31 288 Hoger Onderwijs-, Onderzoek- en Wetenschapsbeleid

Nr. 399 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 29 augustus 2014

Met deze brief informeer ik u over het op termijn afschaffen van de loting bij numerusfixusopleidingen. Het afschaffen van de loting is geregeld in de Wet kwaliteit in verscheidenheid. De loting wordt afgeschaft om te zorgen voor een betere inhoudelijke match tussen student en opleiding. Dit doet ook meer recht aan de verschillende eisen die specifieke opleidingen aan hun studenten stellen. Na intensief overleg met het onderwijsveld heb ik op hoofdlijnen een keuze gemaakt. Mijn keuze licht ik graag toe.

Achtergrond

Vorig jaar hebben ruim 56.000 studenten zich aangemeld voor een numerusfixusopleiding. Dat is bijna een derde van alle studenten dat in het hoger onderwijs gaan studeren. Een groot deel van de studenten die zich voor een numerusfixusopleiding heeft aangemeld, doet mee aan de centrale loting, uitgevoerd door DUO. De loting houdt rekening met eindexamencijfers (gewogen loting), maar betreft geen inhoudelijke selectie. Onderdeel van de loting is de automatische plaatsing van scholieren met een gemiddeld eindcijfer van 8 of hoger, en de zogenoemde ministersplaatsen voor scholieren uit Caribisch Nederland, Aruba, Curaçao en Sint Maarten. In de toekomstige situatie vervalt de centrale loting en worden alle plaatsen verdeeld via decentrale selectie. Er zijn geen gegarandeerde plaatsen meer voor bepaalde studenten (de 8-plusplaatsen en de ministersplaatsen). De decentrale selectie beoogt ervoor te zorgen dat de meest geschikte studenten zullen worden toegelaten. Ik verwacht dat ook in de toekomstige situatie studenten met goede eindexamencijfers zullen worden toegelaten, mits ze voldoen aan andere voor de opleiding relevante criteria. Om dit in goede banen te leiden, zal ik in een ministeriële regeling nadere voorwaarden stellen voor decentrale selectie bij opleidingen met een numerus fixus.

Proces

Met VSNU, Vereniging Hogescholen, ISO en LSVb ben ik het programma «Afschaffen loting bij numerusfixusopleidingen» gestart. Hierin is een nieuwe manier voor aanmelding voor en toelating tot numerusfixusopleidingen uitgewerkt, met daarbij twee hoofddoelen:

  • De toekomstige situatie moet leiden tot een betere inhoudelijke match tussen student en opleiding (en daarmee bijdragen aan studiesucces).

  • De toekomstige situatie moet begrijpelijk, uitvoerbaar en betaalbaar zijn voor zowel student als onderwijsinstelling.

Hoewel de standpunten van de verschillende onderwijskoepels te ver uiteen lagen om tot een unaniem gedragen voorstel te komen, worden deze doelstellingen door zowel de studentenorganisaties als de koepels van instellingen gedeeld. Ze delen met mij de ambitie om met de afschaffing van de loting tot een structureel betere match te komen tussen student en opleiding.

Keuze op hoofdlijnen

Bij het ontwikkelen van nadere voorwaarden voor decentrale selectie bij numerusfixusopleidingen is een balans gezocht tussen keuzevrijheid van studenten, uitvoerbaarheid van selectieprocedures voor instellingen en de kwaliteit van de inhoudelijke match tussen student en opleiding. Verder bepalen de onderwijsinstellingen de inhoudelijke invulling van de selectieprocedure en -criteria. Bij een toelatingsprocedure zal als voorwaarde gaan gelden dat het moet gaan om een combinatie van ten minste twee soorten toelatingseisen, bijvoorbeeld een combinatie van één of meer eisen die betrekking hebben op cognitieve eigenschappen en één of meer eisen die betrekking hebben op non-cognitieve eigenschappen. Dit doet recht aan het feit dat studiesucces door diverse factoren wordt beïnvloed, zoals persoonlijkheidskenmerken, eerdere onderwijsprestaties, motivatie van de aspirant-student en organisatiekenmerken van de opleiding. Toelating kan dus niet uitsluitend betrekking hebben op het criterium eindexamencijfers. Dit sluit aan op de bestaande situatie voor decentrale selectie bij opleidingen waarvoor een numerus fixus geldt. Het is van belang dat de instellingen hierover transparant zijn, zodat gemaakte keuzes kunnen worden uitgelegd en studenten de mogelijkheid krijgen zich voor te bereiden op de selectieprocedure. Op die manier is matching mogelijk, draagt selectie bij aan het creëren van gelijke kansen onder deelnemers en zorgt selectie voor een heldere omschrijving van de groep die de opleiding wil selecteren. Verder brengt transparantie de noodzakelijke informatie aan het licht die de medezeggenschap nodig heeft om haar adviesrecht te kunnen uitvoeren.

