Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 29 april 2016
Hierbij stuur ik u, zoals toegezegd in de beantwoording van de vragen van de leden
Pia Dijkstra en Van Veldhoven (beiden D66) over hormoonverstorende stoffen en de relatie
met de volksgezondheid (Aanhangsel Handelingen II 2015/16, nr. 2352), het rapport Health cost that may be associated with Endocrine Disrupting Chemicals1. Dit rapport is opgesteld door het Institute for Risk Assessment Sciences (IRAS)
van de Universiteit Utrecht, in opdracht van het Ministerie van Infrastructuur en
Milieu.
De aanleiding voor deze opdracht komt voort uit de behoefte om het meewegen van hormoonverstorende
effecten in de Europese stofbeoordelingen onder REACH (EU-Verordening over registratie,
evaluatie en toelating van chemische stoffen) te vereenvoudigen.
Het is zinvol om de mogelijke baten van de uitkomst van testen te kunnen zetten tegenover
de kosten van die testen. Vandaar dat ik IRAS opdracht heb gegeven de kennis die beschikbaar
is over de sociaaleconomische aspecten van hormoonverstorende stoffen op een rij te
zetten. Het rapport met de resultaten daarvan is op 13 april 2016 gepubliceerd.
Doel van het onderzoek was om eventuele vervolgstappen beter te kunnen richten. Bijvoorbeeld
bij het ontwikkelen en toepassen van testmethoden in de EU, zodat juist effecten met
de potentieel grootste kosten kunnen worden onderkend.
Het onderzoek is van belang voor het functioneren van REACH en het stoffenbeleid.
Daarbij gaat het ook over de kosteneffectiviteit van REACH in het algemeen en van
eventuele maatregelen op het gebied van hormoonverstorende stoffen, zoals de onder
mijn verantwoordelijkheid vallende Biocidenverordening.
Ik benadruk dat IRAS zelf geen onderzoek heeft gedaan naar kosten of de rol van chemische
stoffen in het veroorzaken van ziektes. Het rapport baseert zich op, en analyseert
de verschillen tussen, drie bestaande internationale overzichtsstudies voor de hele
EU. Het rapport geeft zorgvuldig aan welke aannames en schattingen in die onderzoeken
zijn gemaakt om te komen tot kostenraming en geeft ook aan dat daar onzekerheden in
zitten. Het rapport geeft een eerste aanzet om ordening aan te brengen in deze kostenramingen
en onzekerheden.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,
S.A.M. Dijksma