31 839 Jeugdzorg

Nr. 383 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARISSEN VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT EN VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 10 juni 2014

Begin juni is een gezamenlijke basisset outcomecriteria voor jeugdhulp gepubliceerd op de website voordejeugd.nl. Dit is een handreiking van de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG), het Kwaliteits Instituut Nederlandse Gemeenten (KING), het Nederlands Jeugd Instituut (NJI) en de ministeries van Veiligheid en Justitie (V&J) en van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) aan gemeenten en aanbieders van jeugdhulp.

Het bijgevoegde rapport van het NJI bevat een toelichting op de geharmoniseerde basisset outcomecriteria1. Ook de verdere uitwerking en de voorgenomen wijze van implementatie is daarin beschreven.

Hiermee geven wij uitvoering aan de motie van de leden Van der Burg en Ypma (Kamerstuk 31 839, nr. 369) om een gezamenlijke set outcomecriteria voor jeugdhulp te publiceren.

Waarom outcomecriteria?

Gemeenten zijn per 1 januari 2015 wettelijk verplicht om aan te geven welke outcomecriteria zij voor jeugdhulpvoorzieningen hanteren. Het is voor zowel gemeenten als jeugdhulpinstellingen niet efficiënt als elke gemeente een eigen set van outcomecriteria gaat ontwikkelen. Landelijke standaardisering van definities en operationalisering kan gemeenten en aanbieders helpen bij het invullen van hun nieuwe verantwoordelijkheden.

Inzicht in de outcome van jeugdhulp, jeugdbescherming en jeugdreclassering is nodig en nuttig. Door prestaties te meten, komen gemeenten, aanbieders en cliënten meer te weten over de effecten en kwaliteit van jeugdhulp. Zo kan de effectiviteit worden verbeterd.

Outcome is onderdeel van de kwaliteitscyclus (zie figuur 2 op pagina 6 van het NJI-rapport): een model voor het zichtbaar maken van kwaliteit en voor continue kwaliteitsverbetering. Zo geeft outcome voeding voor overleg over kwaliteit. Dat is essentieel bij het bereiken van resultaten en het sturen op kwaliteit, zowel door gemeenten als binnen jeugdhulpvoorzieningen.

Voor jeugdhulpaanbieders zijn outcomecriteria een instrument om na te gaan of de verleende jeugdhulp bijdraagt aan de gestelde doelen in het hulpplan. Het is belangrijk dat instellingen hun eigen resultaten transparant kunnen maken en dat ze gegevens gebruiken om de kwaliteit van hun aanbod te verbeteren.

Voor gemeenten zijn outcomecriteria een hulpmiddel om de prestaties van verschillende jeugdhulpaanbieders te vergelijken. Outcomecritera kunnen daarmee een instrument worden voor verantwoorde «inkoop» (aanbesteden of subsidiëren) van jeugdhulp. Volgens de Jeugdwet is het aan gemeenten zelf om het doel van het gebruik van outcomecriteria vast te stellen.

Cliënten (ouders en kinderen) kunnen zich op basis van outcomegegevens een indruk vormen van de kwaliteit van de aanbieder en van de te verlenen vorm van jeugdhulp.

Voor jeugdprofessionals zijn outcomecriteria motiverend om hun werk te verbeteren. Mits het verzamelen en registreren van outcomecriteria niet tot extra regeldruk leidt. Door verbeteracties in vervolg op het meten van prestaties krijgen hulpverleners zelf feedback. Zo kan de kwaliteit van voorzieningen verbeteren.

Zo zijn outcomecriteria via de bestuurlijke transitie ook te benutten voor de inhoudelijke transformatie van de jeugdhulp, jeugdbescherming en jeugdreclassering.

Welke basisset?

Het is zaak outcomecriteria te koppelen aan typen diensten of veel voorkomende combinaties van diensten (zoals bij hulptrajecten en zorgpakketten). Per type dienst krijgen deze een eigen invulling. Wel moeten de gegevens per type dienst op een uniforme manier bijeen komen.

Er is gekozen voor de volgende basisset van drie outcomecriteria.

  • 1. Uitval

    % Bereik*

    % Verschijnen op afspraak (of «no shows»)

    % Reguliere beëindiging voorlichting/advies-/hulptraject*

  • 2. Tevredenheid

    % Tevreden over nut/effect/resultaat*

  • 3. Doelrealisatie

    % Zegt: doel gerealiseerd*

    % Zegt: kan zonder info/hulp verder*

    % Na jeugdhulp geen terugkeer in jeugdhulp*

{* Registratie bestaat al (deels)}

In het bijgevoegde rapport van het NJI zijn deze outcomecriteria toegelicht.

Bij individuele voorzieningen, jeugdbescherming en jeugdreclassering zijn aanvullende outcomecriteria beschikbaar voor de afname van opgroei- of opvoedproblemen en beperkingen in zelfredzaamheid of participatie.

Op pagina 4 en in bijlage 2 (pagina 20) van het NJI-rapport staan overzichten van indicatoren voor outcome op voorzieningenniveau.

Gemeenten kunnen bij het inkopen van jeugdhulp als voorwaarde stellen dat instellingen bovenstaande outcomecriteria meten. De resultaten vormen dan onderwerp van bijvoorbeeld een jaarlijks gesprek tussen gemeenten en aanbieders. Door dit thema cyclisch – of in elk geval regelmatig – te benoemen en te bespreken, zal de visie op de gewenste kwaliteit van jeugdhulp eenduidiger worden en zullen de feitelijke resultaten kunnen verbeteren.

Hoe verloopt de verdere implementatie?

De VNG, KING, het NJI, V&J en VWS werken samen bij het tot stand brengen van outcomecriteria voor de jeugdhulp. Daartoe is een gezamenlijke opdracht gegeven aan het NJI voor het opstellen van een basisset outcomecriteria en een plan van aanpak voor de invoering daarvan.

In de discussie met gemeenten en het veld kwamen de volgende aandachtspunten naar voren.

  • Uit de praktijk tot nu toe blijkt dat voor het welslagen van het gebruik van outcomecriteria het van belang is dat de gebruikers (zorgaanbieders) ze voor de eigen kwaliteitsontwikkeling kunnen gebruiken. Het is daarom essentieel te werken aan het vergroten van het draagvlak.

  • Het meten van outcome moet uitvoerbaar zijn. Tegelijkertijd is het zaak dat het hanteren van outcomecriteria niet leidt tot perverse prikkels, waardoor contraproductieve effecten optreden. Evenmin mogen hogere administratieve lasten ontstaan.

  • Daarom moet worden gekozen voor bestaande, eenvoudige en transparante prestatie-indicatoren binnen de jeugdhulp. Deze hebben een dynamisch karakter; zo is er de komende tijd ruimte voor ontwikkeling. Het gaat immers om een «werk in uitvoering».

  • Ook behoren deze indicatoren te passen binnen de visie en het traject van het programma Verkenning Informatievoorziening Sociaal Domein (VISD) van de VNG en KING. Zodoende zijn ze ook bruikbaar voor beleidsontwikkeling, horizontale verantwoording en verticale informatievoorziening.

Het gebruik van gestandaardiseerde outcomecriteria kan een waardevolle aanvulling zijn op de beleidsinformatie die aanbieders van jeugdhulp aan rijk en gemeenten verschaffen, de informatie uit de op te zetten cliëntenmonitors en rapporten van de inspectie.

Zo ontstaat een compleet beeld van de kwaliteit van de jeugdhulp, waarover we het parlement kunnen informeren.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M.J. van Rijn

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, F. Teeven


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven