31 839 Jeugdzorg

Nr. 132 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 6 oktober 2011

Inleiding

Tijdens het Algemeen Overleg Jeugdbescherming op 29 juni 2011 (Kamerstuk 31 839, nr. 125) heeft de fractie van de SP het rapport «18 kinderen: 72 rapporten» aangeboden1. Dit rapport beschrijft het resultaat van een onderzoek door de SP-fractie naar de onnodige bureaucratie waar jeugdhulpverleners mee worden geconfronteerd. Het bevat 17 aanbevelingen uiteenlopend van «stop de controlecarrousel», korte en eenvoudige formulieren, vereenvoudiging van de indicatiestelling, ontschotten van budgetten tot het schrappen van overbodige bestuurslagen. Met deze brief voldoe ik, mede namens de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, aan de toezegging om op dit rapport te reageren.

De voorstellen van de SP-fractie liggen ook op het terrein van de provincies en instellingen. Daarom heb ik het rapport van de SP-fractie op 1 juli 2011 aan vertegenwoordigers van het Interprovinciaal Overleg (IPO) overhandigd.

Meer ruimte voor vertrouwen

Het verminderen van regeldruk is één van de belangrijke opgaven van dit kabinet. Dit staat in zowel het regeerakkoord als op mijn strategische agenda (TK 2010/2011 32 620, nr. 2). Ik waardeer daarom de inzet van de SP-fractie om via dit rapport hiervoor aandacht te vragen. Jeugdzorgprofessionals hebben een betere balans nodig tussen cliëntcontact en papierwerk, om kinderen, jongeren en ouders goed te kunnen helpen. Ook hebben zij ruimte nodig. Ruimte voor vertrouwen, om de voorwaarden te scheppen die nodig zijn om hulpverleners, ouders en jongeren in wederkerigheid te laten samenwerken.

De knelpunten die de SP-fractie in haar rapport schetst herken ik. Positief is dat deze punten al deels zijn opgepakt, want er zijn al veel concrete en creatieve oplossingen voor de genoemde knelpunten ontwikkeld. Oplossingen die jeugdhulpverleners en instellingen zelf bedachten én goede voorbeelden die voortkomen uit het programma Regeldruk AanPak (RAP) in de brede jeugdketen. Dit programma loopt sinds 2008 en is een gezamenlijke aanpak van provincies en stadsregio’s (hierna: provincies), het Interprovinciaal Overleg (IPO), het Landelijk Cliëntenforum Jeugdzorg (LCFJ), Jeugdzorg Nederland, instellingen, cliënten en professionals in de jeugd- en opvoedhulp en de rijksoverheid. Enkele acties uit dit programma lopen nog en worden in 2012 afgerond.

Het programma RAP heeft veel opgeleverd, maar heeft mij ook geleerd dat het verminderen van onnodige regeldruk een zaak van lange adem en vooral van gedeelde verantwoordelijkheid is. Voor echte substantiële verbeteringen is het doorbreken van de spiraal van toegenomen verantwoordingsdruk nodig. Volgens de SP-fractie wordt de zorg voor jeugd in belangrijke mate beïnvloed door incidentenpolitiek. Zowel vanuit het management van instellingen als de provinciale en landelijke politiek. Ik kan me deels vinden in deze constatering met de kanttekening dat incidenten ook een teken kunnen zijn van het structureel falen van een systeem. Mijns inziens is het punt dan veeleer hoe de door de SP-fractie genoemde partijen met incidenten omgaan. Niet via een automatische toezichts- en regelreflex. Maar via meer vertrouwen in professionals en het toerusten van deze professionals om de zorg voor jeugd op een professionele en kwalitatief goede wijze uit te voeren.

Aanbevelingen SP-fractie

Hieronder ga ik kort in op het rapport van de SP-fractie en laat ik zien welke voorstellen van de SP-fractie al zijn opgepakt in het programma RAP.

Vereenvoudigen van procedures (punten 1, 4 en 7 uit het SP-fractie rapport)

De SP-fractie spreekt in haar rapport van een controlecarrousel. Het vereenvoudigen van procedures is daarom een belangrijk onderdeel van de regeldruk aanpak. Sinds 1 januari 2010 is bijvoorbeeld de verplichte toets van de gedragswetenschapper uit de wet geschrapt. Deze toets is nu alleen nog nodig in de gesloten jeugdzorg. Professionals gaven namelijk aan dat de eis dat het indicatiebesluit pas mag worden vastgesteld nadat deze getoetst was door een gedragswetenschapper, niet voor alle cliënten noodzakelijk was.

Ook is de indicatieprocedure vanaf 1 januari 2010 eenvoudiger geworden door de omvang van de zorg te schrappen uit het indicatiebesluit. Nog eenvoudiger wordt het indicatieproces door het schrappen van de behandelduur uit het indicatiebesluit. Met het schrappen van de duur, vervalt ook de koppeling tussen de geldigheidstermijn van een indicatiebesluit en de machtiging uithuisplaatsing. Een punt dat de SP-fractie ook in haar rapport noemt. Het schrappen van de duur is opgenomen in een wetsvoorstel (TK 2009/2010 31 977, nr. 7). Voor de stand van zaken hierover verwijs ik u naar de transitiebrief stelselwijziging zorg voor jeugd, die op 30 september 2011 naar uw kamer is verzonden (Kamerstuk 31 839, nr. 130).

Minder papierwerk (punten 2, 3, 4, 6, 8, 9, 10 uit het SP-fractie rapport)

De aanpak van regeldruk in de brede jeugdketen heeft veel goede voorbeelden uit de dagelijkse praktijk opgeleverd. Voorbeelden die laten zien dat de voorstellen van de SP-fractie op vele plekken in de zorg voor jeugd al realiteit zijn. In het boekje «Minder regeldruk, meer tijd voor jeugdzorg» (bijlage 1)1, vindt u hiervan enkele voorbeelden. Bij Bureau Jeugdzorg Limburg bijvoorbeeld werken medewerkers «werkplekonafhankelijk» en is iedereen toegerust met mobiele apparatuur. Zo heeft de medewerker altijd alle documenten en formulieren bij de hand en kan alles bij de cliënt direct afgehandeld worden. In Overijssel wordt tijd en geld bespaard door het organiseren van zorgtafels, waarbij alle betrokken hulpverleners én de betreffende cliënt aanwezig zijn. Gezamenlijk wordt een hulpverleningsplan gemaakt, dat direct dient als indicatiebesluit.

Ook de pilot met de Intelligente Formulieren Module (IFM), die dit jaar is gestart bij de William Schrikker Groep (WSG) en vervolg krijgt bij enkele Bureaus Jeugdzorg, is een voorbeeld van het verminderen van papierwerk. Medewerkers van Bureaus Jeugdzorg of landelijk werkende instellingen kunnen zo teksten die in het ene formulier zijn ingevoerd, eenvoudig hergebruiken in het andere formulier. Het formulier «verzoek tot onderzoek (VTO)» bijvoorbeeld, kan nu via de IFM worden ingevuld of deels samengesteld uit andere documenten en eenvoudig als pdf-bestand worden meegestuurd met een e-mailbericht. Overtypen, knippen, plakken en uitprinten is verleden tijd.

Dit zijn prachtige, positieve voorbeelden, die laten zien dat het werken aan het verminderen van onnodige regeldruk werkt. Meer van deze voorbeelden worden op 8 november 2011 door cliënten en jeugdzorgprofessionals gepresenteerd tijdens de conferentie «Samen werkt!». Het is aan de instellingen om deze goede voorbeelden te benutten en uit te dragen.

Slim organiseren van het werk en de sector (punten 12, 14, 15, en 16 uit het SP-fractie rapport)

Uit onderzoek (TK 31 839, nr. 124) weet ik dat slechts een deel van de regeldruk in de zorg voor jeugd wordt veroorzaakt door wet- en regelgeving. Een ander deel is terug te voeren op de organisatie van werkprocessen binnen instellingen. Het programma RAP stimuleert professionals en instellingen hun werk zo te organiseren dat meer ruimte ontstaat voor cliëntcontact en papierwerk vermindert. Enkele voorbeelden hiervan zijn:

Pilot Tijd voor Jeugd. In de pilot Tijd voor Jeugd wordt sinds mei 2011 slim organiseren bij jeugdzorgaanbieders gestimuleerd. Vierentwintig teams van elf jeugdzorgaanbieders zijn in hun eigen organisatie met concrete ideeën aan de slag. Het slim organiseren betreft niet alleen het verminderen van onnodige regeldruk en doorlooptijden, maar heeft ook effect op de cliënttevredenheid, de medewerkertevredenheid én de algemene kwaliteit van de zorg.

COBOS. Een snelle en zorgvuldige inzet van een kinderbeschermingsmaatregel, wordt sinds 2009 ondersteund door het COBOS (Casus Overleg Bescherming Ondersteunend Systeem). Met dit systeem hebben alle deelnemers aan het casusoverleg zicht op de relevante en actuele casus- en kindinformatie, waardoor de besluitvorming over en de toedeling van een casus effectief en efficiënt verloopt.

Het Expertteam. Het expertteam heeft in 2010 alle urgente ICT-irritaties van medewerkers van Bureaus Jeugdzorg opgelost. Alle centrale en lokale oplossingen die het team heeft uitgevoerd, zijn gebundeld in een catalogus. Deze is te vinden op de website van Jeugdzorg Nederland.

Provinciale plannen. Een aantal provincies hebben vanaf 2008 een rol gespeeld bij het verminderen van regeldruk. Voorbeelden hiervan zijn onder andere terug te vinden in het boek «Minder regeldruk, meer tijd voor jeugdzorg».

