Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2007-2008 | 31200-XVIII nr. 2 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2007-2008 | 31200-XVIII nr. 2 |
Blz. | ||
A. | Artikelsgewijze toelichting bij het begrotingswetsvoorstel | 2 |
B. | Begrotingstoelichting | 3 |
1. | Leeswijzer | 3 |
2. | Het beleid | 6 |
2.1. | De beleidsagenda | 6 |
2.2. | De beleidsartikelen | 21 |
Artikel 1. Stimuleren krachtige steden en vitale wijken | 21 | |
Artikel 2. Stimuleren van voldoende woningbouw en duurzame kwaliteit | 26 | |
Artikel 3. Garanderen van keuzemogelijkheden en betaalbaarheid op de woningmarkt | 37 | |
Artikel 4. Integratieminderheden | 45 | |
Artikel 5. Randvoorwaarden voor integratie en een goed werkende woningmarkt | 52 | |
Artikel 6. Rijkshuisvesting en architectuur | 60 | |
2.3. | De niet-beleidsartikelen | 65 |
Artikel 95. Algemeen | 65 | |
Artikel 96. Onverdeeld | 66 | |
3. | Verdiepingshoofdstuk | 67 |
4. | Conversietabel | 75 |
5. | Begroting van de Rijksgebouwendienst | 85 |
Bijlage 1. ZBO’s en RWT’s | 93 | |
Bijlage 2. Moties en Toezeggingen | 95 | |
Bijlage 3. Horizontale overzichtsconstructie integratiebeleid etnische minderheden | 113 | |
Bijlage 4. Extracomptabel Overzicht Grotestedenbeleid | 131 | |
Bijlage 5. Lijst van afkortingen | 135 | |
Bijlage 6. Trefwoordenregister | 136 |
A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET BEGROTINGSWETSVOORSTEL
Wetsartikel 1 (begrotingsstaat begroting Wonen Wijken en Integratie XVIII)
De begrotingsstaten die onderdeel uitmaken van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om de begrotingsstaat van de programmabegroting Wonen, Wijken en Integratie (XVIII) voor het jaar 2008 vast te stellen.
Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten te zamen vormen de Rijksbegroting voor het jaar 2008. Een toelichting bij de Rijksbegroting als geheel is opgenomen in de Miljoenennota 2008.
Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de uitgaven, verplichtingen en de ontvangsten voor het jaar 2008 vastgesteld. De in de begroting opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zogenaamde begrotingstoelichting).
Wetsartikel 2 (begrotingsstaat baten-lastendienst)
Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de baten en lasten en de kapitaaluitgaven en -ontvangsten van de baten-lastendienst «Rijksgebouwendienst» voor het jaar 2008 vastgesteld. De in die begroting opgenomen begrotingsartikelen worden toegelicht in onderdeel B (Begrotingstoelichting) van deze memorie van toelichting en wel in de paragraaf inzake de diensten die een baten-lasten stelsel voeren.
De ondertekening van dit wetsvoorstel mede namens de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer vindt plaats om tot uitdrukking te brengen dat de Minister van VROM verantwoordelijk is voor de bedrijfsvoering van de Rijksgebouwendienst; de Minister van WWI is beleidsverantwoordelijk voor de Rijkshuisvesting.
Wetsartikel 4 (Inwerkingtreding)
De inwerkingtreding van de onderhavige wet zal bij Koninklijk Besluit worden geregeld, omdat de inwerkingtreding afhankelijk is van de inwerkingtreding van de Wet tot Vierde wijziging van de Comptabiliteitswet 2001. Voorzien is dat het wetsvoorstel tot wijziging van de Comptabiliteitswet 2001 gelijktijdig met het onderhavige wetsvoorstel bij de Tweede Kamer wordt ingediend. In het Koninklijk Besluit zal worden voorzien in een terugwerkende kracht tot 1 januari 2008.
De Minister voor Wonen, Wijken en Integratie, Mede namens de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,
C. P. Vogelaar
Bij de samenstelling van dit kabinet is er behalve sprake van de begroting van VROM, ook sprake van de programma begroting voor Wonen, Wijken en Integratie (WWI), die als begrotingshoofdstuk XVIII wordt gepresenteerd.
Om van de «oude» naar «nieuwe» artikelstructuur te komen is een conversietabel gemaakt op instrumentniveau. Deze tabel maakt inzichtelijk waar instrumenten van de begroting van VROM 2007 heen zijn verplaatst in de ontwerpbegroting 2008. Deze tabel is opgenomen in hoofdstuk vier.
De memorie van toelichting van de WWI-begroting (XVIII) is opgebouwd uit de volgende onderdelen en is terug te vinden in de hoofdstukken:
2.1. De beleidsagenda
2.2. De beleidsartikelen
2.3. De niet-beleidsartikelen
3. Verdiepingshoofdstuk
4. Conversietabel
5. Begroting van de Rijksgebouwendienst
Bijlage 1. ZBO’s en RWT’s
Bijlage 2. Moties en toezeggingen
Bijlage 3. Horizontale overzichtsconstructie integratiebeleid etnische minderheden
Bijlage 4. Extracomptabel Overzicht Grotestedenbeleid
Bijlage 5. Lijst van afkortingen
Bijlage 6. Trefwoordenregister
De (niet)beleidsartikelen van de programma-begroting van WWI, kennen alleen de component programmageld. De apparaatsuitgaven worden geraamd op de VROM-begroting op het niet-beleidsartikel «Algemeen». Op dat artikel is inzichtelijk hoe de totale apparaatsinzet voor de beleidsdiensten wordt toegerekend aan de betreffende beleidsartikelen.
De beleidsagenda voor de WWI-begroting
In het verlengde van het Coalitieakkoord en het Beleidsprogramma van het kabinet, is de beleidsagenda voor WWI ingedeeld in de volgende prioriteiten:
• Wijkaanpak en stedenbeleid;
• Integratie en inburgering;
• Wonen als basis voor individuele en maatschappelijke ontwikkeling.
Iedere prioriteit wordt gevolgd door de belangrijkste prestaties voor 2008. De beleidsagenda wordt afgesloten met een overzichtstabel met daarin de belangrijkste beleidsmatige mutaties en bijbehorende toelichting. Deze tabel geeft de aansluiting weer tussen de vorige begroting en de nu voorliggende ontwerpbegroting.
De WWI-begroting bestaat uit 6 artikelen waarvan 5 artikelen op het terrein van Wonen, Wijken en Integratie en 1 artikel op het terrein van rijkshuisvesting en architectuur. Daarnaast zijn er twee niet-beleidsartikelen te weten artikel 95 «Algemeen» en artikel 96 «Onverdeeld». Op artikel 95 «Algemeen» worden de uitgaven geraamd van een aantal instrumenten die geen beleidsmatig doel hebben, passend bij een van de beleidsartikelen. Artikel 96 «Onverdeeld» is louter een administratief artikel waarop zaken worden geparkeerd die nog niet direct verdeeld kunnen worden over de andere artikelen.
In de beleidsartikelen komt het beleid voor de komende jaren aan bod. Elk artikel start met een omschrijving van de algemene beleidsdoelstelling Hierbij wordt in algemene vorm consequent ingegaan op: omschrijving, verantwoordelijkheid, externe factoren en meetbare gegevens. Daarna volgt de tabel «budgettaire gevolgen van beleid». Deze tabel geeft financieel inzicht op het gebied van begrotingsstanden. In de tabel is een cijfermatige uitsplitsing gemaakt van de «programmagelden». Dit artikelonderdeel «programma» wordt vervolgens weer opgedeeld naar de diverse operationele doelen die weer zijn opgebouwd uit (financiële) beleidsinstrumenten.
Het cijfermatige gedeelte wordt afgesloten met een overzicht van de budgetflexibiliteit van het desbetreffende artikel. Dit geeft inzicht in het nog te beïnvloeden deel van de uitgavenraming.
De algemene beleidsdoelstelling van een artikel wordt geconcretiseerd en geoperationaliseerd bij de beschrijving van de operationele doelen. Elk operationeel doel wordt apart tekstueel toegelicht. Bij ieder operationeel doel wordt consequent ingegaan op: motivering, instrumenten en meetbare gegevens. Ieder artikel wordt afgesloten met een overzicht van geplande beleidsonderzoeken.
Het is in deze begroting nog niet mogelijk gebleken om ieder beleidsartikel te beleggen met meetbare effect- of prestatiegegevens. Het betreft doelstellingen die een ruime planhorizon kennen, doelstellingen die met name betrekking hebben op instrumentele dan wel coördinerende verantwoordelijkheden of doelstellingen die nog nader moeten worden uitgewerkt. In onderstaande tabel is aangegeven voor welke operationele doelstellingen het nog niet mogelijk is gebleken om meetbare effect- of prestatiegegevens op te nemen.
Artikel | Operationele doelstelling | Motivering |
1 | 1. Krachtwijken | Voor alle 40 wijken wordt een overeenkomst gesloten met de betreffende gemeente. Het gemeentebestuur legt verantwoording af over de uitvoering van het wijkactieplan aan de gemeenteraad. Zo wordt transparant gemaakt welke maatschappelijke effecten zijn bereikt. Het is niet mogelijk om de prestaties van de 40 verschillende wijkactieplannen in een prestatie-indicator te verwerken, daar er voor iedere wijk maatwerkafspraken worden gemaakt. |
2 | 3. Garanderen van een minimum bouwtechnische en gebruikstechnische kwaliteit van gebouwen en het bevorderen van een hogere, duurzame kwaliteit daarvan | Ten opzichte van de begroting 2007 zijn de effectindicatoren voor veiligheid en gezondheid uitgebreid met indicatoren voor het stimuleren van de marktpenetratie voor innovatieve energiebesparende voorzieningen in gebouwen en indicatoren uit het programma «Kompas energiebewust wonen en werken». |
3 | 1. Garanderen van de betaalbaarheid van voldoende huurwonin- gen en een evenwichtige verdeling hiervan (aanbodgericht) | Mogelijk wordt er in de begroting 2009 nog een tabel opgenomen over de maximale huurstijging gekoppeld aan inflatie. |
5 | 3. Versterken van de positie van de woonconsument | WWI schept de randvoorwaarden (regels rond rechten van huurders op informatie, overleg en advies worden uitgebreid). Verder zijn in operationele doelstelling 3.3 streefwaarden opgenomen voor de behandeltermijnen van huurgeschillen. |
5 | 4. Ontsluiten van kennis en structuren van onderzoek | Het ontsluiten van kennis en structuren van onderzoek laat zich niet afdoende in kwalitatieve of kwantitatieve termen formuleren. |
6 | 1. Het adviseren over en implementeren van beleid dat (mede) van toepassing is op de rijkshuisvesting en op de doelmatige werking van het rijkshuisvestingsstelsel | Het adviseren en implementeren van beleid over het rijkshuisvestingsstelsel laat zich niet afdoende in kwalitatieve of kwantitatieve termen formuleren. |
6 | 2. De architectonische kwaliteit stimuleren en monumenten beheren | Het stimuleren van architectonische kwaliteit laat zich niet afdoende in kwalitatieve of kwantitatieve termen formuleren. |
Tegelijkertijd met de WWI-begroting wordt ook de begroting van Rijksgebouwendienst gepresenteerd.
In het begrotingshoofdstuk zijn de mutaties in de volgorde van de begrotingsartikelen van de begrotingsstaat opgenomen. Technische mutaties dan wel beleidsmatig niet relevante mutaties worden slechts cijfermatig gepresenteerd. Alleen indien er sprake is van een grote omvang worden ook technische mutaties nader toegelicht. De beleidsmatig relevante mutaties worden nader omschreven in de toelichting waarbij het bijbehorende mutatiebedrag wordt genoemd. Een beleidsmatige mutatie is het gevolg van gevoerd beleid en is dus te beïnvloeden (bijvoorbeeld beleidsintensivering en -extensivering, beleidswijzigingen met financiële gevolgen, afwijkingen uit hoofde van behoorlijk bestuur).
Het kabinet wil de sociale samenhang versterken, zodat kansen beter en breder worden benut. Daartoe zet het kabinet in op een samenleving, waarin mensen kunnen meedoen en worden gewaardeerd om wie ze zijn en niet om wat ze zijn. Sociale samenhang is het cement van de samenleving. Het kabinet zet in op participatie, emancipatie en integratie. Het biedt ondersteuning en activering en bevordert gemeenschappelijkheid, opdat mensen individueel en gezamenlijk hun verantwoordelijkheid voor hun eigen leven en de samenleving in al zijn verscheidenheid daadwerkelijk vorm kunnen geven.
Het beleidsterrein van Wonen, Wijken en Integratie (WWI) levert aan deze missie een belangrijke bijdrage. De Minister voor WWI heeft daartoe een eigen integrale verantwoordelijkheid voor wonen en inburgering; als programmaminister draagt de Minister voor WWI verantwoordelijkheid voor het grotestedenbeleid, de wijkenaanpak en integratie. Gekozen is voor een programmaminister om de integratie tussen de fysieke en sociale pijler te verstevigen en de verbinding te leggen tussen vraagstukken en verantwoordelijkheden van andere minister(ie)s. Ook is het noodzakelijk gebleken extra focus te leggen op, en slagkracht te organiseren in een aantal wijken, waar sprake is van cumulatie van problemen. Daarnaast doet het integratievraagstuk zich in sterke mate voor in de steden. Belangrijke delen van deze programma’s worden uitgevoerd in nauwe samenwerking met andere bewindslieden.
Het streven van dit kabinet om de sociale samenhang te versterken komt voort uit de zorg dat een toenemend aantal mensen als gevolg van de snelle maatschappelijke veranderingen niet meer mee kan komen en dat toenemende diversiteit soms leidt tot nieuwe scheidslijnen tussen groepen. Niet iedereen heeft de bagage en ontwikkelkracht om de ruimte voor zelfontplooiing te benutten of om te participeren in de samenleving. Het gaat erom dat mensen in staat zijn een goede startpositie te verwerven om maatschappelijk te kunnen participeren. Want zonder voldoende opleiding en een reële kans op werk geen integratie. En zonder een goede en betaalbare woning en een prettige en veilige woon- en leefomgeving geen sociale stijging. Mensen moeten kansen worden geboden en tegelijkertijd aangesproken worden op het nemen van eigen verantwoordelijkheid voor hun toekomst. Indien nodig worden zij daarbij ondersteund. Zo gezien is ondersteuning door de overheid in de regel dan ook eerder een trampoline dan een hangmat.
Te vaak wonen mensen met een opeenstapeling van problemen geconcentreerd in bepaalde wijken en buurten met een veelal slechte woonkwaliteit, waar ze maar moeilijk aan kunnen ontstijgen. De natuurlijke rol van grote steden als emancipatiemachine en vehikel voor sociale stijging staat onder druk. Sociaal-economische scheidslijnen worden scherper en, vooral in de steden, ook ruimtelijk zichtbaar. Daarom richt het beleid zich zowel op de woonsituatie in de wijken als op de sociale en economische positie van de mensen in die wijken.
De aandacht van dit kabinet gaat in het bijzonder uit naar:
• Wijkaanpak en stedenbeleid: focus op 40 wijken en daarbinnen op wonen, werken, leren en opgroeien, integreren en veiligheid. In samenhang daarmee ontwikkeling van het stedelijk beleid in de lopende periode en de nieuwe periode vanaf 2010.
• Integratie en inburgering: bevorderen van maatschappelijke emancipatie en sociale integratie door middel van inburgering, onderwijs, werk en bestrijding van discriminatie.
• Wonen als basis voor individuele en maatschappelijke ontwikkeling: een goede en betaalbare woning in een woonomgeving die schoon, heel en veilig is, geeft een solide basis van waaruit mensen zich zowel individueel als maatschappelijk kunnen ontwikkelen.
Steden zijn belangrijke economische motoren voor de samenleving als geheel. Ook hebben steden een belangrijke functie voor de sociale stijging van hun bewoners. Een stad biedt mensen de mogelijkheid op te klimmen qua opleiding, werk, inkomen en woonsituatie.
Die liftfunctie werkt echter niet overal en niet voor iedereen. In sommige wijken hopen problemen zich op en wordt de achterstand ten opzichte van de rest van de stad te groot. Bewoners die dat kunnen, verlaten de wijk. Mensen met minder mogelijkheden en sociaal-economische bagage blijven achter en nieuwe bewoners met een zwakke positie vestigen zich in de wijk. Vooral in de grote steden ontstaat daardoor een tweedeling tussen sterkere en zwakkere wijken, waardoor de vitaliteit van de stad als geheel onder druk komt te staan. Dit uit zich het meest in de zogenaamde 40 aandachtswijken, die door het kabinet zijn geselecteerd.
Een samenhangende aanpak op de terreinen van wonen, werken, leren en opgroeien, integreren en veiligheid, moet soelaas bieden. Lokale overheden zijn hier primair aan zet. Investeringen in wijken leiden tot meer resultaat naarmate het stads- en stedelijk beleid hieraan complementair is. De economische vitaliteit van de stad als geheel vergroot de kansen op verbetering van wijken en op sociale stijging van mensen in wijken. De problemen zijn echter groot en hardnekkig. Daarom is al een aantal jaren een specifiek grotestedenbeleid vanuit het Rijk gevoerd als ondersteuning van de lokale inspanningen. De bestaande afspraken tot en met 2009 op het terrein van het grotestedenbeleid (GSB) en de stedelijke vernieuwing (ISV) scheppen de randvoorwaarden. Op basis van een midtermreview in de tweede helft van 2007 kan de aanpak voor de jaren 2008 en 2009 van de derde convenantsperiode grotestedenbeleid (GSBIII) worden aangescherpt. Daarnaast zal in 2008 worden bezien hoe het beleid voor de grote steden na deze periode gevoerd zal worden op basis van een evaluatie van het huidige GSB en een verkenning van de toekomstige stedelijke opgaven.
De laatste jaren is er meer aandacht gekomen voor de wijk met een aanpak die past bij het schaalniveau waarop de meeste problemen zich voordoen. Evaluaties van het GSB/ISV laten zien dat meer focus en meer maatwerk noodzakelijk zijn, en dat de fysieke aanpak nog meer geïntegreerd moet worden met de sociale en economische positie van de bewoners. Het kabinet kiest met de 40 wijkenaanpak voor een extra inspanning bovenop het vigerende beleid zoals het grotestedenbeleid en de stedelijke vernieuwing. Deze wijkaanpak betekent een extra impuls en intensivering van het beleid in de wijken waar zich een cumulatie van problemen voordoet. Hierbij ligt de focus op wonen, werken, leren en opgroeien, integreren en veiligheid.
