Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 24 oktober 2017
Op 30 juni jl. heb ik uw Kamer middels de eerste voortgangsrapportage rentederivaten1 van de Autoriteit Financiële Markten (AFM) geïnformeerd over de voortgang van de
herbeoordeling door de banken van de rentederivatendossiers op basis van het Uniform
Herstelkader (UHK).
Vooruitlopend op de uitgebreide tweede rapportage van de AFM die binnenkort naar uw
Kamer zal worden verzonden, hecht ik eraan u middels deze brief op hoofdlijnen te
informeren over de stappen die de banken sinds de vorige rapportage hebben gezet.
Ook informeer ik u over de voorschotten die op aandringen van de AFM aan kwetsbare
en overige MKB-klanten zijn en worden uitgekeerd.
Kwetsbare groepen
In de vorige rapportage was aangegeven dat vier van de zes banken alle kwetsbare klanten
voor het einde van het jaar een aanbod zullen doen. De twee banken die eerder hadden
aangegeven mogelijk niet alle klanten in 2017 een aanbod te kunnen doen, hebben toegezegd
om alle kwetsbare klanten die in 2017 geen aanbodbrief zullen ontvangen een voorschot
aan te bieden ter hoogte van de geschatte volledige compensatie op basis van alle
stappen van het UHK: stap 1 (noodzakelijk substituut), stap 2 (technisch herstel),
stap 3 (coulancevergoeding) en stap 4 (renteopslagen).
Van de vier banken waarbij in de vorige rapportage was aangeven dat zij aan alle kwetsbare
klanten voor het einde van het jaar een aanbod zullen doen, hebben drie van de vier
banken dit inmiddels gedaan. Deze kwetsbare klanten hebben dus een definitief aanbod
van hun bank ontvangen. De drie overgebleven banken hebben toegezegd hun kwetsbare
klanten voor het einde van het jaar een aanvullend voorschot aan te bieden waarbij
dit voorschot gebaseerd is op een schatting ter hoogte van de volledige compensatie.
De kwetsbare klanten bij deze drie banken hebben inmiddels allemaal een voorschot
aangeboden gekregen op basis van 100 procent van de coulancevergoeding (stap 3 van
het UHK). Deze drie banken streven ernaar deze klanten voor het einde van het jaar
nog het resterende voorschot op basis van stappen 1, 2 en 4 van het UHK aan te bieden.
Zoals het er nu voorstaat is het bij twee van deze banken echter onzeker of zij in
staat zijn voor het einde van het jaar alle stappen van het UHK in het voorschot te
verwerken. Deze twee banken geven aan dat stap 2 van het UHK (technisch herstel) mogelijk
niet voor het einde van het jaar in het voorschot kan worden verwerkt. Dit heeft te
maken met de complexiteit van het kader in combinatie met de datasystemen van de banken
en de benodigde automatiseringssoftware.
Ik vind het belangrijk dat, in lijn met de motie Ronnes – De Vries (Kamerstuk 31 311, nr. 189), kwetsbare klanten niet de dupe worden van de vertraging bij de uitvoering van het
herstelkader. Ik roep deze twee banken dan ook op al het mogelijke te doen om de kwetsbare
klanten die dit jaar geen aanbod meer ontvangen zoals eerder was toegezegd, zo spoedig
mogelijk een ruimhartig voorschot aan te bieden.
Overige MKB-klanten
In de eerdere voortgangsrapportage was aangegeven dat vier van de zes banken al hun
klanten nog dit jaar een aanbodbrief zullen sturen, dan wel laten weten dat zij niet
binnen de reikwijdte van het UHK vallen. De twee banken die het niet lukt alle klanten
dit jaar nog een aanbodbrief te sturen, verkenden de mogelijkheid om deze klanten
in elk geval een voorschot van 80% van de coulancevergoeding te verstrekken indien
zij niet voor het einde van het jaar een aanbodbrief hebben ontvangen.
Inmiddels hebben vier banken aangegeven niet voor het einde van 2017 alle klanten
een aanbodbrief te kunnen sturen. Dit betekent dat er, naast de twee banken die in
de vorige rapportage al hadden aangegeven vertraging op te lopen, twee andere banken
ook meer tijd nodig hebben om MKB-klanten een aanbod te doen. Op aandringen van de
AFM hebben deze vier banken wel toegezegd 100 procent van de coulancevergoeding als
voorschot aan te bieden aan klanten die geen aanbod krijgen voor 1 januari 2018.
Vervolgstappen
De AFM heeft aan de banken gevraagd de voortgang aan haar te rapporteren. Daarnaast
berichten de meeste betrokken banken over de voortgang op de eigen website. Na ontvangst
van de voortgangsrapportage van de AFM zal deze aan uw Kamer worden doorgestuurd.
De Kamervragen van de leden Ronnes (CDA) en De Vries (VVD) en het schriftelijk overleg
over de eerste voortgangsrapportage zullen op korte termijn worden beantwoord en samen
met de tweede voortgangsrapportage van de AFM naar de Kamer worden verzonden.
De Minister van Financiën,
J.R.V.A. Dijsselbloem