Menselijk contact bij toetsen door Raad voor de Kinderbescherming (punt 11 uit het SP-fractie rapport)

De SP-fractie noemt terecht dat menselijk contact zorgt voor kortere lijnen. In een ondersteuningstraject gericht op het verder verbeteren van de toetsende taak van de Raad voor de Kinderbescherming was dit dan ook één van de onderwerpen. Dit traject, dat in juni 2011 werd afgerond, is vanuit het Ministerie van Veiligheid en Justitie in samenwerking met het IPO, Jeugdzorg Nederland en de Raad voor de Kinderbescherming vormgegeven. Er is op drie punten ingezet: investeren in de relatie tussen de medewerkers van BJZ en de Raad voor de Kinderbescherming, onderling inhoudelijk dialoog voeren en optimaliseren van het logistieke proces. Dit wordt nu uitgewerkt door ketenpartners en zal leiden tot minder ervaren regeldruk.

Verplichte vingerscan jeugdreclassering (punt 17 uit het SP-fractie rapport)

Het afnemen van een vingerscan is onderdeel van een wet die op 1 oktober 2010 in werking is getreden (Wet identiteitsvaststelling verdachten). Deze wet beoogt voor heel de strafrechtketen, waar de jeugdreclassering een onderdeel van is, identiteitsverwisseling te voorkomen. Voor BJZ betekent dit dat de jongeren waarbij al eerder vingerafdrukken zijn afgenomen in de keten, zich met een vingerscan moeten identificeren.

Volgend op het in werking treden van de wet wordt het werkproces bij de jeugdreclassering aangepast. Dit kan tot meer ervaren regeldruk leiden. De invoering is echter noodzakelijk vanuit de optiek van zorgvuldige strafuitvoering. De implementatie van de vingerscan verloopt volgens plan.

De voorstellen in het rapport van de SP-fractie over het ontschotten van financiële middelen en het verminderen van bestuurslagen sluiten naadloos aan bij de afspraak in het Regeerakkoord om het stelsel voor de jeugd ingrijpend te veranderen. Die aanbevelingen worden in dat kader uitgewerkt.

De inzet van dit kabinet

Samen met betrokken veldpartners en de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie ga ik kijken hoe we de onnodige regeldruk in de zorg voor jeugd verder kunnen verminderen. Uit zowel het rapport van de SP-fractie als de éénmeting regeldruk (TK 31 839, nr. 124), die ik u op 7 juli 2011 toestuurde, blijkt dat dit blijvende aandacht vraagt. En dat het een gedeelde verantwoordelijkheid van is van zowel de politiek en de overheid (rijk, provincies en gemeenten) als de veldpartijen (cliëntenvertegenwoordigers, beroepsverenigingen, werkgevers en onderwijs).

Belangrijk is dat we investeren in een cultuur waarin gestuurd wordt op professionaliteit en kwaliteit. En waar ruimte is voor vertrouwen en verduurzamen van goede praktijken die door professionals en cliënten zelf zijn aangereikt.

Door het veld, provincies en het rijk is al hard gewerkt aan het verminderen van de bureaucratie. Deze goede voorbeelden en succesvolle projecten zijn een bron van inspiratie en moeten breed verspreid worden. Verder zijn meer structurele en fundamentele wijzigingen nodig om de zorg voor jeugd zo in te richten dat de sector zo min mogelijk last heeft van onnodige regeldruk. Dit kabinet richt zich daarom zowel op het herinrichten van het stelsel voor de jeugd als op het professionaliseren van de beroepen jeugdzorgwerker en gedragswetenschapper in de jeugdzorg. Het doel is beroepsbeoefenaren sterker te positioneren (via een beroepsregistratie, ethische code en tuchtrecht) door henzelf meer de kwaliteit van de beroepsuitoefening te laten beoordelen. Hierdoor krijgen beroepsbeoefenaren de ruimte om op professionele gronden verantwoordelijkheid te nemen. Het sturen op regels en protocollen kan dan plaats maken voor professionele afwegingen op basis van richtlijnen, waarvan in individuele gevallen altijd beargumenteerd kan worden afgeweken. Dit leidt tot minder regels, meer maatwerk en een hogere kwaliteit van de dienstverlening.

De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie en ik kunnen dit niet alleen. Zoals eerder aangegeven moeten zowel de politiek, de overheid als de veldpartners samen werken aan een zorg voor jeugd met minder onnodige regeldruk door onder andere:

  • 1. Goede praktijkvoorbeelden van professionals en cliënten en succesvolle acties van het programma RAP breed te verspreiden.

  • 2. Quick wins te zoeken voor het verminderen van onnodige regeldruk in het huidige stelsel;

  • 3. De zorg voor jeugd meer fundamenteel aan te pakken door de stelselwijziging en door te sturen op professionaliteit en kwaliteit.

De voorstellen van de SP-fractie en ook de reactie van het IPO op het rapport van de SP-fractie rapport worden hierin meegenomen.

De staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

mede namens de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,

M. L. L. E. Veldhuijzen van Zanten-Hyllner


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven