31 839 Jeugdzorg

Nr. 464 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 7 april 2015

Hierbij bied ik u, mede namens de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, het rapport aan van de samenwerkende jeugdinspecties (STJ) over hun onderzoek naar de zorg en ondersteuning aan een gezin in Groningen met geringe sociale redzaamheid1. Aanleiding voor dit onderzoek was een melding bij de Inspectie Jeugdzorg en de Inspectie voor de Gezondheidszorg. Uit de melding bleek dat één van de kinderen uit dit gezin, Daniëlla, in juli 2013 was overleden als gevolg van zeer ernstig huiselijk geweld. De stiefvader en moeder zijn inmiddels veroordeeld voor deze zaak.

Daniëlla heeft helaas geen veilige omgeving gehad om gezond op te groeien. Het beeld dat het rapport oproept laat niemand onberoerd. Het is zeer schrijnend dat zorg en ondersteuning tekort is geschoten, juist in deze situatie waar goede hulpverlening zo hard nodig was. Het onderzoek geeft vooral aan waar het mis kan gaan indien er geen goede regie is over de zorg en hulp aan kwetsbare gezinnen met complexe problematiek. Het blijkt in de praktijk erg ingewikkeld om de hulp aan deze zeer kwetsbare gezinnen goed en effectief te organiseren.

De samenwerkende jeugdinspecties hebben aan de hand van dossieronderzoek en gesprekken met professionals een levensloopreconstructie gedaan. Uit dit onderzoek blijkt, dat

  • de gezamenlijke zorg en ondersteuning aan dit gezin onvoldoende passend is geweest voor de situatie van het gezin (ook als deze zorg en ondersteuning niet in relatie wordt gebracht met de calamiteit).

  • de problemen die op alle leefgebieden speelden (zorg, gezin, wonen, werk en inkomen, financiën, veiligheid en onderwijs) niet effectief en in samenhang zijn opgepakt.

  • op signalen van onveiligheid voor de kinderen (en moeder) onvoldoende (gezamenlijk) is gehandeld door de betrokken organisaties.

In het rapport worden diverse verbetermaatregelen voorgesteld voor betrokken professionals, instellingen en de gemeente Groningen, die gezamenlijk verantwoordelijk zijn voor een samenhangende hulpverlening aan dit gezin met complexe problematiek. De voorgestelde verbetermaatregelen richten zich op het onderkennen van chronische problematiek en zorgmijdend gedrag, samenwerking, veiligheid van het kind voorop stellen en de regierol van gemeenten.

De gemeente Groningen stelt samen met de betrokken instellingen een actieplan met verbeterpunten op. De gezamenlijke inspecties zullen dit actieplan volgen en daarnaast toezien op de uitvoering van de voorgestelde verbetermaatregelen per instelling.

Met de inwerkingtreding van het nieuwe stelsel hebben gemeenten de regie in handen gekregen om de hulp op lokaal niveau in te richten. Veel gemeenten hebben de hulpverlening aan gezinnen vorm gegeven door de inrichting van sociale wijkteams die volgens het principe van «1 gezin, 1 plan, 1 regisseur»- aanpak te werk gaan. Deze teams kunnen zorgen dat signalen van kindermishandeling snel worden opgepakt en doorgegeven aan de betreffende hulpverleners.

Een belangrijke verandering in het nieuwe stelsel is de samenvoeging van het Advies en Meldpunt Kindermishandeling (AMK) en het Steunpunt Huiselijk Geweld (SHG) tot één nieuwe organisatie, namelijk de nieuwe organisatie «Veilig Thuis».

Voor «Veilig Thuis» is een model handelingsprotocol opgesteld, dat als eerste uitgangspunt heeft dat het belang van het kind voorop staat. Hierin is opgenomen dat er een veiligheidsplan en een herstel- en hulpverleningsplan moet worden opgesteld voor het kind en het gezin. Hiermee wordt geborgd dat er hulp komt, niet alleen voor de ouder maar ook voor de kinderen in het betreffende gezin.

Het Rijk, de VNG en de Taskforce kindermishandeling en seksueel misbruik werken daarnaast nauw samen om de aanpak van kindermishandeling en huiselijk geweld op lokaal niveau te ondersteunen. Dit gebeurt onder meer via de zogenoemde «Living Labs», ondersteuning van gemeenten vanuit de Taskforce kindermishandeling en seksueel misbruik en via het ondersteuningsprogramma Veilig Thuis.

Ik ben van mening dat dit rapport vooral duidelijk maakt dat goede hulp en ondersteuning aan gezinnen met geringe sociale redzaamheid alleen effectief is indien aan de genoemde voorwaarden, wat betreft veiligheid, samenwerking, en regie op hulp en ondersteuning aan deze kwetsbare gezinnen, wordt voldaan. Met de inrichting van het nieuwe jeugdstelsel en de veranderingen die dit in de organisaties voor hulpverlening met zich meebrengt, hebben gemeenten veel instrumenten in handen om de risico’s op het voorkomen van kindermishandeling te beperken. In de vernieuwingsagenda die ik samen met mijn collega van Veiligheid en Justitie en de VNG momenteel opstel en die ik U binnenkort zal toesturen, ga ik nader in op deze transformatieopgaven. Het blijft echter een zeer ingewikkelde problematiek ook nu de stelselwijzing is ingevoerd.

Hoewel dergelijke calamiteiten nooit geheel voorkomen kunnen worden, wil ik de resultaten van dit onderzoek actief onder de aandacht brengen en bespreken met de relevante partners binnen de keten, waaronder de VNG en de gemeenten, zodat er geleerd kan worden van dit onderzoek.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M.J. van Rijn


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven