Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 3 juli 2012
Het lid Arib (PvdA) heeft verzocht om een reactie op het bericht in de Telegraaf,
6 juni 2012, inzake de concentratie van verloskundige zorg. In deze brief kom ik aan
dit verzoek tegemoet.
In het artikel komen enkele verloskundigen aan het woord, uit regio’s waar is besloten
tot, of wordt nagedacht over, concentratie van de klinische verloskunde. Concentratie
zou volgens hen alleen geldbesparing tot doel hebben. Besluiten hierover zouden zonder
inspraak van professionals worden genomen. In de praktijk zou blijken dat het aantal
incidenten als gevolg van deze concentratie toe neemt.
Zoals ik gewend ben van deze beroepsgroep spreken de verloskundigen in het artikel
met veel passie over hun beroep en wordt duidelijk dat de ontwikkelingen ze na aan
het hart liggen. Ik heb hier veel begrip voor, want de concentratie van verloskundige
zorg heeft verregaande gevolgen voor alle betrokkenen, maar ook zeker voor verloskundigen.
In mijn brief met Kamerstuk 32 279, nr. 39, 21 mei 2012, over de ontwikkelingen in de acute verloskunde, heb ik reeds aangegeven dat ontwikkelingen in het recente verleden niet altijd soepel
zijn gelopen. Ik neem deze signalen dan ook zeer serieus. Het algemene beeld dat concentratie
plaatsvindt om puur bedrijfseconomische motieven, met kwaliteitsverlies tot gevolg
en zonder inspraak van beroepsbeoefenaars herken ik echter niet.
In de genoemde brief van 21 mei 2012 beschrijf ik dat partijen heel verschillende
redenen hebben om concentratie te overwegen. Ik ontken daarbij niet dat doelmatigheidsoverwegingen
ook een rol kunnen spelen. In de huidige krappe economische tijden vind ik dat niet
meer dan logisch. Uitgangspunt is echter steeds dat de kwaliteit van zorg toeneemt
of minimaal behouden blijft en dat de bereikbaarheidsnormen niet worden overschreden.
Hoe groot de kwaliteitswinst als gevolg van concentratie van verloskundige zorg in
specifieke regio’s is kan ik niet zeggen. Signalen over een toename van het aantal
incidenten in deze regio’s, als gevolg van concentratie van zorg, heb ik van de Inspectie
voor de Gezondheidszorg (IGZ) niet ontvangen. Overigens wil ik hierbij benadrukken
dat naast aanrijtijden ook de aanwezigheid van voldoende personeel, kennis en ervaring
van belang is voor de geleverde kwaliteit van zorg. De veronderstelling dat dit op
dit moment in alle ziekenhuizen optimaal is geregeld klopt niet. Concentratie van
verloskundige zorg kan aan de verbetering van de kwaliteit van zorg in sommige gevallen
een bijdrage leveren.
Tot slot wil ik kort ingaan op het verwijt dat besluitvorming over concentratie van
verloskundige zorg is voorbehouden aan ziekenhuisbestuurders en verzekeraars. Ik onderschrijf
het belang van inspraak van alle betrokkenen in besluitvorming over concentratie van
verloskunde. Dit is de afgelopen periode niet altijd goed gegaan en ik heb betrokken
partijen hier ook steeds op aangesproken. Daarnaast is het College Perinatale Zorg
(CPZ), waarin de diverse partijen zijn vertegenwoordigd, waar nodig, actief betrokken
geweest en heeft zij een belangrijke bemiddelende rol gespeeld. Ook zet het CPZ zich
ervoor in om regionale samenwerking tussen alle bij de geboortezorg betrokken partijen,
dus ook relevante beroepsgroepen, verder te bevorderen. Ik verwacht dat deze inspanningen
en de ervaringen van de afgelopen periode ertoe bij zullen dragen dat de besluitvorming
rond concentratie in de toekomst evenwichtiger tot stand komt, waarbij behoud of verbetering
van kwaliteit naast doelmatigheid expliciet onderwerp van gesprek is.
Ik hoop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
E. I. Schippers