32 801 EHEC-bacterie

Nr. 6 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN, LANDBOUW EN INNOVATIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 22 juni 2011

Tijdens de procedurevergadering van de vaste commissie voor Economische zaken, Landbouw en Innovatie d.d. 14 juni heeft de commissie besloten mijn reactie te vragen op het plan van een aantal tuinders om de administratieve regelgeving rond het Besluit bijstandverlening zelfstandigen (Bbz) te versoepelen. Deze reactie heb ik niet kunnen geven in mijn brief aan u van 15 juni jl. (kamerstuk 32 801, nr. 5) omdat ik het bedoelde plan niet van uw Kamer had ontvangen. Inmiddels heb ik het plan, dat een voorstel van gemeente Horst aan de Maas betreft, ontvangen en kan ik u, mede namens de staatssecretaris van SZW die verantwoordelijk is voor het Bbz, het volgende antwoorden.

Het Bbz wordt uitgevoerd in medebewind. Dit betekent dat in de regelgeving de kaders worden gesteld en dat gemeenten een grote mate van vrijheid hebben bij de nadere invulling van de wijze waarop de uitvoering van de regeling plaatsvindt. Voor zover ik uit de stukken kan opmaken, beoogt de gemeente Horst aan de Maas met het plan om de afhandeling van aanvragen voor een Bbz uitkering efficiënter en daarmee sneller te laten verlopen. Een dergelijk initiatief past uitstekend binnen de bestuurlijke relatie tussen gemeenten en rijk. Ik kan het dan ook alleen maar toejuichen als een gemeente zich inspant om, met inachtneming van de wettelijke bepalingen, de procedures rondom de beslissing op Bbz aanvragen te bespoedigen.

Ik merk nog op dat gemeenten de mogelijkheid hebben om, in afwachting van een definitieve beslissing, bijstand in de kosten voor levensonderhoud als voorschot te verstrekken. De directe financiële nood kan hiermee geledigd worden. Uitgebreider onderzoek in het kader van Bbz-toekenning kan dan daarna plaatsvinden.

De staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

H. Bleker

Naar boven