31 804
Wijziging van de Mediawet 2008 in verband met onder meer de erkenning en de financiering van de publieke omroep

nr. 62
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 23 maart 2009

Tijdens de plenaire behandeling van het voorstel van wet tot wijziging van de Mediawet 2008 in verband met onder meer de erkenning en de financiering van de publieke omroep1 heb ik toegezegd de Tweede Kamer voor de stemming over dit wetsvoorstel te zullen informeren over de wijze waarop de financiering van de lokale publieke omroep naar mijn mening geregeld zou moeten worden. Bij deze doe ik deze toezegging gestand2.

Ook ga ik in op mijn toezegging aan het lid van uw Kamer Remkes tijdens de plenaire behandeling van het wetsvoorstel dat ik zal nagaan op welke punten een voorhangprocedure nodig en nuttig kan zijn.

In mijn brief aan de Tweede Kamer van 18 maart jl. over de financiering van de lokale omroep (kamerstuk 31 804, nr. 54) heb ik u het standpunt van de VNG hierover gemeld. Ik merk in dezelfde brief tevens op dat ik overleg heb gehad met het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Dat overleg heeft geresulteerd in overeenstemming over een oplossing die naar ik hoop tegemoet komt aan de wens van de Tweede Kamer. Deze oplossing heb ik in de bijlage bij deze brief kort verwoord. Inmiddels zijn ook de VNG en de OLON over deze oplossing geïnformeerd.

In antwoord op de vraag van de heer Remkes wil ik suggereren zijn amendement betreffende de voorhangprocedure zodanig te wijzigen dat de amvb’s opgenomen in de artikelen 2.21a, 2.116 en 2.136 van het wetsvoorstel tot wijziging van de Mediawet 2008 in verband met onder meer de erkenning en de financiering van de publieke omroep een voorhangprocedure krijgen.

Ik hoop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.

De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

R. H. A. Plasterk

BIJLAGE

Oplossing voor financiering lokale publieke omroep

• De plicht van een gemeente om een lokale publieke omroep te bekostigen wordt gekoppeld aan een positief advies van de gemeenteraad over de representativiteit van het programmabeleidsbepalend orgaan van die omroep.

• Dat een gemeenteraad over o.a. de representativiteit van het bedoelde orgaan adviseert, staat al in de Mediawet 2008. Nieuw is de koppeling daarvan met de bekostigingsplicht.

• Bij de fiscalisering van de omroepbijdrage is door het rijk een bedrag toegevoegd aan het Gemeentefonds om het verlies aan heffingscapaciteit van gemeenten te compenseren. Dit bedrag is structureel vastgesteld op het geïndexeerde niveau van de heffingscapaciteit van de lokale opslag in 2000. Als de groei van het gemeentefonds sinds 2000 wordt meegenomen komt de compensatie via het Gemeentefonds voor 2009 neer op circa € 9,9 miljoen, ofwel € 1,30 per woonruimte.

• De gelden in het Gemeentefonds zijn niet geoormerkt. Een gemeente is dus in beginsel vrij om de hoogte van de gemeentelijke bijdrage aan de lokale publieke omroep zelf vast stellen, maar zoals gezegd is hiervoor binnen het Gemeentefonds in 2009 een geraamd bedrag van € 1,30 per woonruimte beschikbaar.


XNoot
1

Kamerstukken II 2008/2009, 31 804.

XNoot
2

Alsmede de toezeggingen over de financiering van de lokale omroep tijdens de behandeling van de Nieuwe Mediawet (1 juli 2008) en bij de Mediabegroting 2009 (24 november 2008).

Naar boven