31 568 Staatkundig proces Nederlandse Antillen

Nr. 182 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 16 december 2016

Hierbij bied ik u twee rapporten aan van de Raad voor de Rechtshandhaving (hierna: «de Raad»), namelijk het «Rapport opvang en behandeling van personen met een gedragsstoornis of een verslaving in de strafrechtketen op Bonaire, Sint Eustatius en Saba»1 en het «Rapport preventie van jeugdcriminaliteit op Bonaire, Sint Eustatius en Saba»2.

Voor het beleid van het Ministerie van Veiligheid en Justitie ten aanzien van Caribisch Nederland (CN) is voor de komende periode een aantal uitgangspunten vastgesteld, waaronder het verder op orde brengen van de basis en het bevorderen van de ketensamenwerking. De bevindingen en de aanbevelingen van de Raad in de beide rapporten bieden goede aanknopingspunten om de inzet op het terrein van jeugdcriminaliteit en forensische zorg, aan de hand van de genoemde uitgangspunten, te continueren. Uw Kamer is bij brief van 5 december jl. uitgebreider geïnformeerd over deze uitgangspunten en de prioriteiten ten aanzien van CN.3 In deze brief zal ik kort ingaan op de aanbevelingen die de Raad in deze rapporten doet.

Rapport opvang en behandeling van personen met een gedragsstoornis of een verslaving in de strafrechtketen op Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Het rapport over de opvang en behandeling van justitiabelen met een stoornis beschrijft de stand van zaken met betrekking tot de forensische zorg in CN. De Raad is positief over recente ontwikkelingen, zoals de beschikbaarheid van forensische ambulante zorg aldaar. Wel doet de Raad een aantal aanbevelingen om de opvang en behandeling binnen de strafrechtketen van CN (verder) te verbeteren. De door de Raad gerapporteerde hiaten in de wetgeving en het gebrek aan een beveiligde inrichting voor gedwongen zorg staan hierbij centraal.

Wetgeving en juridische kaders

Aanbeveling 1: draag zorg voor het updaten van de voor handen zijnde wetgeving en juridische kaders, zodanig dat de justitiële autoriteiten maximale flexibiliteit geboden wordt bij het vorderen, opleggen en tenuitvoerleggen van sancties voor de onderhavige doelgroep.

Reactie:

In het rapport wordt aangegeven dat de wetgeving op de BES op onderdelen hiaten bevat. Met de betrokken partijen – Stichting Verslavingszorg en Psychiatrie Caribisch Nederland (SVP-CN), Stichting Reclassering Caribisch Nederland (SRCN), Justitiële Inrichting Caribisch Nederland (JICN), OM en ZM – zullen de specifieke hiaten en behoeften op dit vlak nader worden geïnventariseerd. Ik streef ernaar deze inventarisatie in de eerste helft van 2017 af te ronden. Vervolgens zal worden bezien hoe de zorg voor personen met een gedragsstoornis of verslaving in Caribisch Nederland verder kan worden verbeterd. Hierbij zal ook gekeken worden naar de voor handen zijnde wetgeving en juridische kaders.

Voorziening voor zorg en detentie

Aanbeveling 2: Overweeg het realiseren van een beveiligde voorziening (bijvoorbeeld binnen de nieuwbouw van de JICN), die bij voorkeur multifunctioneel te gebruiken is voor het vormgeven van een gedwongen behandelkader. Te denken valt aan een voorziening met een FPK of PPC-achtig karakter. Draag tevens zorg voor voldoende gekwalificeerd personeel om in zo’n voorziening werkzaam te zijn.

Aanbeveling 3: Overweeg in de tussentijd (of als alternatief scenario wanneer bovenstaande aanbeveling niet wordt gevolgd) het inrichten van een samenwerkingsverband tussen de landen uit het Koninkrijk, waarbij ieder land een specialistische voorziening op het gebied van zorg en detentie ontwikkelt die door alle partners gebruikt kan worden.

Reactie aanbevelingen 2 en 3:

Op dit moment onderzoeken JICN en SVP-CN of een beveiligde voorziening met een forensisch karakter (van zes bedden) binnen de nieuwbouw van JICN kan worden gerealiseerd. Het zou bij voorkeur een voorziening betreffen voor alle doelgroepen die klinische zorg behoeven. In dit kader wordt ingezet op samenwerking met lokale zorgaanbieders. Begin 2017 wordt het onderzoek afgerond. Op basis van de uitkomsten van dit onderzoek en de financiële en organisatorische haalbaarheid zal hierop besluitvorming plaatsvinden over de realisatie van een specialistische voorziening op Bonaire voor de BES.

Krusada

Aanbeveling 4: Evalueer de recent in gang gezette nazorgvoorzieningen van Krusada en breidt deze bij positieve uitkomsten verder uit.

Reactie:

Nu het nazorgprogramma van Krusada en het team gereed zijn, zal de komende periode gericht zijn op de instroom van cliënten. Een evaluatie is aan de orde als er voldoende ervaring is opgedaan om de resultaten van het project te kunnen

beoordelen. Naar verwachting zal de evaluatie in de zomer van 2017 plaatsvinden.

Kwaliteit Pro Justitia rapportages

Aanbeveling 5: Formuleer kwaliteitscriteria voor de Pro Justitia-rapportages.

