31 532 Voedingsbeleid

Nr. 111 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 19 april 2013

Hierbij bied ik u het eindrapport aan betreffende de evaluatie van de EZ-taken van het Voedingscentrum Nederland (VCN), zoals is uitgebracht door Bureau Bartels. Deze evaluatie is uitgevoerd in het kader van de toezicht op de begroting 2012 van het toenmalige ministerie van EL&I.

De (subsidie)evaluatie heeft betrekking op de periode 2008 tot en met 2012. In die periode ontving het VCN van het ministerie LNV/EL&I jaarlijks een instellings- en een projectensubsidie (voor de subsidiebedragen zie bijgevoegd rapport). De algemene conclusie van het rapport is dat de organisatie plus de uitvoering van EZ-taken door het VCN in genoemde periode voorspoedig en doelmatig is verlopen.

In het evaluatierapport zijn de volgende sterke punten naar voren gebracht:

  • de doelmatigheid van de uitvoering van de EZ-taken is in de afgelopen jaren toegenomen

  • het VCN heeft sterk ingezet op samenwerking met het bedrijfsleven. Dit is deels ingegeven door forse kortingen op de subsidies van het VCN. Het bedrijfsleven ziet de nieuwe samenwerking als een toegevoegde waarde voor de communicatie richting consumenten.

  • het bedrijfsleven waardeert het VCN unaniem positief vanwege de uitgebreide kennis op het gebied van gezond en veilig voedsel en de goede vertaling daarvan naar consumenten en opleidingen

  • het VCN heeft een grote naamsbekendheid onder de Nederlandse bevolking. Een grote verspreiding van brochures, boekjes en ander voorlichtingsmateriaal heeft hieraan bijgedragen. Het vanaf 2011 niet meer mogen uitvoeren van grootschalige mediacampagnes zorgde wel voor een (lichte) daling van deze naamsbekendheid.

  • de aansturing vanuit het ministerie verloopt in grote lijnen soepel

Naast deze positieve bevindingen zijn er ook verschillende aandachtspunten geformuleerd, te weten:

  • een deel van de doelstellingen zijn kwalitatief van aard, waardoor het moeilijk is om de maatschappelijke effecten van de activiteiten goed in te kunnen schatten

  • door meer te gaan samenwerken met het bedrijfsleven kan de onafhankelijkheid van het VCN in gevaar komen. Juist aan die onafhankelijkheid, gecombineerd met de grote hoeveelheid aanwezige kennis, ontleent het VCN zijn autoriteit op het gebied van gezond en veilig voedsel. In de evaluatie gaf het bedrijfsleven nadrukkelijk aan dat ook zij veel belang hechten aan die onafhankelijke status van het VCN.

  • in de onderzochte periode deden zich meerdere politieke wijzigingen voor die leidden tot verschuivingen in het voedselbeleid. Het VCN had enige moeite om hierop tijdig te anticiperen. Het niet meer werken met een meerjarenplanning heeft daaraan ook bijgedragen.

Op basis van de onderzoeksresultaten heeft Bureau Bartels tien aanbevelingen geformuleerd, die kunnen worden samengevat als:

  • 1. het continueren en intensiveren van de samenwerking met het bedrijfsleven is goed, mits dit het VCN niet afhankelijk maakt van het bedrijfsleven. Om die reden moet de financiële betrokkenheid van het ministerie van EZ worden gecontinueerd.

  • 2. om de doelmatigheid van het VCN nog verder te verhogen is het nodig om het aantal doelstellingen te verminderen. Ook het weer invoeren van een meerjarenplanning, draagt bij aan een grotere slagkracht van het VCN

  • 3. formuleer de doelstellingen voor het VCN zodanig dat dit leidt tot een sterkere koppeling aan de prestaties en het functioneren van de organisatie

  • 4. zorg voor een structurele inbedding van de samenwerking met de NVWA, zodat er bij voedselcalamiteiten een betere samenwerking en afstemming is.

Ik onderschrijf de conclusies en ondersteun de aanbevelingen die in het rapport zijn weergegeven. Deze evaluatie laat zien dat het VCN beschikt over voldoende professionaliteit en kennis om namens de overheid te communiceren over gezond, verantwoord en veilig voedsel. Ik hecht veel waarde aan het behoud van de onafhankelijke positie van het VCN, zodat deze organisatie in staat blijft op objectieve en eenduidige wijze voorlichting te geven over de samenstelling en achtergronden van ons voedsel. Om de doelmatigheid van het functioneren van de VCN verder te verhogen, is het belangrijk om doelstellingen zodanig te formuleren dat de effecten van de daarvan afgeleide interventies zoveel mogelijk kwantitatief meetbaar zijn. Ten slotte kan de rol van het VCN bij de communicatie rondom voedselcalamiteiten worden versterkt door de samenwerking met de NVWA structureler van aard te maken. Ik zal deze aanbevelingen in mijn reguliere overleg met VCN meenemen.

Ik vertrouw erop dat het VCN ook in de toekomst een belangrijke en kwalitatief goede rol kan spelen bij de uitvoering van het voedselkwaliteitsbeleid van het ministerie van EZ.

De staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma

Naar boven