijlstra


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven