31 305 Mobiliteitsbeleid

Nr. 325 BRIEF VAN DE RAAD VOOR DE LEEFOMGEVING EN INFRASTRUCTUUR

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 18 februari 2021

Op 13 oktober 2020 heeft uw Kamer de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur (Rli) verzocht advies te geven over het voeren van integraal bereikbaarheidsbeleid. Met genoegen biedt de Rli u hierbij zijn advies «Naar een integraal bereikbaarheidsbeleid» aan1. Het advies wordt ook aangeboden aan de Minister en Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat (IenW), de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) en de voorzitter van de Eerste Kamer.

De raad doet in dit advies een aantal aanbevelingen aan regering en parlement om te komen tot een integraal afgewogen bereikbaarheidsbeleid. De drie hoofdaanbevelingen zijn:

  • Stuur op brede welvaart: als ijkpunt in de gehele beleidscyclus van het bereikbaarheidsbeleid, inclusief visies en afwegingsinstrumentarium. De raad adviseert om het faciliteren van mobiliteit niet langer het dominante uitgangspunt van het bereikbaarheidsbeleid te laten zijn. Er is een weldoordachte visie nodig, bekrachtigd door politieke besluitvorming, op de doelen van het bereikbaarheidsbeleid en hoe die het beste kunnen worden gerealiseerd. De effecten op brede welvaart zouden wat de raad betreft daarbij het ijkpunt moeten vormen in de gehele beleidscyclus, van visievorming tot implementatie. Dit vergt aanpassing van het afwegingsinstrumentarium en het gebruik ervan. Het denkkader en de systematiek van maatschappelijke kosten-batenanalyses zouden eerder en consistenter in besluitvormingsprocessen moeten worden ingezet. De nieuwe nationale markt- en capaciteitsanalyse, die in de zomer van 2021 verschijnt, dient recht te doet aan alle aspecten die uit het oogpunt van brede welvaart relevant zijn. Voorkomen moet worden dat deze analyse de status krijgt van een prioriteitenlijst voor infrastructurele oplossingen, zoals voorheen het geval is geweest.

  • Stuur met een brede blik: op alle beschikbare oplossingsrichtingen voor bereikbaarheidsvraagstukken. De raad roept regering en parlement op om álle beschikbare oplossingsrichtingen voor het verbeteren van bereikbaarheid te betrekken in de beleidsafwegingen. Veranderende maatschappelijke voorkeuren en technologische ontwikkelingen geven hier aanleiding toe. Naast «klassieke» infrastructurele maatregelen gericht op de aanpak van verkeerskundige capaciteitsknelpunten dienen ook andere kansrijke oplossingsrichtingen, zoals gedragsbeïnvloeding, spreiding van mobiliteit in de tijd, digitale bereikbaarheidsalternatieven en slim ruimtelijk ontwerp, nevengeschikt te worden meegewogen bij het maken van beleidskeuzes. De snelle ontwikkeling van digitale alternatieven voor fysieke verplaatsingen, zoals online thuiswerken of onderwijs volgen, vraagt versneld om beleidsaandacht, in samenwerking met private partijen. Daarnaast kan het Rijk met ruimtelijk beleid sterker sturen op de bereikbaarheidseffecten van verstedelijking.

  • Stuur samen: rijksbreed én met de regio’s, op basis van een meerjarige programmatische aanpak en financiering van bereikbaarheidsbeleid. Om te komen tot integraal afgewogen keuzes zullen op rijksniveau de drie betrokken departementen het bereikbaarheidsbeleid moeten beschouwen als een gezamenlijke, samenhangende opgave: IenW (voor het thema mobiliteit) en BZK (voor het thema verstedelijking en ruimtelijk ontwerp) en Economische Zaken en Klimaat (EZK) (voor het thema digitale bereikbaarheid). Er is een gezamenlijke visie en beleidsagenda nodig, op basis waarvan verantwoordelijkheden en financiële middelen voor het bereikbaarheidsbeleid worden toegewezen. De uitvoering van zorgvuldig op elkaar afgestemde verstedelijkings- en bereikbaarheidsstrategieën mag vervolgens in de uitvoeringsfase niet worden belemmerd door een sectorale projectenaanpak of door belangen van individuele organisaties. Gebiedsgerichte programmasturing, gekoppeld aan gezamenlijke programmafinanciering, vormt volgens de raad de basis voor een betere verankering van integraal werken in de samenwerking, rijksbreed en tussen het Rijk en de regio’s. Dat vraagt voor de komende periode ook om verbreding van de financiële basis voor integraal bereikbaarheidsbeleid.

De Tweede Kamer vervult in de hele beleidscyclus een belangrijke rol bij het realiseren van een integraal bereikbaarheidsbeleid. De raad heeft daarbij twee specifieke aanbevelingen:

  • Maak meer gebruik van de beschikbare parlementaire sturingsmogelijkheden.

    De Tweede Kamer kan haar sturingsmogelijkheden beter benutten door het kabinet scherp te bevragen op het integrale karakter van uitgangspunten en voorstellen voor bereikbaarheidsbeleid en daarover het politieke debat te voeren. Ook kan de Kamer desgewenst, bijvoorbeeld met een initiatiefnota, een initiërende rol vervullen. Het effectief gebruiken van deze sturingsmogelijkheden vraagt van de Kamer dat zij zich een mening vormt over de rol die bereikbaarheidsbeleid kan spelen bij het bevorderen van brede welvaart. Het vereist ook dat de Kamer erop toeziet dat gebruikte afwegingskaders en beslisinstrumenten voldoende zijn ingericht op het maken van integrale afwegingen.

  • Richt de parlementaire aandacht sterker op de samenhang tussen effecten, oplossingsrichtingen en bestuurlijke organisatie van het bereikbaarheidsbeleid.

    De Tweede Kamer zou bij de invulling van haar controlerende taak de aandacht minder moeten richten op de resultaten van afzonderlijke projecten en maatregelen en zich meer moeten concentreren op de effecten en doelrealisatie van het bereikbaarheidsbeleid als geheel.

    Dat betekent ook: het kabinetsbeleid nadrukkelijker beoordelen op gemaakte verbindingen met andere relevante inhoudelijke beleidsdomeinen zoals ruimtelijk beleid, verstedelijking en digitalisering en op samenwerking tussen departementen en bestuurslagen. Een meer integraal bereikbaarheidsbeleid zou volgens de raad ook gebaat zijn bij het regelmatig organiseren van gezamenlijke vergaderingen van de vaste commissies voor IenW en BZK.

De raad hoopt met dit advies handvatten te hebben aangereikt voor het maken van integraal afgewogen keuzes in het bereikbaarheidsbeleid en wenst de leden van de Tweede Kamer veel wijsheid toe bij het invullen van de cruciale rol die zij in dat proces vervullen.

De Voorzitter, J.J. de Graeff

Algemeen secretaris, R. Hillebrand


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

Naar boven