31 412 Wijziging van de Telecommunicatiewet in verband met de Nota frequentiebeleid 2005

Nr. 24 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 2 juli 2010

Met mijn brief van 19 maart jl. (kamerstukken II, 2009/2010, 31 412, nr. 21) heb ik uw Kamer geïnformeerd over mijn aanpak van de sms-problematiek. Mijn aanpak bestaat uit drie elementen, die elkaar aanvullen:

  • 1. Er treedt zo snel mogelijk een door de sector verder aangescherpte Gedrags- en Reclamecode SMS-Dienstverlening in werking;1

  • 2. De ministerraad is 19 februari jl. akkoord gegaan met een aanpassing van het Besluit universele dienstverlening en eindgebruikersbelangen (Bude). Hierdoor kunnen via een ministeriële regeling voorwaarden worden gesteld aan het mogen opschorten of beëindigen door telecombedrijven van de levering van de eigen telecomdienst, bijvoorbeeld bij geschillen over de betaling voor een sms-dienst. Deze wijziging van het Bude is 4 mei 2010 gepubliceerd (Stb. 2010, 174) en thans vindt de uitwerking daarvan plaats in een ministeriële regeling, het Rude (Regeling universele dienstverlening en eindgebruikersbelangen);

  • 3. Op verzoek van uw Kamer (motie Gerkens c.s.) is op 22 februari jl. een nota van wijziging op het wetsvoorstel tot wijziging van hoofdstuk drie van de Telecommunicatiewet ingediend, waardoor striktere voorwaarden kunnen worden verbonden aan de incassofunctie die telecombedrijven verrichten voor onder meer sms-dienstenaanbieders (zie kamerstukken II, 2009/2010, nr. 19).

In mijn brief heb ik aangegeven dat het streven is om bovengenoemde drie punten per 1 juli 2010 gerealiseerd te hebben. Daarbij was opgemerkt dat het wetgevingstraject, waar uw Kamer via de motie Gerkens c.s. om had gevraagd, een langer tijdpad zou kunnen kennen, omdat dit traject gekoppeld is aan de behandeling door uw Kamer van de wijziging van hoofdstuk drie van de Telecommunicatiewet. Deze behandeling heeft nog niet plaatsgevonden.

Via deze brief wil ik aangeven dat de streefdatum van 1 juli 2010 niet is gehaald. De sector heeft nog iets meer tijd nodig om te komen tot een flink aangescherpte SMS-Reclamecode. Ik verwacht wel dat deze binnen enkele weken afgerond kan worden. Ook de uitwerking van het Besluit universele dienstverlening en eindgebruikersbelangen in een ministeriële regeling vergt iets meer tijd. De voorgestelde maatregelen hebben een grote impact op de sector - met name op telecombedrijven - en de uitwerking daarvan vereist zorgvuldigheid. Het kost dan ook iets meer tijd dan voorzien om tot de maatregelen te komen die ingrijpen op de kern van de problematiek, zonder de sms-dienstverlening in zijn algemeenheid te zeer te belemmeren.

Aangezien ik streef naar vaste momenten om wetgeving aan te passen, in beginsel steeds per 1 januari en per 1 juli van een jaar, voorzie ik dat de Regeling universele dienstverlening en eindgebruikersbelangen per 1 januari 2011 in werking zal treden.

Het spreekt vanzelf dat de Consumentenautoriteit op grond van de betreffende bepalingen in het Burgerlijk Wetboek stevig handhavend zal blijven optreden indien consumentenrechten worden geschonden, en dat OPTA onverminderd toe ziet op de naleving van de Telecommunicatiewet en de daarop gebaseerde lagere regelgeving.

De minister van Economische Zaken,

M. J. A. van der Hoeven


XNoot
1

De Reclamecode SMS-Dienstverlening vormt onderdeel van de sms-gedragscode en heeft als doel «duidelijke criteria te stellen aan de reclame voor premium sms-diensten teneinde misleiding bij eindgebruikers over de aard en prijs van de diensten te voorkomen.» Zie bijlage 3 van de sms-gedragscode.

Naar boven