Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 2 juni 2014
In het debat over de inzet van het kabinet ten aanzien van een eerste gedachtewisseling
over de Europese agenda voor de komende periode op 27 mei 2014 met de Minister-President
en de Minister van Buitenlandse Zaken hebben de leden Segers en Rebel aangegeven te
overwegen een motie in te dienen waarin de regering wordt opgeroepen om «zich in te
spannen om van de bestrijding van mensenhandel een prioriteit te maken en zo weerslag
te laten vinden in het programma van de Europese Commissie en het JBZ-meerjarenprogramma,
en zich in te zetten voor een vervolg op de EU-strategie voor de bestrijding van mensenhandel
na de periode 2012–2016» (Kamerstuk 21 501-20, nr. 869). Ik zie deze motie als een ondersteuning van mijn beleid. Zoals ik schreef in de
brief over het kabinetsstandpunt inzake de Nederlandse visie op een toekomstig EU
JBZ-beleidskader (post-Stockholm)1, is Europese samenwerking hard nodig bij grensoverschrijdende problemen. Dat geldt
zeker ook voor de aanpak van mensenhandel.
Op het gebied van mensenhandel is de afgelopen jaren veel bereikt op EU-gebied, zoals
de nieuwe mensenhandelrichtlijn en de mensenhandelstrategie 2012–2016. De komende
jaren zal daarom worden ingezet op de optimale uitvoering van deze instrumenten in
de praktijk. Ik deel uw inschatting dat de aanpak van mensenhandel ook op de langere
termijn aandacht vraagt. Ons werk op dit terrein zal in 2016 niet voltooid zijn; reden
waarom ik het voorstel van de Commissie om een nieuwe mensenhandelstrategie op te
stellen voor de periode vanaf 2016 van harte steun, zoals aangegeven in de kabinetsappreciatie
van de Commissie-mededeling over het post-Stockholm Programma2. Ik zet me hiervoor in, aangezien een EU-strategie duidelijk toegevoegde waarde heeft:
de huidige strategie heeft een impuls gegeven aan de Europese aanpak van mensenhandel
en daar meer samenhang in aangebracht. De nieuwe strategie zal, net als de huidige,
moeten focussen op knelpunten die de lidstaten gemeen hebben en witte vlekken op het
gebied van de zogenaamde «4 P’s»: «Prevention, Protection, Prosecution en Partnership».
De Commissie en de lidstaten zouden deze nieuwe strategie samen moeten opstellen,
zodat deze zo breed mogelijk gedragen wordt.
Mede in het kader van de EU-mensenhandelstrategie is Nederland zeer actief waar het
gaat om Europese samenwerking tegen mensenhandel. Zo speelt Nederland samen met het
VK een leidende rol bij de operationele samenwerking tegen mensenhandel in EU-verband.
In het zogenaamde EMPACT-project mensenhandel werken 25 lidstaten en agentschappen
als Europol, Eurojust en Frontex operationeel samen tegen mensenhandel. Nederland
werkt daarnaast intensief samen, zowel operationeel als niet-operationeel, met belangrijke
bronlanden van slachtoffers als Bulgarije, Hongarije en Roemenië. Daarbij wordt ervoor
zorg gedragen dat deze bilaterale samenwerking aansluit op en waar nodig onderdeel
vormt van de multilaterale samenwerking in EMPACT-verband.
Nederland neemt deel aan een Hongaars project om een grensoverschrijdend verwijzingsmechanisme
voor slachtoffers van mensenhandel op te zetten. Dit project gaat in juni van start
en wordt gefinancierd met EU-subsidie. Een laatste voorbeeld is een door Frankrijk
geleid EU-project waaraan Bulgarije, Griekenland, Nederland (gemeente Amsterdam en
IND), Roemenië en Spanje hebben deelgenomen. In dit project is trainingsmateriaal
ontwikkeld met betrekking tot het signaleren en melden van mogelijke slachtoffers
van mensenhandel. Het EU-project is afgerond en het trainingsmateriaal zal binnenkort
worden uitgerold binnen Nederland. Op 12 juni zal ik spreken op de startbijeenkomst
van deze trainingen, waar medewerkers van organisaties die lid zijn van de Task Force
Mensenhandel en van een aantal NGOs getraind zullen worden om in hun eigen organisaties
trainingen te geven over het herkennen en melden van mogelijke slachtoffers.
Zoals u ziet zijn de Nederlandse inspanningen tegen mensenhandel in Europa aanzienlijk.
Nederland zal zich ook de komende jaren in EU- en andere verbanden blijven inzetten
voor grensoverschrijdende samenwerking tegen mensenhandel.
De Minister van Veiligheid en Justitie,
I.W. Opstelten