32 820 Nieuwe visie cultuurbeleid

Nr. 287 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 23 mei 2019

Met deze brief informeer ik u over de stand van zaken met betrekking tot de uitvoering van diverse moties en toezeggingen die liggen op het terrein van het cultureel erfgoed. Tot slot ga ik in op de stand van zaken met betrekking tot de Erfgoed Deal.

Duurzaamheid

Bij de behandelingen van de brief Cultuur in een open samenleving op 13 juni 2018 (Kamerstuk 32 820, nr. 221; Handelingen II 2017/18, nr. 93, item 4) en de brief Erfgoed telt op 11 september 2018 (Kamerstuk 32 820, nr. 248; Handelingen II 2017/18, nr. 107, item 21) is een aantal moties aangenomen met als onderwerp de verduurzaming van monumenten. De leden Bisschop en Laan-Geselschap verzochten om samen met gemeenten te werken aan een actieplan voor energiebesparing in monumenten en te onderzoeken of de huidige regelgeving dit voldoende mogelijk maakt.1 De leden Dik-Faber, Bergkamp, Laan-Geselschap en Geluk-Poortvliet vroegen mij in overleg te gaan met het Restauratiefonds en de VNG om betere ondersteuning voor monumenteigenaren bij de verduurzaming van hun woningen te bewerkstelligen.2 De leden Bergkamp, Dik-Faber, Ellemeet, en Laan-Geselschap verzochten om verduurzaming op de korte termijn onderdeel te maken van restauratie en herbestemming.3 Ik licht hieronder de wijze waarop ik met deze moties ben omgegaan in samenhang toe.

In mijn beleidsbrief Erfgoed telt heb ik de verduurzaming van monumenten als belangrijk speerpunt benoemd. Het is belangrijk monumenten te verduurzamen en klaar te maken voor de toekomst. Dit is geen gemakkelijke opgave, omdat deze verduurzaming zorgvuldig moet worden gedaan, met oog voor de cultuurhistorische waarden. De monumentensector is echter doordrongen van het belang, getuige de «routekaart verduurzaming monumenten» die door een groot aantal partijen uit de sector – behoudsorganisaties, overheden en commerciële partijen – is ingediend bij de onderhandelingstafels van het Klimaatakkoord. De monumentensector heeft daarbij de ambitie uitgesproken om te komen tot een CO2-reductie van 40% in 2030 en 60% in 2040 als gemiddelde over het gehele monumentenbestand (rijks, provinciale én gemeentelijke monumenten).4 De routekaart schenkt aandacht aan het ondersteunen en informeren van eigenaren (zowel particulier als behoudsorganisaties), het in beeld brengen en monitoren van de energieprestatie van monumenten en aan een gereedschapskist voor gemeenten om de verduurzamingsopgave zo goed mogelijk met beleid te kunnen ondersteunen.

Het verheugt mij zeer dat de sector deze handschoen heeft opgepakt en ik zal de verdere uitwerking en de uitvoering van de routekaart mede ondersteunen via het programma Erfgoed en Duurzaamheid van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. Met de routekaart wordt naar mijn mening invulling gegeven aan de motie van de leden Bisschop en Laan-Geselschap om te komen tot een actieplan. De routekaart verduurzaming monumenten maakt onderdeel uit van een breder pakket aan voorstellen (waaronder in totaal 12 routekaarten) gericht op de verduurzaming van maatschappelijk vastgoed. Er wordt nog overleg gevoerd met de deelnemende sectoren. De besluitvorming over het Klimaatakkoord moet bovendien nog plaatsvinden.

Het Ministerie van OCW, de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG), de Federatie Grote Monumentengemeenten (FGM) en het Nationaal Restauratiefonds zijn alle betrokken bij de totstandkoming van de routekaart. Onderdeel van de routekaart is het maken van een gereedschapskist met goede voorbeelden van beleidsinstrumenten om lokale en regionale overheden te helpen om monumenten en beschermde gezichten op een goede manier mee te nemen in de energietransitie. Hiermee wordt tegemoet gekomen aan de verzoeken die zijn neergelegd in de moties van de leden Dik-Faber, Bergkamp, Laan-Geselschap en Geluk-Poortvliet en van de leden Bisschop en Laan-Geselschap. Met de VNG en de FGM zal ik in aanvulling daarop nader overleggen over hoe we gezamenlijk knelpunten die eigenaren ervaren in beeld kunnen brengen en wat gemeenten kunnen doen om eigenaren van monumenten zoveel mogelijk te ondersteunen in hun ambitie om te verduurzamen, waarbij uiteraard ook het behoud van cultuurhistorische waarden moet worden meegewogen.

