31 839 Jeugdzorg

Nr. 295 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARISSEN VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT EN VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 20 juni 2013

Hierbij ontvangt u de tweede rapportage van de Transitiecommissie Stelselherziening Jeugd (TSJ)1. Mede namens het IPO en de VNG – als mede opdrachtgevers van de transitiecommissie – treft u hieronder onze reactie op hoofdlijnen op de aanbevelingen van de commissie.

Bevindingen periode januari tot en met mei 2013

Volgens de TSJ is bij gemeenten en betrokken partijen sprake van een zichtbare versnelling en toenemend urgentiebesef van het transitieproces. In veel gemeenten zijn pilots gestart om nieuwe werkwijzen te introduceren om integraal, uitgaande van eigen kracht, zo licht mogelijke ondersteuning te bieden. De TSJ ziet goede ervaringen met wijkteams en een beweging om sneller eerstelijnshulp te kunnen bieden. De TSJ behoudt wel haar zorgen over de voortgang van de transitie en vraagt aandacht voor de totstandkoming van de landelijke kaders, de ondersteuning van gemeenten bij de transformatie én de regionale transitiearrangementen.

Landelijke kaders stelselwijziging jeugd

De TSJ vraagt terecht aandacht voor de totstandkoming van de wettelijke, financiële en bestuurlijke kaders van de stelselwijziging, die de gemeenten helderheid moeten bieden in de voorbereiding van hun taak. Over de voortgang kunnen wij u het volgende melden:

  • a) Wettelijk kader

    Zoals aangekondigd in de aanbiedingsbrief van het Transitieplan van 13 mei 2013 zullen wij het voorstel voor de Jeugdwet nog vóór het zomerreces bij uw Kamer indienen. Het nader rapport is in voorbereiding naar aanleiding van het inmiddels ontvangen advies van de Raad van State.

  • b) Financieel kader en cijfers

    In de meicirculaire 2013 zijn gemeenten geïnformeerd over het macrobudget en de bijbehorende verdeling over gemeenten. Het macrobudget is vastgesteld met als uitgangspunt de rekenregels in de bestuursafspraken 2011–2015.

    De verdeling van het budget voor 2015 vindt plaats op basis van historische gegevens over het gebruik van jeugdzorg op gemeentelijk niveau (bron: SCP en Cebeon). De gegevens over aantallen cliënten per zorgvorm, zoals gebruikt voor de verdeling van het budget voor 2015, zijn vanaf 31 mei 2013 opgenomen in de jeugdmonitor van het CBS (jeugdmonitor.cbs.nl). In de meicirculaire 2014 wordt het definitieve bedrag per gemeente voor 2015 bekend gemaakt op basis van de dan meest recente gegevens en nadere besluiten. In de meicirculaire 2014 worden gemeenten ook nader geïnformeerd over de budgetten per gemeente op basis van een objectieve verdeling, welke geleidelijk van kracht zal zijn vanaf 2016.

Transformatie en ondersteuning gemeenten

Met betrekking tot de aanbevelingen van de TSJ over de transformatie kunnen wij u het volgende melden2:

  • 1) Transformatieagenda

    De TSJ beveelt de gemeenten aan dat zij – i.p.v. een focus op een allesomvattende transformatie per 1 januari 2015 – prioriteit aanbrengen in wat zij per 1 januari 2015 minimaal gerealiseerd willen hebben, welke vernieuwing zij willen hebben staan en welke later kan worden doorgevoerd. De VNG neemt, in samenwerking met het Rijk en betrokken veldpartijen, het voortouw in het opstellen en uitvoeren van een ondersteuningsprogramma om gemeenten bij de transformatie te ondersteun (transformatieagenda). Op deze wijze wordt invulling gegeven aan de motie Bergkamp en Ypma over afspraken en doelstellingen transformatie in het transitieplan.3

  • 2) Ruimte voor experimenten

    In diverse gemeenten wordt in constructieve samenwerking met provincies al volop geëxperimenteerd met de transformatie van de toegang tot jeugdhulp en het verlenen van ambulante hulp via het instellen van multidisciplinaire wijkteams. Ook lopen er op initiatief van het Rijk experimenten (vliegwielprojecten) bij de huidige aanbieders voor Jeugdbescherming en Jeugdreclassering waarbij er (bijvoorbeeld via een gezinsgerichte aanpak) meer samenhang wordt aangebracht tussen het gedwongen en het vrijwillig kader. Ter ondersteuning van gemeenten is een factsheet opgesteld met de mogelijkheden om te experimenteren binnen het huidig wettelijk kader. Hierin zijn voorbeelden opgenomen van gemeenten die in goede samenwerking met provincies werken met ambulante hulp zonder indicatie en die al mee kunnen beslissen over de inzet van provinciale middelen. Daarnaast zijn voorbeelden opgenomen van goede samenwerking tussen gemeenten en zorgverzekeraars (ondermeer op het gebied van inkoop van zorg).

  • 3) Effectmeting en verspreiden van uitkomsten en leerpunten

    In samenwerking met het NJI is een etalage van goede voorbeelden ingericht op de website voordejeugd.nl.

  • 4) Kennisateliers en samenhang drie decentralisaties

    Om te bevorderen dat gemeenten voldoende kennis hebben van de zorgdomeinen waar zij straks voor verantwoordelijk worden heeft het Transitiebureau Jeugd een aantal regionale kennisateliers georganiseerd over de Jeugd-GGZ, Jeugd-awbz, JB/JR en de provinciale jeugdzorg. In het najaar 2013 vindt een tweede ronde kennisateliers.