Dit kabinet heeft de ambitie om samen met de gemeenten, de wijkbewoners en maatschappelijke organisaties de voorwaarden te scheppen voor verbetering van de wijken en kansen te scheppen voor sociale stijging van de mensen in de wijken. Het doel van het Actieplan Krachtwijken is om – samen met alle betrokkenen ervoor te zorgen dat de 40 wijken over 8 à 10 jaar weer vitale en prettige woon-, werk-, leer- en leefomgevingen zijn. Wijken waar bewoners wonen die betrokken zijn bij de samenleving, een perspectief hebben op sociale stijging en participeren op de arbeidsmarkt. Wijken ook, waar mensen met uiteenlopende etnische en levensbeschouwelijke achtergronden elkaar accepteren als mede-bewoners van de wijk of de buurt. De komende jaren al moeten de eerste resultaten voor de bewoners merkbaar zijn. Op basis van de wijkactieplannen zullen de te bereiken resultaten over de totale kabinetsperiode inzichtelijk worden gemaakt.
Uitgangspunt van de wijkaanpak is om de problemen aan te pakken met de mensen die in de wijk wonen en de professionals die er werken. Samen met professionals en bestuurders van organisaties die actief zijn in de wijk, zoals woningcorporaties, scholen, welzijns- en zorginstellingen, politie, ondernemers en buurtbewoners, stellen gemeenten wijkactieplannen op. Hierin geven de partijen aan wat de belangrijkste doelen en te bereiken resultaten zijn voor de komende jaren, wat hun inbreng is, met wie ze een vitale coalitie in de wijk gaan vormen en wat zij daarvoor nodig hebben. Het verhogen van de slagkracht voor het oplossen van problemen staat voorop.
Voor een dergelijke integrale en probleemoplossende wijkaanpak is er behoefte aan een hernieuwd partnerschap tussen Rijk en steden. Steden, maatschappelijke partners en bewoners nemen het voortouw. Het Rijk heeft haar eigen verantwoordelijkheid: als schepper van randvoorwaarden, als inspirator en aanjager, maar ook als kritische gesprekspartner. Waar nodig zal het Rijk beleid of regelgeving aanpassen om de gewenste veranderingen te realiseren.
Tabel 1 Actieplan Krachtwijken1
• Gemeenten stellen wijkactieplannen op samen met de bewoners, professionals en bestuurders van maatschappelijke organisaties die actief zijn in de wijk.
• In het najaar 2007 sluit het Rijk op basis van de wijkactieplannen charters af met de 18 gemeenten waarin de 40 wijken zich bevinden. Doelen, resultaten, in te zetten acties en inzet van middelen en menskracht staan hierbij voorop, zodat duidelijk wordt op welke punten en hoe in deze kabinetsperiode het verschil wordt gemaakt.
• In 2008 wordt gestart met een monitor om de voortgang in kaart te brengen.
• Vanuit de thema’s Wonen, Werken, Leren en Opgroeien, Integreren en Veiligheid zorgt de overheid, Rijk en gemeenten samen, voor de goede randvoorwaarden voor de wijkaanpak.
• De financiering van het actieplan is onderwerp van overleg met de woningcorporaties. Inzet van het kabinet is om afspraken te maken over een investeringsprogramma ten behoeve van de wijkaanpak en betaalbaarheid, waarbij tegelijkertijd recht wordt gedaan aan de financiële uitgangspunten van het kabinetsbeleid. Daarnaast dienen gemeenten eigen middelen in te zetten en zullen bij voorrang beschikbare middelen vanuit andere departementen, die betrekking hebben op wonen, werken, leren en opgroeien, integreren en veiligheid, worden ingezet in de 40 wijken.
• Het Rijk stelt in overleg met de gemeenten vast welke ondersteuning voor de uitvoering van de wijkactieplannen en charters gewenst is. Het Rijk biedt vraaggerichte ondersteuning bij de analyse van de problemen en mogelijke aanpak, formeert een pool van «krachtige personen» die kunnen helpen in alle fasen van het proces en organiseert eind 2008 en eind 2010 een externe visitatie. Daarnaast vormt het Rijk een alliantie vanlandelijke koepels uit het maatschappelijk middenveld, die bevorderen dat hun aangesloten leden expertise in de wijken inzetten. In 2008 wordt tevens één loket voor de gemeenten georganiseerd waarmee kenniscentra als o.a. Nicis, KEI, SEV en Forum hun expertise ten behoeve van de wijkaanpak inzetten en waarmee het proces van kennisdelen tussen de gemeenten vorm gegeven kan worden.
• Vanuit het Rijk wordt waar nodig regelgeving aangepast en wordt experimenteerruimte geboden.
1 Aangeboden aan de Tweede Kamer op 23 juli 2007 (TK 2006–2007, 30 995, nr. 7)
Gemeenten met een of meer van de 40 aandachtswijken zijn Alkmaar, Amersfoort, Amsterdam, Arnhem, Den Haag, Deventer, Dordrecht, Eindhoven, Enschede, Groningen, Heerlen, Leeuwarden, Maastricht, Nijmegen, Rotterdam, Schiedam, Utrecht en Zaanstad.
Naast de extra aandacht voor de 40 wijken is het van belang ook oog te hebben voor wijken die dreigen in vergelijkbare omstandigheden terecht te komen als de nu geselecteerde wijken. Daaraan dient het lopende grotestedenbeleid en ISV een bijdrage te leveren. Tevens zal worden georganiseerd dat de opgedane ervaringen in de 40 wijken zo snel mogelijk overdraagbaar worden gemaakt voor andere wijken en steden. Tot slot beschikt de Minister voor WWI ook over de mogelijkheid om op ad hoc basis extra ondersteuning aan te bieden aan wijken die in een negatieve spiraal dreigen terecht te komen.
De integratie van niet-westerse migranten is de afgelopen jaren onderwerp geweest van een indringend maatschappelijk debat. Wederzijds is er onbehagen. Veel migranten vinden dat zij niet als gelijkwaardige burgers worden geaccepteerd. Veel autochtonen menen dat migranten zich niet willen aanpassen aan «onze» manier van leven. De onvrede spitst zich toe op de islam en de vermeende onverenigbaarheid ervan met de moderne samenleving. Er dreigt een moeilijk overbrugbare kloof te ontstaan tussen moslims en niet-moslims.
Maar integratie gaat ook over maatschappelijke positie, over meetellen in de samenleving. Door hoge uitkeringsafhankelijkheid en oververtegenwoordiging in banen met laag aanzien, is het maatschappelijk prestige van veel niet-westerse migranten gering. Een deel van de niet-westerse jongeren vindt hierin een aanleiding om zich af te zetten tegen hun omgeving. Bij lager opgeleiden komt dit vooral tot uiting in onhebbelijk gedrag en criminaliteit, bij hoger opgeleiden soms in radicalisering en extremisme. Tegelijkertijd is er een groeiende groep niet-westerse jongeren die wel de weg omhoog vindt, zij volgen hoger onderwijs en hebben goede banen. Zij willen niet worden geïdentificeerd met het beeld van maatschappelijke achterstand en marginalisering.
Maatschappelijke achterstand en culturele afstand belemmeren integratie. De bereidheid om echt kennis te nemen van elkaars manier van leven, door de gangbare clichébeelden heen te kijken en contact met elkaar te zoeken, is zowel bij allochtonen als autochtonen gering.
Het doen afnemen van het culturele ongemak is alleen mogelijk als van twee kanten wordt geprobeerd de kloof te overbruggen. Contact zoeken, luisteren naar elkaar, clichébeelden vermijden is essentieel. Het kabinet is zich er van bewust dat attitude/houding moeilijk afdwingbaar is. Uiteraard horen burgers zich aan de wet te houden. Hierbij valt met name te denken aan het uitdragen en handhaven van de belangrijkste democratische normen, waarden en beginselen en de bijbehorende verantwoordelijkheden voor individuele burgers en instellingen. Dit kabinet zal zoveel mogelijk initiatieven faciliteren die hier aan bijdragen en zelf in het publieke debat het voorbeeld geven.
Maatschappelijke emancipatie én sociale integratie
Hoe verder met integratie? De analyse van het integratievraagstuk in termen van achterstand en sociale segregatie is niet nieuw, maar de afgelopen decennia was het beleid onevenwichtig. Terwijl in de jaren negentig het accent lag op achterstandsbeleid, kwam na de millenniumwisseling het accent meer te liggen op de culturele aanpassing van migranten.
Het kabinet richt zich in zijn integratieprogramma op de erkenning en acceptatie van niet-westerse migranten als gelijkwaardige burgers. Maatschappelijke emancipatie, meetellen, is hiervoor even hard nodig als sociale integratie, meedoen. Acceptatie van migranten als gelijkwaardige burgers is geen terugkeer naar de ontkenning van intercultureel ongemak en misstanden uit het nog niet zo verre verleden. Kwesties als de afzijdigheid van de samenleving bij delen van de migrantenbevolking, psychisch en fysiek geweld tegen vrouwen en homoseksuelen, overlast en criminaliteit door specifieke groepen migrantenjongeren worden benoemd én aangepakt. Actief burgerschap vereist het beheersen van de Nederlandse taal en het respecteren van de democratische rechtsstaat, zoals vastgelegd in de Grondwet.
