nr. 5
BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 26 november 2009
Hierbij zend ik u het onderzoeksrapport «Snellere besluitvorming
over complexe projecten vergelijkend bekeken.»1 Dit onderzoek maakt deel uit van een project getiteld «Versnelling
besluitvorming in het ruimtelijk domein» dat ik uitvoer samen met mijn
ambtgenoten van V&W, VROM, LNV en BZK. Ik berichtte u eerder over dit
project in mijn brief van 29 oktober 2008 (Kamerstukken II 2008/2009,
31 731, nr. 3). In dit project bekijken we of we door aanpassingen van
de uitgangspunten en structuur van het bestuursprocesrecht en de Awb de besluitvormings-
en geschilbeslechtingsprocedures over in het bijzonder ruimtelijke projecten
kunnen versnellen. Deze projecten worden gekenmerkt door een grote complexiteit
als gevolg van de betrokkenheid van meer partijen (initiatiefnemers, bevoegde
gezagen, derde-belanghebbenden) en de samenloop van vele wetten en vergunningstelsels.
Het project «Versnelling besluitvorming in het ruimtelijk domein»
bouwt in zekere zin voort op het wetsvoorstel «Crisis- en herstelwet»
(Kamerstukken II 2009/2010, 32 127), dat de Tweede Kamer onlangs heeft
aanvaard. Dit wetsvoorstel bevat een aantal wettelijke maatregelen op het
terrein van het bestuurs(proces)recht die op de korte termijn – globaal
de komende vier jaren – uitvoerbaar zijn en de procedures effectief
kunnen versnellen. Het project Versnelling besluitvorming in het ruimtelijk
domein is, zoals aangegeven, gericht op meer fundamentele aanpassingen van
het bestuursprocesrecht en dus naar zijn aard gericht op de middellange en
lange termijn.
Het bijgevoegde onderzoeksrapport doet verslag van een verkennend onderzoek
naar de manier(en) waarop in Duitsland, het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk
wordt omgegaan met complexe besluitvormings- en rechterlijke procedures op
bestuursrechtelijk terrein en naar de ideeën over en ervaringen met de
versnellingsmaatregelen die in deze landen getroffen zijn. Centraal daarbij
stond de vraag of wij in Nederland uit die buitenlandse ervaringen lering
kunnen trekken en inspiratie kunnen putten. Het onderzoek stond onder leiding
van prof.dr. Ch.W. Backes van de Universiteit Maastricht. De onderzoekers
hebben in de korte tijd die hun was gegeven voortreffelijk werk verricht.
Het rapport bevat zeer interessante bevindingen over onderwerpen als de vormgeving
van de procedure voorafgaand aan de besluitvorming, over de rol van de rechter
en zijn uitspraakmogelijkheden, over integrale besluitvorming en over de functie
van het hoger beroep.
Het rapport is een belangrijke bouwsteen voor het project Versnelling
besluitvorming in het ruimtelijk domein. In het project vonden en vinden daarnaast
een aantal expertbijeenkomsten plaats met wetenschappers, bestuursrechters,
belanghebbenden (ondernemers, milieuorganisaties) en ambtenaren van betrokken
overheden. Zodra alle resultaten uit de diverse onderzoekssporen beschikbaar
zijn, zullen we beslissingen nemen over kansrijke mogelijkheden tot (verdere)
versnelling van het bestuursprocesrecht en de omzetting daarvan in wetgeving.
Ik zal u daarover in de eerste maanden van volgend jaar berichten.
De minister van Justitie,
E. M. H. Hirsch Ballin