Ook het eerder genoemde programma «Erfgoed en Duurzaamheid» bij de RCE heeft tot doel innovatie te stimuleren en kennis te delen over de verduurzaming van objecten, wijken en landschappen en op die manier eigenaren van monumenten te inspireren en te helpen bij de verduurzaming van hun eigendom, en de totstandkoming van duurzame energie in het landschap te ondersteunen met respect voor de cultuurhistorische waarden van het landschap. De RCE is daarnaast ook een van de partijen in het Kennis- en Innovatieplatform (in oprichting), waarin BZK, VWS en OCW samenwerken aan innovatie en kennisuitwisseling over de verduurzaming van maatschappelijk vastgoed. Dit platform zal ook ondersteuning bieden bij de uitvoering van de sectorale routekaarten, waaronder die voor monumenten.

Verder ben ik momenteel bezig om dit te vertalen naar het subsidiebeleid voor behoud en beheer van monumenten. In de nieuwe restauratieregeling voor grote monumenten kunnen aanvragers 40% meer subsidie krijgen als ze het monument niet alleen restaureren, maar ook verduurzamen.5 Een ander voorbeeld is de energiescan, die vanaf oktober dit jaar vergoed wordt in haalbaarheidsstudies. Ook bij de besteding van de 35,5 miljoen voor iconische monumenten, waarover ik uw Kamer geïnformeerd heb, is verduurzaming een voorwaarde.6 Tot slot is er sinds dit jaar de mogelijkheid voor eigenaren van alle typen rijksmonumenten om een laagrentende «Duurzame Monumenten-Lening» af te sluiten bij het NRF gericht op de financiering van verduurzamingsmaatregelen. Hiermee wordt ook aan de motie van de leden Bergkamp, Dik-Faber, Ellemeet, en Laan-Geselschap uitvoering gegeven. De wijze waarop verduurzaming wordt gestimuleerd zal ook aan de orde komen bij de evaluatie van de Erfgoedwet in 2021.

Vrijwilligers

Het lid Geluk-Poortvliet heeft mij verzocht te onderzoeken hoe de mogelijkheden voor opleiding of kennisverdieping, juridische en bestuurskundige ondersteuning bij bestuurstaken of hulp bij het doen van fondsaanvragen voor vrijwilligers kunnen worden versterkt.7

In mijn brieven Cultuur in een open samenleving, Erfgoed telt en Voortgang Cultuur in een open samenleving heb ik maatregelen aangekondigd die bijdragen aan de ontwikkeling en ondersteuning van erfgoedvrijwilligers.

De uitwerking van de maatregelen verloopt via de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, het Mondriaanfonds en het Fonds voor Cultuurparticipatie. Ook werk ik samen met verschillende landelijke erfgoedinstellingen (waaronder de Federatie Instandhouding Monumenten, de Nationale Monumenten Organisatie, Nederland Monumentenland en de Erfgoedacademie).

De beide fondsen zullen de ontwikkeling van erfgoedvrijwilligers, bijvoorbeeld bij kleine musea, financieel ondersteunen. Met de landelijke erfgoedorganisaties ontwikkel ik een e-learning platform met modules over uiteenlopende onderwerpen, bijvoorbeeld op het gebied van de omgang met specifieke publieksgroepen of de ontwikkeling van educatief materiaal. Tot slot ben ik een verkenning gestart naar effectieve en efficiënte manieren om erfgoedvrijwilligers in hun directe omgeving, op lokaal en regionaal niveau, te laten ondersteunen door professionals.