De sleutel voor emancipatie ligt in educatie, opleiding, arbeidsparticipatie en maatschappelijke participatie. Inburgeringsbeleid, onderwijsbeleid, jeugdbeleid, arbeidsmarktbeleid en woonbeleid zijn daarom cruciale onderdelen van het integratieprogramma. Integratie is een tweezijdig proces. Naast de eigen verantwoordelijkheid van de migranten hebben ook instellingen en bedrijven een rol. Zij moeten bereid zijn om competente personen mee te laten doen, ongeacht etnische, culturele of levensbeschouwelijke achtergrond, en hun dienstverlening daar waar nodig af te stemmen op de gegroeide diversiteit. Diversiteitsbeleid behoort een vast onderdeel te worden van het beleid van overheidsinstellingen, maatschappelijke organisaties en bedrijven.
Sociale integratie is het overbruggen van etnische, culturele en maatschappelijke scheidslijnen in het dagelijks leven. Sociale integratie komt vooral tot stand wanneer mensen vanuit gedeelde interesses en/of gedeelde belangen gemeenschappelijke activiteiten ondernemen: samen sporten, samen koken, samen de kinderen op het speelpleintje in de gaten houden, samen een buurttuin onderhouden. Sociale integratie ontstaat ook door actief modern burgerschap. Dat is actieve betrokkenheid bij zaken die we allemaal belangrijk vinden: dat we gebruik kunnen maken van onze vrijheden en rechten, dat onze kinderen goed worden opgevoed, dat de buurt waar we wonen veilig is, dat er voldoende mogelijkheden zijn voor ontspanning en recreatie, dat nieuwkomers de ruimte krijgen om een weg te vinden in de samenleving.
Integratieprogramma op hoofdlijnen
Het bevorderen van maatschappelijke emancipatie en sociale integratie vormt de kern van het integratieprogramma van dit kabinet. Binnen de eigen verantwoordelijkheid van de burger richt het integratieprogramma zich op het creëren van randvoorwaarden die gemeenten, maatschappelijke instellingen en burgers in staat stellen om bij te dragen aan emancipatie en sociale integratie. Om de effectiviteit van het integratiebeleid te vergroten zal in 2008 met gemeenten een gezamenlijke beleidsagenda integratie worden opgesteld. Het integratieprogramma kent twee stevige accenten in het Deltaplan Inburgering en in het actieplan Krachtwijken (zie kaders). Deze twee projecten worden opgezet en uitgevoerd onder directe verantwoordelijkheid van de Minister voor WWI.
De Minister voor WWI heeft een integrale verantwoordelijkheid voor de opzet en voortgang van het integratieprogramma en rapporteert hierover aan de Tweede Kamer. Belangrijke delen van het programma worden uitgevoerd onder primaire verantwoordelijkheid van bewindslieden van andere departementen. De Minister voor WWI is zelf ook primair verantwoordelijk voor de uitvoering van de inburgering en voor een aantal specifieke integratieonderwerpen.
Medio oktober 2007 wordt de Jaarnota Integratiebeleid 2007 aan de Tweede Kamer aangeboden. De jaarnota bevat een uitwerking en concretisering van het beleidsprogramma. Hier wordt volstaan met een aanduiding van de belangrijkste beleidsprioriteiten op de twee hoofdonderdelen: maatschappelijke emancipatie en sociale integratie.
Prioriteiten maatschappelijke emancipatie
Bij het bevorderen van de maatschappelijke emancipatie van niet-westerse migranten en hun kinderen staan vier beleidsterreinen centraal: inburgering, onderwijs en jeugd, arbeidsdeelname en maatschappelijke participatie, wonen en woonomgeving.
• De huidige inburgeringstrajecten schieten tekort. De komende jaren moet de kwaliteit van de inburgering aanzienlijk omhoog. Participatie moet instrument worden voor inburgering. Het «Deltaplan Inburgering» geeft hieraan concrete uitwerking.
• In het onderwijs gaat het om verbetering van de schoolprestaties en schoolloopbanen van kinderen van migranten. Dit gebeurt onder meer door versterking van de voor- en vroegschoolse educatie, extra onderwijs van de Nederlandse taal, brede scholen en bestrijding van voortijdig schoolverlaten.
• Voor de emancipatie van migranten is vergroting van hun arbeidsparticipatie essentieel. Dit deel van het integratieprogramma richt zich op het wegnemen van specifieke belemmeringen op de arbeidsmarkt en op het bevorderen van zelfstandig ondernemerschap.
• Op het terrein van het wonen is de inzet vooral gericht op het creëren van een gevarieerde woningvoorraad en woonomgeving, hetgeen prikkelt tot maatschappelijke participatie en sociale stijging.
• Samen met de Minister voor Jeugd en Gezin komt de Minister voor Wonen, Wijken en Integratie tot een Actieprogramma Diversiteit in het Jeugdbeleid, dat tot doel heeft het jeugdbeleid en de jeugdzorg kwalitatief toegesneden te laten zijn op de diversiteit onder jongeren, zodat deze voor alle jongeren in Nederland even toegankelijk en even effectief is.
• Een specifieke aanpak is nodig om de aansluitingsproblemen op te lossen die veel Antillianen, Arubanen en Marokkanen ondervinden en die bij een deel van deze jongeren overlast en criminaliteit tot gevolg hebben. Hiertoe wordt een Beleidsbrief opgesteld, waarin samen met gemeenten en organisaties uit de gemeenschappen en met als uitgangspunt de eigen verantwoordelijkheid van deze jongeren, vorm wordt gegeven aan concrete acties gericht op de emancipatie van Antillianen, Arubanen en Marokkanen. Het repressieve beleid is onlosmakelijk verbonden aan het preventieve beleid. Voor de oplossing van de problematiek van Antillianen en Arubanen is operationele samenwerking nodig met de Nederlandse Antillen en Aruba.
Tabel 2 Deltaplan Inburgering1
Al ruim 10 jaar worden in Nederland inburgeringcursussen gegeven. De resultaten zijn ontoereikend voor het vergroten van de maatschappelijke participatie en de arbeidsparticipatie van de deelnemers. Minder dan de helft van hen haalt het niveau van beheersing van de Nederlandse taal dat minimaal nodig is voor maatschappelijke participatie (niveau 2–5).
Resultaten inburgering 2003–2006: niveau bij afronding (nieuwkomers)
niveau 0 = alfabetisering; niveau 1= eenvoudig communiceren; niveau 2 = sociale redzaamheid
Het Deltaplan Inburgering richt zich op verbetering van kwaliteit en rendement van de inburgering en aansluitend daarop, op vergroting van het aantal aan te bieden inburgeringstrajecten. Het Deltaplan kent als uitgangspunten:
• Inburgeren begint bij participeren;
• De inburgeraar staat centraal: dat betekent een kanteling van systeeminterventie naar de uitvoeringspraktijk;
• Het beleid werkt als er een wil tot Inburgering is, inburgering nodig is om mee te doen in de maatschappij en het bijdraagt aan het verwezenlijken van de eigen ambities;
• Inburgeren moet binden én verbinden zijn;
• Het verbeteren van inburgering is een gezamenlijke opgave.
Deze uitgangspunten zijn vervolgens in het Deltaplan vertaald naar een groot aantal acties en de daarbij behorende opbrengsten, die deze kabinetsperiode zullen worden gerealiseerd.
1 Rond Prinsjesdag aan te bieden aan de Tweede Kamer.
Prioriteiten sociale integratie
Inburgering is niet alleen een instrument voor emancipatie, maar heeft ook een functie voor sociale integratie. Door inburgeringstrajecten interactiever te maken en inburgeraars in direct contact te brengen met de omgeving waarin zij inburgeren, wordt inburgering een oefening in sociale integratie en actief burgerschap. Andere prioriteiten zijn:
• Het bestrijden van racisme als een probleem van allochtonen én autochtonen door middel van een integrale beleidsaanpak vanuit de betrokken departementen (WWI, SZW, BZK, Justitie, OCW). In 2008 wordt een wettelijke regeling ingevoerd voor een landelijk netwerk van anti-discriminatievoorzieningen. Om het gebruik ervan te stimuleren, zal in 2008 een publiekscampagne starten.
• Het versterken van de maatschappelijke betrokkenheid onder niet-westerse vrouwen, onder andere door het stimuleren van de participatie van vrouwen in vrijwilligerswerk en door microkredieten voor startende vrouwelijke ondernemers.
• Het in samenwerking met Justitie en VWS bestrijden van eergerelateerd geweld door het versterken van de weerbaarheid van potentiële slachtoffers. Etnische organisaties voeren hiervoor een meerjarig programma uit. In 2008 worden pilots gestart waarin nieuwe werkwijzen worden ontwikkeld om risicogroepen tijdig te bereiken.
• Het stimuleren van interculturele dialoog in 2008 door kennismakings- en ontmoetingsactiviteiten op lokaal niveau, het toegankelijk maken en verspreiden van kennis over culturen en levensbeschouwingen en door kunstzinnige projecten.
• Ontwikkelen van actief burgerschap als bindend beginsel voor etnische, culturele en levensbeschouwelijke diversiteit. Ambitie is gedurende 2008 een handvest te ontwikkelen over actief burgerschap.
• Een meerjarig interdepartementaal actieprogramma gericht op preventie, ter voorkoming van polarisatie en radicalisering. In 2008 richt dit programma, waarvan de Minister van BZK de trekker is, zich onder meer op expertiseversterking van bestuurders, docenten, jongerenwerkers en imams, en op het realiseren van de-radicaliseringsprojecten in samenwerking met gemeenten.
Integratiebeleid Europese Unie.
