Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 15 januari 2015
Bij brief van 19 september 2014 heb ik toegezegd u nader te informeren over mijn zienswijze
op het rapport Implantaatgedragen gebitsprothesen van het Zorginstituut Nederland (Kamerstuk 32 805, nr. 30). Dit rapport heb ik bij vermelde brief aan uw Kamer toegestuurd.
Het rapport Implantaatgedragen gebitsprothesen bevat aanbevelingen om de kostenstijging voor deze voorzieningen in te perken of
terug te dringen. Implantaatgedragen gebitsprothesen vallen onder de verzekerde zorg
voor bijzondere tandheelkunde. Het Zorginstituut heeft berekend dat de kosten voor
deze voorzieningen in het afgelopen decennium zijn vertienvoudigd. Dit heeft regelmatig geleid tot een overschrijding van het budgettair kader
voor de mondzorg.
In overleg met het veld heeft het Zorginstituut mogelijke maatregelen geïnventariseerd
om de kostenstijging als gevolg van implantaatgedragen gebitsprothesen tegen te gaan.
Daarbij gaat het om maatregelen op het gebied van organisatie (centralisering van
de indicatiestelling, eenduidige regie en eindverantwoordelijkheid), zorginhoud (opstellen
behandelrichtlijnen, aanscherpen indicatiestelling), bekostiging (honorariumdeel zorgverlener,
maximering techniekkosten) en verzekerd pakket (aanpassen eigen bijdrage, herschikking
binnen aanspraak op mondzorg ex Zorgverzekeringswet).
Als deze maatregelen in samenhang worden uitgevoerd, kan volgens het Zorginstituut
een structurele besparing van 10 miljoen euro worden gerealiseerd. Het Zorginstituut
regisseert en coördineert de implementatie van de maatregelen en heeft voor dat doel
in december een eerste bijeenkomst met betrokken partijen gepland. De betrokken partijen,
zorgverzekeraars, beroepsverenigingen, centra voor bijzondere tandheelkunde en patiënten-
en consumentenfederaties, hebben verklaard om serieus met de aanbevelingen aan de
slag te gaan.
Voor VWS ligt het voornaamste beslispunt bij de aanpassingen van het verzekerd pakket
zoals het Zorginstituut die voorstelt. Daarbij gaat het om de volgende maatregelen:
-
1. Het invoeren van een uniforme eigen bijdrage van 10% voor alle vormen van gebitsprothetische
zorg. Dat geldt ook voor de toepassing van reparaties en het periodiek passend maken
van gebitsprothesen. Uitzondering zijn implantaatgedragen gebitsprothesen in de bovenkaak,
waarvoor het Zorginstituut een eigen bijdrage van 8% voorstelt.
-
2. Het beperken van de vergoeding voor implantaatgedragen gebitsprothesen via de bijzondere
tandheelkunde tot enkel de implantaten, mits geïndiceerd. De vergoeding in de kosten
voor de bijbehorende gebitsprothese verloopt via de «reguliere» aanspraak op mondzorg.
Met beide maatregelen beoogt het Zorginstituut oneigenlijk gebruik van de bijzondere
tandheelkunde af te remmen door averechtse prikkels weg te halen. In de huidige regeling
komt het regelmatig voor dat de prijs voor een (hoogwaardiger) implantaatgedragen
prothese lager uitvalt dan die voor (basale) conventionele prothese.
In zijn rapport geeft het Zorginstituut nadrukkelijk aan dat de maatregelen alleen
het beoogde effect sorteren indien deze integraal worden genomen. De maatregelen moeten
dus in hun totaliteit en niet afzonderlijk worden uitgevoerd. Om die reden wil ik
het voorstel voor een aanpassing van de eigen bijdrage in overweging nemen in samenhang
met de voortgang die de mondzorgsector boekt bij de invulling van de maatregelen op
haar terrein. Daarbij teken ik aan dat ik expliciet zal kijken naar nut en noodzaak
van een afwijkende eigen bijdrage voor voorzieningen in de bovenkaak ten opzichte
van overige gebitsprothetische voorzieningen.
In maart 2015 zal ik beoordelen of deze voortgang mij voldoende vertrouwen geeft dat
de door het veld te nemen maatregelen in januari 2016 zullen worden geëffectueerd.
Als dat het geval is zal ik de voorgestelde aanpassingen in het verzekerd pakket positief
in overweging nemen. Daarbij zal ik mij tevens beraden over de precieze invulling
daarvan. Bij een positief besluit zal ik de aanpassingen in juni 2015 opnemen in de
brief waarin ik de voorgenomen pakketaanpassingen voor 2016 aan uw Kamer zal mededelen.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
E.I. Schippers