Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 21 november 2011
Op uw verzoek d.d. juni 2011 reageer ik, mede namens de
staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, op de brief die u ontving van het
Landelijk Cliëntenforum Jeugdzorg (LCFJ). In deze brief, d.d. 11 mei 2011,
informeert het LCFJ u onder andere over de gevolgen van het teruglopen van de
subsidie.
Het LCFJ ontvangt sinds 2006 subsidie van het Rijk. In eerste
instantie van het ministerie voor Jeugd en Gezin en sinds dit jaar van het
ministerie van VWS. Het ministerie van Veiligheid en Justitie draagt tot
januari 2012 bij aan deze subsidie.
In augustus jl., na de brief van het LCFJ aan uw commissie,
hebben het LCFJ en het ministerie van Veiligheid en Justitie onderling
overeenstemming bereikt over de voorwaarden waaronder de subsidierelatie tussen
beide wordt beëindigd.
De reden voor het stopzetten van de bijdrage van het ministerie
van Veiligheid en Justitie aan de subsidie is gelegen in de sterk teruggelopen
middelen. De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie is genoodzaakt om de
wel beschikbare middelen effectief en efficiënt in te zetten. Dit dwingt tot
het maken van keuzes over de manier waarop middelen worden ingezet ten behoeve
van de brede justitiedoelgroep. In dit kader is ervoor gekozen niet langer
financieel bij te dragen aan de activiteiten van het LCFJ.
Ik heb op grond van de uit het Regeer- en Gedoogakkoord volgende
subsidietaakstelling besloten de subsidie voor het LCFJ in de jaren 2012 tot en
met 2015 jaarlijks structureel te korten met 1,5% (in totaal 6%). Met het oog
op een verdere aansluiting van het LCFJ bij andere cliëntenorganisaties is
bovendien gekozen voor een aanvullende verlaging van 10% op het VWS-deel van de
instellingssubsidie voor het LCFJ.
Overigens betekent het teruglopen van de subsidie niet dat de
cliëntenparticipatie en inspraak verloren gaat. Deze is o.a. verankerd in de
Wet op de jeugdzorg en in de Beginselenwet Justitiële Jeugdinrichtingen. Op
basis hiervan zijn instellingen zelf verplicht om vorm te geven aan
cliënteninspraak. Daarnaast zijn op provinciaal niveau organisaties actief op
het gebied van cliëntenbelangen. Zoals vermeld biedt ook samenwerking met
andere organisaties mogelijkheden tot versterking van de positie van de cliënt
in de jeugdzorg.
De staatssecretaris van
Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
M. L. L. E. Veldhuijzen van Zanten-Hyllner