Eén van de instrumenten in het Europese beleid, zoals vastgesteld in 2007 door de Raad van Ministers van de Europese Unie is het Europees Integratie Fonds. Uit dit Fonds worden integratieprojecten ondersteund in de Lidstaten. In het Fonds is voor de periode 2007–2013 voor de gehele EU € 825 mln beschikbaar. Nederland zal een aantal nationale integratieprojecten voordragen voor cofinanciering uit het Fonds.
Het jaar 2008 is door de Europese Commissie uitgeroepen tot jaar van de interculturele dialoog. De interculturele dialoog is een van de prioriteiten van het beleidsprogramma integratie van WWI.
4. Wonen als basis voor individuele en maatschappelijke ontwikkeling
Voor de individuele en maatschappelijke ontwikkeling van mensen is een goede en betaalbare woning in een woonomgeving die schoon, heel en veilig is, essentieel. Het woonbeleid draagt bij aan het creëren van een goede startpositie voor burgers om maatschappelijk te kunnen participeren. Er is nog steeds sprake van een tekort aan woningen en ook de kwaliteit van het aanbod sluit in onvoldoende mate aan op de vraag. Daarom wil het kabinet zorgen voor een verruiming van het aanbod van woningen. Daarbij gaat het niet alleen om méér woningen. Het gaat ook om kwaliteit, om woningen die beter aansluiten bij de wensen van (toekomstige) bewoners en van voldoende bouwtechnische kwaliteit zijn, waar veilig en gezond in kan worden gewoond en die relatief energiezuinig zijn en de doorstroming faciliteren. Mensen moeten tevens een woning kunnen vinden die bij hun portemonnee past. Daarom wil het kabinet de woonlasten beheersbaar houden. Bovendien moeten mensen kunnen kiezen tussen huren en kopen. Daarom ondersteunt het kabinet starters die het moeilijk hebben op de koopmarkt. Het welslagen van deze inzet op een moeilijke markt als de woningmarkt, met al zijn imperfecties, vergt een grote inspanning.
Deze beleidsagenda heeft een belangrijke relatie met de uitvoering van het werkprogramma Schoon & Zuinig, sector gebouwde omgeving. Dit sectorplan levert een grote bijdrage aan de nationale doelstellingen van het CO2-reductieplan. Een groot aantal instrumenten dat hiervoor wordt ingezet, is onderdeel van deze beleidsagenda en bijbehorende beleidsartikelen (zoals invoering energielabel, aanscherping energieprestatie-eisen nieuwbouw, investeringssubsidie en innovatieprogramma).
De woningcorporaties zijn een onmisbare partner op de woningmarkt om voldoende aanbod van goede en betaalbare woningen in een aantrekkelijke woonomgeving te realiseren.
Naast deze primaire volkshuisvestelijke taak, nemen woningcorporaties meer en meer verantwoordelijkheid voor de ontwikkeling en exploitatie van maatschappelijk vastgoed in wijken waar ze woningbezit hebben en investeren ze mede in de verbetering van de sociale en economische positie van hun huurders. Bij een succesvol verloop van de onderhandelingen met de woningcorporaties over hun bijdrage en prestaties is het kabinet voornemens deze taakverbreding van de corporaties ook wettelijk te verankeren.
Hoewel qua rechtsvorm privaatrechtelijk, opereren de woningcorporaties als maatschappelijke ondernemingen op het snijvlak van markt, overheid en maatschappelijk middenveld. Het kabinet ontwikkelt voorstellen voor de positionering van de maatschappelijke onderneming. Uitgangspunt daarbij is een transparante governance-structuur, met professioneel intern toezicht en een verbetering van de horizontale verankering en verantwoording. De Minister voor WWI streeft er naar met de woningcorporaties over de governance-structuur afspraken te maken op voorwaarde dat de onderhandelingen met de sector succesvol verlopen. Afhankelijk van de mate waarin de sector zelfregulerend optreedt door bindende gedragscodes, externe visitatie en benchmarking kan er sprake zijn van een vermindering van het externe toezicht. Gelet op de eindverantwoordelijkheid die de Minister draagt voor de woningcorporaties zal deze over voldoende instrumentarium moeten beschikken om in te grijpen bij het tekortschieten van de zelfregulering.
Het kabinet is van mening dat de bijdrage van de woningcorporaties in deze kabinetsperiode in elk geval zou moeten worden gericht op de wijkaanpak en de stedelijke vernieuwing, de nieuwbouw, de energiebesparing en de betaalbaarheid van de huren en de huisvesting van bijzondere doelgroepen (waaronder ex-deliquenten). Het kabinet is in gesprek met de corporatiesector om over deze bijdrage concrete afspraken te maken.
Het kabinet heeft aan de woningcorporaties gevraagd naast de reguliere investeringen voor deze extra inspanningen mee te werken aan de totstandkoming van een fonds voor de wijkaapak.
Nieuwbouw: voldoende woningen mét kwaliteit
De kabinetsambitie is de realisatie van 80 000–100 000 woningen per jaar. Dit is nodig om ervoor te zorgen dat meer mensen «goed en betaalbaar kunnen wonen» en starters in de huur- en de koopmarkt beter aan bod komen.
In 2007 en 2008 zullen naar verwachting meer woningen worden gerealiseerd dan in 2006. Toch is dit niet voldoende om het woningtekort in te lopen en de nieuwe vraag te bedienen.
De urgentie om de bouwproductie te verhogen blijft onverminderd hoog. Deze urgentie wordt versterkt omdat vraag en aanbod ook kwalitatief niet goed op elkaar aansluiten. Om de kwaliteit te verhogen zal er meer gebouwd en verbeterd moeten worden, waarbij specifiek aandacht wordt geschoken aan architectuur die de kwaliteit en identiteit van wijken bevorderen.
De verwachtingen over de bouwproductie voor de jaren na 2008 zijn zeer onzeker. Het aantal vergunningverstrekkingen is na jaren van forse toename in het eerste kwartaal van 2007 afgenomen. De verwachting is dat het aantal verleende bouwvergunningen in 2007 op 90 000 komt en in 2008 op 86 000. De piek deed zich voor in 2006 met 96 000 vergunningen. In de jaren 2009 en 2010 ligt het aantal verleende vergunningen naar verwachting lager. Tegelijkertijd nemen de signalen rondom het tekort aan menskracht in de bouw en stijgende kosten van materiaal toe. Het risico van vertragingen en herontwikkeling van plannen wordt hierdoor groter. Alle zeilen zullen dus moeten worden bijgezet om de ambities van het kabinet te realiseren. In het najaar van 2007 zal een actieplan woningproductie aan de Tweede Kamer worden aangeboden.
Tabel 3 Woningproductie in verleden, heden en toekomst | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
WONINGPRODUCTIE (historie) | 2000 | 2001 | 2002 | 2003 | 2004 | TOTAAL 2000 t/m 2004 |
Nederland TOTAAL | 74 769 | 77 612 | 71 273 | 64 837 | 71 609 | 360 100 |
AMBITIES (Woningbouwafspraken) | 2005 | 2006 | 2007 | 2008 | 2009 | TOTAAL 2005 t/m 2009 |
Nederland TOTAAL | 81 858 | 85 331 | 92 545 | 92 365 | 93 140 | 445 239 |
(Inschatting van) REALISATIES | 2005 | 2006 | 2007 | 2008 | 2009 | TOTAAL2005 t/m 2009 |
Nederland TOTAAL | 74 370 | 79 670 | 87 000 | 88 000 | 87 000 | 416 000 |
Bron: CBS/nieuwbouwstatistiek en TNO-bouwprognoses 2007–2012
In het actieplan zal de kabinetsinzet primair gericht zijn op die regio’s waar de in 2004 overeengekomen woningbouwafspraken niet worden gehaald én waar het woningtekort niet onder de 1,5% komt. Daar waar blijkt dat de woningbouw wordt belemmerd door de manier waarop interbestuurlijk wordt samengewerkt binnen stedelijke gebieden en randgemeenten onvoldoende bouwen voor lagere en middeninkomens, wordt een aanwijzingsbevoegdheid ontwikkeld.
Daarnaast ontwikkelt het kabinet in 2008 samen met de mede-overheden beleid en instrumentarium voor de bevordering van de woningbouw vanaf 2010. Daarbij gaat het zowel om voldoende bestemmingsplancapaciteit voor het volgende decennium als om de daadwerkelijke realisering van de benodigde aantallen woningen met de gevraagde kwaliteit. Vooral in die gebieden waar grote druk op de woningmarkt blijft is dit een omvangrijke opgave. Een goede ruimtelijke inpassing van de woningbouwopgave is daarbij een vereiste, rekening houdend met onder meer bundeling van nieuwe verstedelijking, benutting van het bestaand bebouwd gebied (25%–40% van de uitbreiding van de voorraad), groen in en om de stad en klimaatverandering. In ontspannen woningmarkten zullen met name oude wijken het risico lopen leeg te stromen, met alle problemen van dien. In regio’s waar op langere termijn ontspanning ontstaat is nieuwbouw noodzakelijk in het kader van herstructurering, waarbij de kwalitatieve mismatch moet worden opgelost.
Mensen moeten een woning kunnen bewonen die past bij hun financiële mogelijkheden. De overheid borgt de betaalbaarheid via het huurbeleid en de huurtoeslag. Voor de komende jaren zet het kabinet in op een gematigde stijging van de huurlasten. De doelstelling van een gematigde huurontwikkeling wordt bereikt door de maximale huurstijging te koppelen aan de inflatie. De huurstijging in de periode 2007/2008 bedraagt 1,1% en dat is historisch gezien laag. De bezuiniging van 1 juli 2007 waarbij de eigen bijdrage in de Huurtoeslag is verhoogd, zal met ingang van 1 januari 2008 ongedaan worden gemaakt (€ 1,05 per maand).