Voor enkele basisaspecten die raken aan de kwaliteit, toegankelijkheid en eenvoud van de decentrale selectie worden landelijke regels gesteld.

  • Aantal selectieprocedures per jaar

    Studenten mogen in een jaar aan maximaal twee numerusfixusopleidingen meedoen aan de selectieprocedure. Dit kan ook dezelfde opleiding (dezelfde zogenoemde ISAT-code) zijn op twee verschillende instellingen. Denk bijvoorbeeld aan psychologie in zowel Utrecht als Groningen.

  • Zwaar overschreven opleidingen

    Een uitzondering wordt gemaakt voor een limitatieve lijst van zwaar overschreven opleidingen. Deze opleidingen hebben structureel aanzienlijk meer kandidaten dan plaatsen. Bij meerdere keuzemogelijkheden zouden de kwaliteit en uitvoerbaarheid van de selectieprocedure aan die opleidingen in het gedrang komen. Er zullen dus opleidingen zijn waarbij een student maar aan één selectieprocedure mag deelnemen. Daarnaast kan een student zich aanmelden voor een tweede andere numerusfixusopleiding en voor opleidingen zonder numerus fixus. De opleidingen waarvoor deze uitzondering geldt, zijn geneeskunde, tandheelkunde, fysiotherapie en mondzorgkunde. Een student kan zich in een bepaald jaar dus niet inschrijven voor twee verschillende geneeskunde opleidingen. Hij kan zich wel aanmelden voor geneeskunde en een andere numerusfixusopleiding zoals tandheelkunde of mondzorgkunde. Hij kan zich ook inschrijven voor geneeskunde en een opleiding zonder numerus fixus.

  • Totaal aantal selectieprocedures per opleiding

    Momenteel mogen studenten drie keer aan de loting meedoen. Ik houd vast aan dit maximum per opleiding (bijvoorbeeld psychologie). Dit beperkt de uitvoeringslast van instellingen en voorkomt dat studenten blijven proberen toegelaten te worden. Een student kan dus aan maximaal drie selectieprocedures van bijvoorbeeld psychologie deelnemen: twee selectieprocedures bij psychologie in een bepaald jaar en nog een selectieprocedure bij psychologie in een ander jaar, of in drie verschillende jaren elk een selectieprocedure bij psychologie. Het gaat hier om een landelijk maximum voor dezelfde opleidingen. Los daarvan kan een instelling, zoals nu, het aantal keren bepalen dat een student aan de selectieprocedure van een bepaalde opleiding aan die instelling mag meedoen. Het kan dus zijn dat een student die al een keer aan de selectieprocedure van psychologie aan een bepaalde instelling heeft meegedaan, niet nog een keer daaraan mag meedoen, maar nog wel aan de selectieprocedures van psychologie aan andere instellingen. Ik zal instellingen vragen expliciet te overwegen studenten de mogelijkheid te bieden aan meer dan één selectieprocedure deel te nemen aan een opleiding bij die instelling. Het kan immers zijn dat een student zich verder heeft ontwikkeld en deelname aan een tweede selectieprocedure dan succesvoller is. Eveneens is denkbaar dat de ontwikkelingsmogelijkheden op een bepaald criterium beperkt zijn. Deelname aan een tweede selectieprocedure is dan minder zinvol, zeker als de opleiding zwaar overschreven is. Ik vind het van belang dat instellingen de mogelijkheid dat studenten zich ontwikkelen expliciet meewegen, maar ik wil een tweede selectieprocedure niet verplicht stellen.

  • Landelijke deadlines

    Ik hecht aan eenduidigheid en transparantie in de aanmelddeadlines. Omdat de decentrale selectieprocedures tijd kosten, is het niet mogelijk om voor de numerusfixusopleidingen aan te sluiten bij de landelijke aanmelddeadline van 1 mei. Er is gekozen voor een vroegere deadline die aansluit bij de praktijk van de huidige decentrale selectie en enkel zal gelden voor opleidingen met een numerus fixus. De landelijke aanmelddeadline voor alle opleidingen met een numerus fixus wordt vastgesteld op 15 januari van elk jaar. De landelijke deadline waarop de selectie voltooid moet zijn en kandidaten de uitslag te horen krijgen wordt bepaald op 15 april van elk jaar. Dat geeft de student voldoende ruimte om zich voor 1 mei bij een opleiding zonder numerus fixus voor een studiekeuzecheck aan te melden. Opleidingen dienen in hun studievoorlichting rekening te houden met de aanmelddeadline van 15 januari. Studenten, die zich voor een numerusfixusopleiding hebben aangemeld, hebben zich daarmee ook voor 1 mei opgegeven en behouden hun toelatingsrecht voor andere opleidingen in het hoger onderwijs.

