nr. 142
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 7 mei 2009
Met deze brief geef ik mijn reactie op het VisiedocumentBekostigingsstructuur mondzorg-Transparante mondzorg met vrije prijzen, de
consument kiest, zoals ik dat bij brief van 17 maart 2009 van
de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) heb ontvangen.1
Het visiedocument bouwt voort op het verzoek dat mijn voorganger bij de
NZa heeft neergelegd om voorstellen te doen voor een bekostigingsstructuur
die beter past bij de huidige en toekomstige praktijkvoering binnen de mondzorg.
Daarbij zou de bekostigingsstructuur meer rekening moeten houden met de
taakherschikking in de sector (meer prominente rol mondhygiënist), het
belang van de preventieve mondzorg en de wens tot het kunnen benutten van
nieuwe behandeltechnieken. Voorts zou de NZa moeten nagaan in hoeverre de
mondzorg voldoet aan de voorwaarden voor eventuele invoering van vrije prijsvorming.
In haar visiedocument adviseert de NZa mij om uiterlijk met ingang van
1 januari 2011 op experimentele wijze vrije prijsvorming voor het gehele
domein van de mondzorg in te voeren, op voorwaarde dat aan een aantal randvoorwaarden
is voldaan. De NZa stelt een experiment met een duur van vijf jaar voor, gedurende
welke periode de markteffecten op het consumentenbelang (kwaliteit, betaalbaarheid,
toegankelijkheid) worden gemonitord. Op grond van de ervaringen die met het
experiment worden opgedaan, kan uiterlijk in 2016 definitief worden besloten
over de invoering van vrije prijsvorming.
Hoewel de NZa van mening is dat de mondzorg aan een groot aantal voorwaarden
voor de invoering van vrije prijsvorming voldoet, maakt zij eveneens een aantal
belangwekkende kanttekeningen. Zo signaleert de zorgautoriteit tekortkomingen
op het gebied van transparantie (zowel voor wat betreft prestatie, prijs als
kwaliteit), de onderhandelingspositie van consumenten en zorgverzekeraars
en de sterke marktpositie van de tandartsen ten opzichte van de
overige beroepsgroepen in de mondzorg. Ook sluit de NZa niet uit dat er in
markttechnische zin «te hoge» prijzen ontstaan die een evenwichtige
marktontwikkeling kunnen verstoren. Dit is relevant zowel voor de betaalbaarheid
door de consument als voor de druk op het Budgettair Kader Zorg.
Ik neem deze signalen zeer te harte omdat ik met de NZa vind dat vrije
prijsvorming alleen bespreekbaar is als het belang van de consument hiermee
gediend is. Daarom onderschrijf ik dat alvorens positief over de invoering
van vrije prijsvorming te kunnen besluiten, moeten essentiële randvoorwaarden
op het gebied van met name transparantie in prestatie en kwaliteit op orde
zijn. Het gaat immers bij de mondzorg om een betekenisvol en omvangrijk zorgdomein
binnen de eerstelijnszorg, waarmee elke burger van dit land te maken heeft.
Daarom wil ik geen snelle en lichtvaardige stappen zetten, zolang niet duidelijk
is of aan deze voorwaarden voor vrije prijsvorming wordt voldaan.
Ik zal de NZa verzoeken om het traject voort te zetten dat nodig is om
een experiment met vrije prijsvorming te kunnen starten. Daarbij denk ik in
het bijzonder aan het doorontwikkelen van transparante prestatiebeschrijvingen.
Tevens zal het van de inzet van de diverse beroepsgroepen binnen het programma Zichtbare Zorg van de Inspectie van de Gezondheidszorg
afhangen in hoeverre zicht kan worden geboden op het tijdig beschikbaar komen
van kwaliteitsindicatoren. Zo mogelijk voor 2010 zal ik beoordelen of aan
de voorwaarden voor vrije prijsvorming is voldaan en als dit het geval is
dat zal ik besluiten tot de start van een experiment met vrije prijzen per
1 januari 2011.
Indien ik positief besluit, zal ik mij tevens uitspreken over de gewenste
duur van het experiment. Ik vraag me namelijk af of vijf jaar niet lang is
en of niet beter aansluiting kan worden gezocht bij de duur van het experiment
fysiotherapie destijds (drie jaar).
Voorts vraagt de NZa in het bijzonder mijn aandacht voor het domein van
de orthodontie. Volgens de NZa loopt de orthodontie vooruit op de algemene
mondzorg bij de invulling van voornoemde randvoorwaarden, in het bijzonder
met betrekking tot de transparantie. Om die reden komt het domein van de orthodontie
volgens de NZa reeds per 1 januari 2010 in aanmerking voor invoering
van vrije prijsvorming. De zorgautoriteit zal mij hierover nog afzonderlijk
advies uitbrengen. Dat wacht ik af.
Ten slotte doet de NZa in haar visiedocument nog een aantal aanbevelingen
voor flankerend beleid. Daarbij gaat het om zaken als een herziening van het
basispakket voor de mondzorg onder de Zorgverzekeringswet als gevolg van de
veranderde prestatiebeschrijvingen, het versleutelen van de collectieve preventieve
mondzorg binnen de Wet publieke gezondheidszorg, voorstellen voor het aanpassen
van de Wet BIG en het opheffen van de instroombeperkingen voor de tandheelkunde,
orthodontie en mondhygiëne. Omdat het hier om verstrekkende en ingrijpende
maatregelen gaat, kan ik op dit moment nog geen visie hierover uitspreken.
Ik zal u daarover medio 2010 nader informeren samen met mijn eerder in het
vooruitzicht gestelde bevindingen over de invoering van vrije prijsvorming.
Ik vertrouw erop u voldoende te hebben geïnformeerd.
De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
A. Klink