Betere energieprestaties van woningen leveren, naast een bijdrage aan milieudoelstellingen (klimaat- en energiebesparingsbeleid), ook een bijdrage aan een beheerste woonlastenontwikkeling. Met (markt)partijen, zoals de energieleveranciers, de bouw- en installatiesector en de woningcorporaties, worden afspraken gemaakt over energiebesparing in de bestaande woningvoorraad: het plan Meer met Minder. Voorstellen van de landelijke koepels van huurders en verhuurders (Woonbond, Aedes, IVBN en Vastgoed Belang) vormen hiervoor een belangrijke basis. Het plan Meer met Minder stimuleert met name eigenaar-bewoners om te investeren in energiebesparende maatregelen.
Eén van de maatregelen betreft aanpassing van het woningwaarderingsstelsel, opdat rekening wordt gehouden met de energieprestatie van een woning volgens het energielabel. Aanpassing is voorzien met ingang van 2009.
Een belangrijke maatregel voor de nieuwbouw is de aanscherping van de energieprestatie EPC van nieuwe woningen van 0,8 naar 0,6 in 2011. Voor de utiliteitsbouw wordt een vergelijkbare aanscherping gepleegd. Om aanscherpingen van de EPC in de toekomst goed voor te bereiden, start in 2008 ook een Innovatieprogramma Energiebesparing bij nieuwbouw en renovatie. Binnen dit programma vinden niet alleen experimenten plaats met energiezuinige nieuwbouw en renovatie maar vooral ook de kennisverspreiding van marktervaringen.
Eigenwoningbezit bevordert de eigen verantwoordelijkheid van mensen, vergroot de kansen op sociale stijging en vergroot de betrokkenheid van mensen bij hun directe leefomgeving.
Het kabinet wil dat mensen een reële keuze hebben tussen kopen of huren. Vooral voor starters op de koopmarkt is het moeilijk om in de huidige krappe woningmarkt een betaalbare en geschikte woning te vinden. Het kabinet ondersteunt starters met de in 2007 vernieuwde Wet Bevordering Eigenwoning Bezit (BEW) en met startersleningen via de gemeenten. In 2008 wil het kabinet de combinatie van koopsubsidie en verkoop onder voorwaarden mogelijk maken zodat het bereik van de regeling toeneemt. Meer mensen kunnen in 2008 gebruik maken van de BEW en het kabinet zal gemeenten stimuleren meer startersleningen te verstrekken door middel van bijdragen uit het startersfonds. Het kabinet staat positief tegenover vormen van sociale koop, omdat hiermee wordt bevorderd dat mensen in toenemende mate in hun eigen woonbehoefte kunnen voorzien. Gelet op het belang van transparantie van de woningmarkt voor burgers streeft het kabinet naar aandacht voor standaardisering van tussenvormen tussen koop en huur.
De Minister voor WWI is verantwoordelijk voor de rijkshuisvesting zoals die wordt geleverd door de Rijksgebouwendienst. In het kader van het programma «Naar een duurzame en efficiënte huisvesting 2007–2011» worden initiatieven genomen om de rijkshuisvesting duurzamer èn efficiënter en effectiever te maken.
Dit programma leidt er toe dat het Rijk geleidelijk beter èn efficiënter gehuisvest wordt, met als afgeleide lagere huisvestingslasten voor de rijksdienst. Een nieuwe portefeuillestrategie moet leiden tot meer flexibiliteit in de huisvesting door onder andere standaardisatie (naar een gefaciliteerde rijkswerkplek), stimulering van concentraties rijkskantoren in verschillende steden, terugbrengen van het ruimtegebruik per medewerker, kerndepartementen in Den Haag openstellen voor meerdere gebruikers en een gezamenlijk gebruik van facilitaire voorzieningen. Begin 2008 wordt per regio de ontwikkeling van de rijksdiensten integraal bekeken en van hieruit wordt per regio een strategie voor de portefeuille tot 2020 ontwikkeld. Tevens wordt in het kader van het programma «Naar een duurzame en efficiënte huisvesting 2007–2011» een aantal randvoorwaarden ingevuld om de duurzame en efficiënte huisvesting te kunnen realiseren. In het rijkshuisvestingsstelsel moet bijvoorbeeld worden ingeregeld hoe energiebesparende maatregelen met een lange terugverdientijd worden gefinancierd. Uiteindelijk moeten deze randvoorwaarden leiden tot weer verdergaande vereenvoudiging en flexibilisering van het rijkshuisvestingsstelsel, en tot lagere administratieve lasten voor de departementen. Het kabinet streeft ernaar om het Rijk in 2012 klimaatneutraal gehuisvest te laten zijn. Om het goede voorbeeld te geven zal bij nieuwbouw van rijksgebouwen tenminste één fase vooruitgelopen worden op de aanscherping van de energieprestatienorm. Voor de bestaande rijksgebouwen wordt een ambitieus programma voor energiebesparing ontwikkeld. Uitgangspunt is om daarmee in de periode 2008–2012 tot een energiebesparing van tenminste 2% per jaar te komen.
Doelstellingen beleidsprogramma 2007–2011 | ||
---|---|---|
Pijler 2: Een innovatieve, concurrerende en ondernemende economie | ||
Doelstelling | Beleidsartikel | |
16 | Minder regels, minder instrumenten, minder loketten | 2 |
Pijler 3: Een duurzame leefomgeving | ||
Doelstelling | Beleidsartikel | |
22 | Het stimuleren van duurzame consumptie en productie | 2, 6 |
23 | Het bevorderen van een tijdig en op de vraag afgestemd aanbod van ruimte voor kwalitatief goed ingepaste bedrijfslocaties en 80 000 tot 100 000 nieuwe woningen per jaar | 2 |
29 | Het realiseren van een beperkt aantal complexe, samenhangende ruimtelijke opgaven van nationale betekenis | 2,6 |
Werk-programma | Schoon & Zuinig: Zorgen van vandaag – kansen voor morgen | 2 |
Pijler 4: Sociale samenhang | ||
Doelstelling | Beleidsartikel | |
30 | In 2011 worden jeugdigen en hun ouders snel en goed ondersteund | 4 |
36 | Het kabinet geeft een nieuwe impuls aan het emancipatiebeleid en aan het homo-emancipatiebeleid | 4 |
43 | Meer ruimte voor gemeenten voor gericht armoedebeleid | 4 |
Project | Iedereen doet mee | 4 |
Project | Deltaplan Inburgering | 4 |
Project | Actieplan Krachtwijken | 1 |
Pijler 5: Veiligheid, stabiliteit en respect | ||
Doelstelling | Beleidsartikel | |
49 | Door gerichte maatregelen bevorderen van een respectvolle omgang van mensen met elkaar en van fatsoen in het maatschappelijke verkeer | 4 |
52 | Een kwart minder fysieke verloedering en ernstige sociale overlast in 2010 ten opzichte van 2002 | 1 |
59 | Het tegengaan van radicalisering | 4 |
Pijler 6: Overheid en dienstbare publieke sector | ||
Doelstelling | Beleidsartikel | |
66 | Het voor 2011 introduceren van een wettelijk kader voor de maatschappelijke onderneming | 5 |
In de bovenstaande tabel staat weergegeven in welke beleidsartikelen van de WWI-begroting de doelstellingen uit het beleidsprogramma terugkomen.
Verdeling van middelen uit het Coalitieakkoord | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
x € 1 000 | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | Categorie |
Pijler 4, Deltaplan Inburgering/overig | 50 000 | 50 000 | 50 000 | 50 000 | 50 000 | Definitief |
Pijler 4, Deltaplan Inburgering/overig | 50 000 | 150 000 | 100 000 | 50 000 | AP |
Definitief: deze bedragen zijn in deze begroting verwerkt.
AP: aanvullende post, deze bedragen zijn wel toegewezen aan de Minister voor WWI, maar zullen jaarlijks bij Voorjaarsnota per tranche beschikbaar worden gesteld.
De uitgaven- en lastenenveloppen uit het Coalitieakkoord zijn voor de gehele kabinetsperiode verdeeld over de ministers. De bedragen voor 2008, inclusief de meerjarige doorwerkingen, zijn overgeboekt naar de departementale begrotingen. De resterende bedragen voor 2009 en verder blijven conform de afspraak uit het Coalitieakkoord per departement gereserveerd op de aanvullende post van het Rijk. Deze bedragen worden jaarlijks bij Voorjaarsnota per tranche beschikbaar gesteld.