    Verder vindt in juni en juli van dit jaar een tiental informatiebijeenkomsten plaats over de samenhang tussen de drie decentralisaties (en passend onderwijs). Dit is een gezamenlijke activiteit van de drie transitiebureaus en BZK.

Regionale transitiearrangementen

In de aanbiedingsbrief van het Transitieplan van 13 mei 2013 hebben wij uw Kamer ook geïnformeerd over de bestuurlijke afspraken over de continuïteit van zorg en het beperken van de frictiekosten. De bestuurlijke afspraken houden in dat gemeenten in alle regio’s in overleg met de huidige financiers en de relevante aanbieders een regionaal transitiearrangement opstellen dat uiterlijk 31 oktober 2013 gereed is. Hierin is uitgewerkt hoe de samenwerkende gemeenten:

  • de continuïteit van zorg realiseren

  • de infrastructuur realiseren om de cliënten (zittende en nieuwe tot aan 1/1/2015) deze continuïteit van zorg in 2015 te bieden, bij de jeugdhulpaanbieder die op 31/12/2014 deze zorg biedt.

  • de frictiekosten beperken.

Naar het oordeel van de TSJ kan met de regionale transitiearrangementen rust en ruimte worden gecreëerd om 2014 (en 2015) te benutten voor de voortgang van de inrichting van het nieuwe stelsel en voor de start van de transformatie. Met betrekking tot de aanbevelingen van de TSJ in paragraaf 4.4 kunnen wij u het volgende melden:

  • 1) Gemeenten krijgen de komende periode extra ondersteuning bij de totstandkoming van de regionale transitiearrangementen via ondermeer het ontwikkelen van modelarrangementen voor gemeenten en aanbieders van jeugdhulp.

  • 2) Wij zijn het eens met de TSJ dat de regionale arrangementen bij voorkeur worden verweven met de bestaande planningen van gemeenten en geen aparte besluitvormingscircuits moeten opleveren. Daarbij past wel de kanttekening dat de regionale transitiearrangementen uiterlijk 31 oktober 2013 zijn vastgesteld.

  • 3) In het eerste deel van de brief is al aangegeven dat in juni 2013 meer helderheid over de landelijke kaderstelling ontstaat.

  • 4) VNG en Rijk zijn in gesprek met zorgverzekeraars over hun ondersteuning aan gemeenten om het transitiearrangement tot stand te brengen. De VNG doet voor 1 augustus 2013 een voorstel voor de functies met een landelijk specialisme en sluit daarvoor een landelijk transitiearrangement met de betrokken aanbieders. De overige zorg voor jeugd die door aanbieders wordt geboden, krijgt een plaats in het regionaal transitiearrangement.

  • 5) Wij zullen gezamenlijk een analyse plegen op (het ontstaan van) frictiekosten, waarop afspraken over de dekking van deze kosten door de relevante partijen kunnen aansluiten.

  • 6) Met betrekking tot de door de TSJ voorgestelde landelijke «terugvaloptie» als in een regio een transitiearrangement niet tijdig of niet volledig wordt vastgesteld geldt de bestuurlijke afspraak van 26 april 2013 tussen Rijk, VNG IPO dat het Rijk een aanwijzing zal geven aan de desbetreffende gemeente(n) binnen een regio als de TSJ constateert dat continuïteit van zorg niet lijkt te worden gerealiseerd of de daarvoor benodigde continuïteit van de infrastructuur of de samenwerkingsafspraken tussen gemeenten niet voldoen. Deze aanwijzing houdt in welke transitieafspraken gemeenten onderling en met aanbieders verplicht zijn uit te voeren.

De TSJ constateert dat gemeenten volop bezig zijn met hun besluitvorming over regionale samenwerking. Daarbij komen alle noodzakelijke aspecten aan bod, zoals de juridische vormgeving, de typen hulpverlening die op regionaal niveau worden gecontracteerd, de financiële vereveningsconstructie en de toeleiding naar zorg. Rijk en VNG bespreken op korte termijn de stand van zaken rond regionale samenwerking, zowel met betrekking tot de drie decentralisaties (o.l.v. minister BZK) als specifiek over de decentralisatie van de jeugdzorg (met IPO).

Stelselmeter

De stelselmeter benoemt de kritieke succesvoorwaarden voor de transitie en is met haar tweeledige functie – als beoordelingsinstrument van de stand van het transitieproces en als instrument voor zelfevaluatie voor gemeenten – een instrument van waarde, voor de bestuurspartners maar tevens voor gemeenten en het veld. De stelselmeter zal door het transitiebureau Jeugd betrokken worden bij de monitoring van de voortgang bij gemeenten.

Tenslotte

Wij zijn met de TSJ van oordeel dat de komende maanden cruciaal zijn voor een verantwoorde decentralisatie van de jeugdhulp. Wij gaan ervan uit dat deze tweede rapportage van de TSJ voor alle betrokken partijen (veldpartijen, gemeenten, provincies, IPO, VNG en Rijk) een extra stimulans is om gericht en met grote inzet de stelselwijziging verder voor te bereiden. De TSJ zal op ons verzoek de inhoud en de totstandkoming van de regionale transitiearrangementen beoordelen op de criteria die opdrachtgevers daarover zijn overeengekomen. Wij zullen u over de uitkomsten dit najaar informeren.

De staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M.J. van Rijn

De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, F. Teeven


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer

X Noot
2

Zie managementsamenvatting tweede rapportage TSJ, blz. 4

X Noot
3

Kamerstuk 31 839, nr. 278

Naar boven