Maritiem erfgoed: Kustwacht en Unesco 2001

Ik heb in mijn brief Voortgang Cultuur in een open samenleving toegezegd uw Kamer te informeren over het vervolg van gesprekken met onder andere de Kustwacht over de bescherming van maritiem erfgoed en de voortgang van de ratificatie van het Unesco 2001 verdrag over de bescherming van cultureel erfgoed onder water.

Er zijn op dit moment geen formele afspraken over de rol van de Kustwacht ten aanzien van maritiem erfgoed. De Kustwacht heeft in de afgelopen jaren incidenteel op verzoek van de Inspectie Overheidsinformatie en Erfgoed inspecties uitgevoerd en scheepswrakken in de gaten gehouden. Het meest recente voorbeeld hiervan is dat de Kustwacht op de locatie van het zogenaamde Koperplatenwrak in de gaten houdt of hier geen illegale bergingswerkzaamheden plaatsvinden. Acties als deze zijn echter slechts bij hoge uitzondering mogelijk, omdat de activiteiten geen deel uit maken van het vastgestelde takenpakket van de Kustwacht.

Het is mijn ambitie om, in het belang van een goede erfgoedzorg, te komen tot een duurzame samenwerking tussen alle partijen die betrokken zijn bij toezicht en handhaving op maritiem erfgoed. Het maken van goede afspraken over de rol van de Kustwacht hoort daar bij. Om deze afspraken te kunnen maken wordt momenteel samen met de Kustwacht in kaart gebracht welke menskracht en middelen hiervoor nodig zijn. Ook wordt bekeken hoe afspraken over taken ten aanzien van maritiem erfgoed in te passen zijn in het nu reeds uit zes departementen bestaande samenwerkingsverband Kustwacht. Een optie hierbij is een kleinschalige pilot om meer inzicht te krijgen in de benodigde activiteiten van de Kustwacht. Verder kijkt het Openbaar Ministerie momenteel naar de verhouding ten opzichte van de andere prioriteiten bij de betrokken handhavingsdiensten. Op basis van dit alles zal de samenwerking verder invulling krijgen.

Een goede rol van de Kustwacht past ook binnen de ratificatie van het Unesco verdrag ter bescherming van erfgoed onder water. Over de voortgang van het ratificatie proces kan ik het volgende melden. Nederland heeft besloten het 2001 UNESCO Onderwatererfgoed verdrag te ratificeren, dit geldt zowel voor het Europese deel als voor het Caribische deel van Nederland. De overige landen in het Koninkrijk is om medegelding gevraagd. Curaçao en St. Maarten hebben reeds aangegeven medegelding te willen. Momenteel wordt gewerkt aan conceptwetsvoorstellen en bijbehorende memories van toelichting ter implementatie en ratificatie van het verdrag. Het betreft een goedkeuringswet (rijkswet) en een uitvoeringswet (voor het Europese en Caribische deel van Nederland). Het streven is om de concept wetsvoorstellen en bijbehorende memories van toelichting in het najaar van 2019 gereed te hebben voor consultatie (internetconsultatie).

Erfgoed Deal

Op 21 februari 2019 is de in Erfgoed telt aangekondigde Erfgoed Deal ondertekend door een brede coalitie van overheden en maatschappelijke organisaties.8 De ondertekenaars geven daarmee aan samen te willen werken aan het versterken van de rol van erfgoed bij de realisatie van de grote transitieopgaven in de leefomgeving, in het bijzonder klimaatadaptatie, de energietransitie en stedelijke groei en krimp. De Erfgoed Deal stelt dat «door de krachten te bundelen we samen werken aan een waardevolle leefomgeving waarin we ons – nu en in de toekomst – herkennen en thuis voelen». Ik heb vanuit de middelen uit het regeerakkoord 20 miljoen euro beschikbaar gesteld voor de Erfgoed Deal. Provincies en gemeenten zullen dit bedrag gezamenlijk matchen.

Op dit moment werken de partijen van de Erfgoed Deal aan de implementatie. Onderdeel hiervan is het opzetten van een gezamenlijk Projectbureau dat onder meer het uitvoeringsprogramma zal gaan opzetten en een leeromgeving zal gaan vormgeven. Naar verwachting zal het projectbureau – dat zal worden ingehuisd bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed – na de zomer geheel operationeel zijn.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven

Naar boven