Belangrijkste beleidsmatige uitgavenmutaties ten opzichte van de ontwerpbegroting 2007 | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
x € 1 000 | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | art.nr |
Stand ontwerpbegroting 2007 (geconverteerd naar XVIII) | 2 741 123 | 2 850 249 | 2 972 772 | 2 826 504 | 2 732 616 | 0 | |
Mutaties 1e suppletore begroting 2007: | |||||||
1 Actualisatie uitvoeringskosten huursubsidie | 22 241 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 3 |
2 Uitgavenraming huurtoeslag | 96 400 | 64 234 | 41 147 | 34 300 | 33 448 | 13 000 | 3 |
3 Overige mutaties | – 2 194 | 9 848 | 7 786 | 5 971 | 8 088 | 3 241 | diverse |
Nieuwe mutaties: | |||||||
4 Nettering specifieke uitkeringen naar Gemeentefonds | 0 | – 13 268 | – 15 684 | – 11 345 | – 5 686 | – 5 686 | 1 |
5 Overheveling budget GSB van BZK naar WWI | 595 911 | 576 921 | 569 282 | 62 961 | 36 799 | 33 352 | 1 |
6 Overheveling budget I&I van Justitie naar WWI | 461 159 | 433 324 | 428 061 | 393 990 | 392 131 | 392 131 | 4 |
Enveloppen uit Coalitieakkoord | |||||||
7 Enveloppe Deltaplan Inburgering | 0 | 50 000 | 50 000 | 50 000 | 50 000 | 50 000 | 4 |
8 Enveloppe Schoon & Zuinig | 0 | 19 000 | 19 000 | 19 000 | 19 000 | 19 000 | 2 e 6 |
9 Overige mutaties | 1 248 | 24 237 | 3 384 | 14 631 | 126 495 | 2 797 229 | diverse |
Stand ontwerpbegroting 2008 | 3 915 888 | 4 014 545 | 4 075 748 | 3 396 012 | 3 392 891 | 3 302 267 |
Belangrijkste beleidsmatige ontvangstenmutaties ten opzichte van de ontwerpbegroting 2007 | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
x € 1 000 | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | art.nr |
Stand ontwerpbegroting 2007 (geconverteerd naar XVIII) | 660 026 | 616 284 | 614 933 | 622 976 | 628 176 | 0 | |
Mutaties 1e suppletore begroting 2007: | |||||||
10 Aanpassing raming PVI, AWIR-vorderingen en oninbare vorderingen | – 28 236 | – 65 197 | – 69 838 | – 59 822 | – 68 910 | 0 | 3 |
11 Geen Wet betaalbaarheidsheffing | – 154 000 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 3 |
Nieuwe mutaties: | |||||||
12 Overheveling budget GSB van BZK naar WWI | 508 690 | 512 708 | 510 188 | 3 600 | 3 400 | 0 | 1 |
13 Overheveling budget I&I van Justitie naar WWI | 2 349 | 7 142 | 11 723 | 16 320 | 20 404 | 24 464 | 4 |
14 Overige mutaties | 5 276 | 0 | 0 | 0 | 0 | 562 862 | diverse |
Stand ontwerpbegroting 2008 | 994 105 | 1 070 939 | 1 067 006 | 583 074 | 583 070 | 587 326 |
De mutaties 1e suppletore begroting 2007 zijn toegelicht in de 1e suppletore wet 2007 (Kamerstukken II, 2006–2007, 31 061 XI, nr. 2).
Ad 4) In 2003 is het BTW-compensatiefonds ingevoerd, waardoor gemeenten en provincies de door hun betaalde BTW kunnen declareren bij het BTW-compensatiefonds (BCF). Het kabinet heeft besloten ook de bestaande specifieke uitkeringen netto te gaan verstrekken. Het kabinet, de VNG en het IPO zijn overeengekomen dat de nettering van de specifieke uitkeringen volledig wordt gecompenseerd. Dienovereenkomstig zijn enkele specifieke uitkeringen op de VROM en WWI begrotingen verlaagd.
Ad 5, 6, 12 en 13) Het kabinet Balkenende IV heeft bij aanvang besloten om grotestedenbeleid (GSB) van BZK en Integratie en Inburgering (I&I) van Justitie op te nemen in de portefeuille van de minister voor Wonen, Wijken en Integratie. Hiertoe is budget overgeheveld naar de begroting van WWI (programmagelden) en VROM (apparaat).
Ad 7) Uit pijler 4 (sociale samenhang) is vooralsnog meerjarig € 50 mln toegekend voor maatregelen ten behoeve van het Deltaplan Inburgering en het actieplan integratie. Het Deltaplan Inburgering geeft invulling aan de ambitie van het kabinet om het rendement van de inburgering te verbeteren door deze gedifferentieerder en op de persoon toegesneden aan te bieden. Het plan richt zich op de kwaliteit en capaciteit van de inburgering. Het actieplan integratie richt zich op actief burgerschap, economische participatie, effectievere hulpverlening aan allochtone jongeren en de aanpak van discriminatie.
Ad 8) Uit het laatste Coalitieakkoord is de enveloppe «Schoon & Zuinig» voortgekomen. Aan de WWI-begroting zijn twee reeksen toegekend, namelijk ter stimulering van energiebesparing in gebouwen (vier keer € 14 mln) en voor energiebesparing in de rijkshuisvesting (vier keer € 5 mln), zoals aangegeven in het werkprogramma.
Artikel 1. Stimuleren krachtige steden en vitale wijken
1.1 Algemene beleidsdoelstelling
Streven naar krachtige steden met vitale wijken die in staat zijn op een goede manier in te spelen op de eisen en wensen van bewoners, bedrijven, instellingen, bezoekers en recreanten.
Het borgen en verbeteren van de leefbaarheid, sociale samenhang en integratie door de focus te richten op de 31 Grote Steden en de 40 prioritaire wijken.
De Minister voor Wonen, Wijken en Integratie is verantwoordelijk voor:
• het vormgeven en ondersteunen van een probleemgerichte, integrale en samenhangende aanpak in de 40 wijken;
• de rijksbrede gecoördineerde aanpak van het grotestedenbeleid en de inhoudelijke samenhang in en het beheer van de Brede Doeluitkering (BDU) Sociaal, Integratie en Veiligheid (SIV) en de BDU Fysiek (ISV).
Het behalen van de algemene doelstelling is afhankelijk van:
• De uitvoering van de met gemeenten en Rijk overeengekomen charters en wijk-actieplannen door de lokale partijen in de 40 wijken conform het Actieplan «Krachtwijken» (Actieplan Krachtwijken; Kamerstukken II, 2006–2007, 30 995 XI, nr. 7);
• Lokale inspanningen gericht op een gecombineerde en geïntegreerde aanpak op de terreinen van wonen, werken, leren en opgroeien, integreren en veiligheid;
• De lokale uitvoering van de met en door regionale en lokale partijen eind 2004/begin 2005 afgesloten convenanten en afspraken inzake het grotestedenbeleid en de stedelijke vernieuwing (brief over prestatieafspraken derde periode grotestedenbeleid 2005–2009;Kamerstukken II, 2004–2005, 30 128 XI, nr. 1; brief over voortgang actieprogramma herstructurering 56 wijken;Kamerstukken II, 2005–2006, 30 136 XI, nr. 5).
Beoogde effecten van beleid op het realiseren van de algemene doelstelling zijn dat:
• voor elk van de 40 wijken na acht tot tien jaar de doelstellingen zijn behaald zoals neergelegd in de charters. Dit zijn samenwerkingsovereenkomsten tussen gemeente en Rijk, op basis van gelijkwaardigheid;
• de Grote Steden in 2010 verbetering laten zien zoals vastgelegd in de afgesloten convenanten voor elk van de 31 Grote Steden.
Tabel 1.1. Budgettaire gevolgen van beleid
Artikel 1. Stimuleren krachtige steden en vitale wijken | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
x € 1 000 | 2006 | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 |
Verplichtingen: | 66 451 | 522 656 | 516 333 | 513 738 | 316 389 | 306 688 | 178 655 |
Uitgaven: | 300 883 | 870 974 | 920 117 | 969 413 | 360 567 | 311 497 | 179 380 |
Waarvan juridisch verplicht | 917 157 | 966 557 | 47 811 | 8 209 | 725 | ||
Programma: | 300 883 | 870 974 | 920 117 | 969 413 | 360 567 | 311 497 | 179 380 |
Bevorderen van de leefbaarheid van de woonwijken: | 300 883 | 275 063 | 343 196 | 400 131 | 297 606 | 274 698 | 146 028 |
Investeringen Stedelijke vernieuwing | 296 479 | 268 189 | 325 859 | 385 248 | 281 555 | 269 889 | 145 303 |
Innovatiebudget Stedelijke vernieuwing | 4 404 | 6 874 | 17 337 | 14 883 | 16 051 | 4 809 | 725 |
Faciliteren grotestedenbeleid | 0 | 3 766 | 3 238 | 3 119 | 3 128 | 2 471 | 2 439 |
Stimuleren grotestedenbeleid: | 0 | 589 261 | 570 699 | 563 179 | 56 233 | 30 928 | 30 913 |
Sociale herovering | 0 | 15 000 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Sittard Geleen | 0 | 365 | 365 | 365 | 905 | 0 | 0 |
BDU-SIV | 0 | 505 806 | 509 724 | 507 204 | 0 | 0 | 0 |
BDU-SIV veiligheidsmiddelen | 0 | 68 090 | 60 610 | 55 610 | 55 328 | 30 928 | 30 913 |
Overige programmabudgetten: | 0 | 2 884 | 2 984 | 2 984 | 3 600 | 3 400 | 0 |
FES NICIS | 0 | 2 600 | 2 700 | 2 700 | 3 600 | 3 400 | 0 |
Kenniscentrum | 0 | 284 | 284 | 284 | 0 | 0 | 0 |
Ontvangsten: | 0 | 508 690 | 512 708 | 510 188 | 3 600 | 3 400 | 0 |
Grafiek 1.1. Budgetflex in % per operationeel doel in het begrotingsjaar 2008
Operationeel doel:
1. Bevorderen van de leefbaarheid van de woonwijken
2. Faciliteren grotestedenbeleid
3. Stimuleren grotestedenbeleid
4. Overige programmabudgetten
Ten behoeve van de met de GSB – gemeenten afgesproken onderzoeken en evaluaties is voor 2008 een «bestuurlijk verplicht» budget van € 1,5 mln gereserveerd.