  • Eigen bijdrage toelatingsprocedures

    In de Wet kwaliteit in verscheidenheid is de mogelijkheid gecreëerd dat instellingen voor opleidingen met kleinschalig en intensief onderwijs, voor numerusfixusopleidingen en voor opleidingen met aanvullende eisen, een bijdrage mogen vragen voor de kosten die verband houden met de toelatingsprocedure voor deze opleidingen. De algemene maatregel van bestuur, die dit regelt, is voorzien op het moment waarop de loting in het hoger onderwijs daadwerkelijk wordt afgeschaft. De bedoeling is de bijdrage te beperken tot wat redelijk is, in ieder geval niet hoger dan de daadwerkelijke kosten. Uitgangspunt is een bijdrage met een maximum tussen de 50 en 100 euro per toelatingsprocedure, bij voorkeur lager of geen.

Over andere aspecten zal ik in een later stadium een besluit nemen. Deze vergen nadere uitwerking en verder overleg met instellingen en studenten.

Hoe nu verder

De hierboven beschreven situatie wordt geformaliseerd in een ministeriële regeling. De opleidingsplaatsen bij numerusfixusopleidingen zullen vanaf het studiejaar 2017–2018 volledig via decentrale selectie door de instellingen worden verdeeld. Dat betekent dat in 2016 de loting voor de laatste keer zal worden uitgevoerd.

Ter voorbereiding op de toekomstige situatie, kunnen de opleidingen aan de slag om selectiecriteria en selectieprocedures op te stellen. In de Wet kwaliteit en verscheidenheid is geregeld dat selectie plaatsvindt op grond van minimaal twee inhoudelijke criteria. Opleidingen die hiermee al werken en geen noodzaak zien hun selectiecriteria en -procedures aan te passen, hoeven geen actie te ondernemen. Wel roep ik die opleidingen op om transparant te beschrijven welke selectiecriteria- en procedures zij hanteren. ISO heeft een inventarisatie gemaakt en daaruit blijkt dat de meeste opleidingen geen transparante informatie geven door bijvoorbeeld wel de selectiemethodiek te beschrijven, maar niet de selectiecriteria. De opleidingen moeten er rekening mee houden dat de selectiecriteria en -procedures uiterlijk medio 2016 gereed dienen te zijn en dat de medezeggenschapsorganen adviesbevoegdheid hebben.

Op basis van de hierboven beschreven hoofdkeuzes kan Studielink haar systemen gaan aanpassen. Ik heb met VSNU en Vereniging Hogescholen afgesproken dat zij Studielink daartoe de opdracht zullen verstrekken.

Ik zal de werkgroep van onderwijsinstellingen, gefaciliteerd door Studielink, vragen verder te gaan met het uitwerken van de toekomstige situatie. Het gaat in ieder geval om de vraag hoe ervoor kan worden gezorgd dat alle beschikbare plaatsen opgevuld worden, zolang er belangstellende kandidaten zijn. Indien die er niet meer zijn, zullen er plaatsen onbezet blijven. Selectie is dan niet nodig. Indien er geen selectie plaatsvindt, zal de student om een studiekeuzecheck kunnen vragen. Een andere belangrijke vraag is hoe het zogenoemde fileprobleem kan worden voorkomen. Dit probleem ontstaat doordat opleidingen moeten wachten tot een aspirant-student een aangeboden plaats weigert, alvorens zij deze plaats aan andere studenten kunnen aanbieden. Door deze files gaat veel tijd verloren. Wellicht is daarom een vorm van centrale plaatsing (clearing house) een optie. Verder vraag ik de Werkgroep uit te werken hoe de selectieprocedures – in de tijd gezien – georganiseerd kunnen worden, rekening houdend met een uiterste aanmelddatum voor numerusfixusopleidingen van 15 januari en 15 april als uiterste datum waarop de uitslagen bekend worden. Mogelijk kan een deel van de selectieprocedures al voor 15 januari starten. Tot slot vraag ik de Werkgroep te onderzoeken of meer gezamenlijke selectiemethoden, zoals in Zweden en het Verenigd Koninkrijk bestaan, mogelijkheden bieden om de selectie efficiënter in te richten. Dit zou met name voor de zwaar overschreven studies een uitkomst kunnen zijn. De komende periode zal ik deze en andere aspecten samen met vertegenwoordigers van uw instellingen verder uitwerken.

Ik streef ernaar in het voorjaar van 2015 alle aspecten in detail helder te hebben, zodat deze in een ministeriële regeling kunnen worden verwerkt.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. Bussemaker

Naar boven