Reactie:

Samen met de Pro Justitia rapporteurs in CN en het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie (NIFP), zal worden bekeken of de (informele) praktijk in CN van invloed is op de kwaliteit van de geleverde rapportages. Het NIFP bemiddelt in Europees Nederland Pro Justitia-rapportages en stelt hier kwaliteitscriteria op. Indien de praktijk daar aanleiding toe geeft zal worden bezien hoe de Pro Justitia-rapportages in CN kunnen worden verbeterd.

Rapport preventie van jeugdcriminaliteit op Bonaire, Sint Eustatius en Saba

In het rapport over de preventie van jeugdcriminaliteit concludeert de Raad dat de juiste instanties en de noodzakelijke overlegstructuren in CN aanwezig zijn voor een solide stelsel van signalering, preventie en aanpak van jeugdcriminaliteit. De Raad stelt echter vast dat gemeenschappelijk beleid hierop nog ontbreekt en dat de samenwerking tussen de verschillende organisaties nog efficiënter en effectiever kan.

Justitie vormt het sluitstuk van de strafrechtelijke aanpak die begint bij het voorkomen dat jongeren strafbare feiten plegen. In de preventie van jeugdcriminaliteit is een belangrijke rol weggelegd voor de openbare lichamen. Een aantal aanbevelingen van de Raad is gericht aan de bestuurscolleges van de eilanden. Ik onderschrijf de verantwoordelijkheidsverdeling die de Raad heeft geschetst, en ga ervan uit dat de verschillende bestuurscolleges de aanbevelingen ter harte zullen nemen. Ik zal hieronder ingaan op de aanbevelingen, die zijn gericht aan het Ministerie van Veiligheid en Justitie.

Aanbeveling 1: Zorg voor jeugdstrafrecht voor jongeren in de leeftijd 12 tot 18 jaar.

Aanbeveling 2: Draag zorg voor de continuering van de aanpak 3MIJ zo lang er geen jeugdstrafrecht voorhanden is.

Reactie aanbevelingen 1 en 2:

In Caribisch Nederland geldt op dit moment geen specifiek jeugdstrafrecht zoals dat in Europees Nederland wel het geval is. De justitie-partners in CN werken sinds oktober 2014 op basis van een convenant samen om in strafzaken van jeugdigen pedagogisch maatwerk te verrichten: het 3 Modellen Interventie Jeugd (3MIJ-model). Op basis van het convenant vindt een justitieel casusoverleg plaats en zijn er afspraken over een buitengerechtelijke afdoening van lichte zaken en de inzet van jeugdreclassering of taakstraf bij voorwaardelijk sepot. Gezien de kleinschaligheid en de beperkt beschikbare voorzieningen op de BES is het van belang dat de keten nauw samenwerkt in de strafrechtelijke aanpak van minderjarigen.

De wens vanuit het Strategisch Overleg Justitiepartners om jeugdstrafrecht in te voeren is mij bekend. Met de justitie-partners in CN en de liaison van Veiligheid en Justitie verken ik op dit moment de haalbaarheid van inwerkingtreding van een titel in het Wetboek van Strafrecht BES met bepalingen voor jeugd. Op basis van de uitkomsten van die verkenning en de geschatte financiële consequenties zal er begin 2017 besluitvorming plaatsvinden.

Aanbeveling 3: Registreer de gesignaleerde risicojongeren, zodat een beeld ontstaat van de omvang van de problematiek en onder andere het succes van ingezet beleid kan worden gemonitord.

Reactie:

De Raad constateert dat het signaleren van risicojongeren met name door het Korps Politie CN en de middelbare school gebeurt. Ik onderschrijf dat er zicht moet zijn op het totale aantal risicojongeren. Voor zover dat binnen haar eigen taak valt, registreert de politie risicojongeren bij verstoring van de openbare orde en ander crimineel gedrag. Tevens vervult de wijkagent (barioregisseur) een preventieve taak in de voorlichting op scholen en aan buurtbewoners waarbij specifieke gevallen worden gemeld aan de school. Ik heb aan het Veiligheidshuis, waarin de gehele keten onderwijs – justitie – zorg is vertegenwoordigd, gevraagd om met een voorstel op deze aanbeveling te komen.

Schadefonds geweldsmisdrijven

In voornoemde brief van 5 december jl. (Kamerstuk 31 568, nr. 181) is abusievelijk een passage blijven staan over het Schadefonds Geweldsmisdrijven en CN die geen recht doet aan hetgeen ik de Kamer tijdens de behandeling van de begroting van VenJ op 1 december jl. heb toegezegd (Handelingen II 2016/17, nr. 30, Begroting Veiligheid en Justitie). Deze toezegging luidde: «Ik ben bereid om tijdens mijn werkbezoek aan Bonaire te bespreken of, en zo ja hoe, de SGM-regeling daar alsnog van toepassing kan worden. Als het inderdaad zo is als de heer Recourt zegt en dit op een relatief eenvoudige en goedkope manier kan worden gerealiseerd, dan ben ik daar uiteraard een voorstander van. Ik zal dat dus oppakken en deze Kamer na afloop van mijn werkbezoek daarover informeren.» Hierbij bevestig ik dat ik deze toezegging gestand zal doen.

De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
2

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
3

«Verdere ontwikkeling van de veiligheids- en justitieketen in Caribisch Nederland», Kamerstuk 31 568, nr. 181

Naar boven