1.2. Operationele doelstellingen
Doelstelling van het Actieplan Krachtwijken is om samen met alle betrokkenen de 40 wijken om te vormen tot wijken waar mensen kansen hebben en weer graag wonen. Het resultaat moet zijn dat deze wijken in acht tot tien jaar weer vitale woon-, werk-, leer- en leefomgevingen zijn waar het prettig wonen is en waarin mensen betrokken zijn bij de samenleving, perspectief hebben op sociale stijging en participeren op de arbeidsmarkt en bewoners bereid zijn om elkaar als mede-eigenaren van de wijk te accepteren. Er is behoefte aan een hernieuwd partnerschap tussen Rijk en steden. Steden en maatschappelijke partners en bewoners nemen het voortouw. Het Rijk heeft haar eigen verantwoordelijkheid, als inspirator en aanjager maar ook als kritisch partner. Het Rijk zal ook waar nodig en mogelijk niet schromen beleid of regelgeving aan te passen.
Stimuleren, faciliteren en monitoren
• Vraaggerichte inzet en ondersteuning in de uitvoering van de wijkactieplannen. Gemeenten stellen de wijkactieplannen op, samen met de bewoners, professionals en bestuurders van lokale maatschappelijke organisaties;
• Accountmanagers van WWI, als frontoffice voor het Rijk, volgen en beïnvloeden de processen in de wijk, zij inspireren, jagen aan en bieden ondersteuning bij lokale analyses en probleemoplossing;
• Wijk- en werkbezoeken door de minister;
• In overleg met de gemeenten vaststellen welke aanpak gewenst is voor de wijkactieplannen en charters. Het voorstel hierbij is dat het Rijk vraaggerichte ondersteuning aanbiedt bij de analyse van de problemen en aanpak, een pool van «krachtige» personen (die kunnen helpen in alle fasen van de aanpak) formeert, eind 2008 en eind 2010 een externe visitatie organiseert, een alliantie van landelijke koepels uit het maatschappelijke middenveld in het leven roept en een loket voor de gemeenten organiseert waarin kenniscentra zoals NICIS, KEI en SEV hun expertise inzetten ten behoeve van de wijkaanpak;
• Ontwikkelen van een monitor om de voortgang en de resultaten in kaart te brengen;
• Ter voorkoming dat er nieuwe probleemwijken ontstaan, kan waar nodig voor een beperkt aantal niet-geselecteerde wijken wordt een aanvullend instrumentarium beschikbaar worden gesteld.
• Opzetten van een onderzoek naar de effectiviteit en uitvoering van de wijkaanpak;
• Vanuit het Rijk wordt richting de gemeenten desgevraagd voor ondersteuning gezorgd en meedenkkracht voor het geval regelgeving een onoverkomelijke barrière lijkt te zijn;
• Complementeren van het gemeentelijke pakket om onrechtmatige bewoning te bestrijden.
• Bewoners in de 40 wijken;
• Lokale overheden, maatschappelijk middenveld waaronder corporaties, marktpartijen en koepelorganisaties.
Voor elk van de 40 wijken zijn in de overeengekomen charters specifieke doelstellingen opgenomen voor de vijf thema’s wonen, werken, leren, integratie en veiligheid. In 2010 dienen de wijken een verbetering te laten zien op elk van deze thema’s. De gemeente legt als regievoerende partij verantwoording af op de uitvoering van het wijk-actieplan aan de gemeenteraad, de bewoners en de lokale partners. Daarmee wordt transparant gemaakt welke maatschappelijke effecten per wijk zijn bereikt en welke acties daartoe door de lokale partijen zijn uitgevoerd.
1.2.2. Grotestedenbeleid (GSB)
De grootstedelijke problematiek heeft een urgent, structureel en meervoudig karakter. Problemen doen zich vaak voor op verschillende fronten en grijpen grootschalig in op de samenleving. Dit vereist een integrale en programmatische aanpak, waarbij het Rijk faciliterend en coördinerend optreedt. De 31 Grote Steden (G311 ) voeren dat beleid uit waarbij maatwerk is vereist om de stedelijke aanpak beter te laten aansluiten op de behoeften van burgers, bedrijven en instellingen.
Om dit te bereiken, is voor de derde convenantperiode 2005–2009 deze doelstelling vertaald naar vijf doelstellingen voor de steden:
1. het verbeteren van de objectieve en subjectieve veiligheid;
2. het verbeteren van de kwaliteit van de leefomgeving;
3. het verbeteren van de sociale kwaliteit van de samenleving;
4. het binden van de midden- en hogere inkomens aan de stad;
5. het vergroten van de economische kracht van de stad.
Stimuleren, faciliteren en monitoren
• Om resultaten te behalen ontvangen de steden financiële bijdragen (in totaal voor de periode 2005–2009 circa € 4 mld2 ) van het Rijk in de vorm van drie Brede Doeluitkeringen (BDU’s), te weten:
– Brede Doeluitkering Fysiek;
– Brede Doeluitkering Sociaal, Integratie en Veiligheid;
– Brede Doeluitkering Economie.
De Brede Doeluitkering Fysiek bestaat uit het Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing (ISV-gelden). De Brede Doeluitkering Sociaal, Integratie en Veiligheid bestaat uit bijdragen van de ministeries van OCW, Justitie, VWS en BZK, aangevuld met WWI-budget, die beleidsmatige verantwoordelijkheid dragen. De Brede Doeluitkering Economie wordt uitgevoerd door het ministerie van Economische Zaken;
• Beschikbaar stellen van ISV-gelden voor niet-G31 gemeenten. De toedeling van dit budget (op basis van de Wet stedelijke vernieuwing) en de verantwoording van resultaten loopt via de provincies;
• Door middel van actief accountmanagement worden partijen in het veld ondersteund in de uitvoering. Zij dragen bij aan de oplossing van problemen waar lokale partijen tegenaan lopen. Daarnaast zorgen zij dat de minister op de hoogte is van de actuele situatie in de steden;
• Met de GSB-monitor wordt jaarlijks de voortgang van de prestatieafspraken van de G31 gemeten. Op basis van deze gegevens kunnen voortgangsproblemen vroegtijdig gesignaleerd worden en kan indien nodig actie worden ondernomen;
• Met de leefbaarheidsmonitor wordt inzicht gegeven in de leefbaarheidontwikkeling van wijken;
• Kennisuitwisseling, kennisverzameling en kennisverspreiding tussen steden over problemen en oplossingen door middel van het Netherlands Institute for City Innovation Studies (NICIS), het (KEI kenniscentrum stedelijke vernieuwing) en uit inzet impulsteams, prestaties impulsbudget en het Innovatieve Programma Stedelijke Vernieuwing (IPSV);
• Monitoring effecten van de Wet bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiek.
Beleidsontwikkeling en onderzoek
• Voorbereiden van nieuwe arrangementen voor stedelijk beleid na 2009 aan de hand van ervaringen met het GSBIII/ISVII.
• Bewoners in de grote steden;
• Andere overheden, maatschappelijk middenveld waaronder corporaties, en marktpartijen.
De algemene doelstellingen zijn vertaald naar concreet te leveren prestaties door de steden, waarover deze in 2010 aan het Rijk rapporteren. Ultimo 2009 dienen de G31 een verbetering te laten zien op de vijf eerder genoemde doelstellingen, en dienen de in de convenanten opgestelde doelstellingen door de G31 behaald te zijn. Er is een grote diversiteit aan prestatie-indicatoren, die zijn vermeld in de bijlage bij de nul-meting van GSBIII. Om deze reden zijn de prestatie-indicatoren hier niet opgenomen.
1.3. Overzicht beleidsonderzoeken
Tabel 1.2. Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van beleid | |||
---|---|---|---|
Soort onderzoek | Onderwerp | AD/OD | A. StartB. Afgerond |
Beleidsdoorlichting | Wet stedelijke vernieuwing | OD 1.2.2 | A. 2007B. 2007 |
Grotestedenbeleid (1994–2006) | OD 1.2.2 | A. 2007B. 2007 | |
Onderzoek effectiviteit wijkenaanpak | OD 1.2.1 | A. 2008B. 2010 | |
Grotestedenbeleid (2006–2009) | OD 1.2.2 | A. 2008B. 2010 | |
Effecten onderzoek ex post | Sociaal-fysiek via WoON | OD 1.2.2 | A. 2009B. 2010 |
Overig evaluatie onderzoek | Twee themapublicaties stedelijke vernieuwing op basis van WoON | OD 1.2.2 | A. 2009B. 2010 |
Eindmeting GSBIII/ISVII | OD 1.2.2 | A. 2009B. 2010 |
Artikel 2. Stimuleren van voldoende woningbouw en duurzame kwaliteit
2.1. Algemene beleidsdoelstelling
• Verhoging van de woningproductie om het woningtekort terug te dringen en het evenwicht tussen vraag en aanbod op de woningmarkt te verbeteren, zodat de doorstroming wordt bevorderd, burgers meer keuzemogelijkheden krijgen en meer ruimte ontstaat voor de herstructurering van wijken (zie artikel 1);
• Het aanbod van geschikte woningen voor bijzondere aandachtsgroepen, zoals senioren en gehandicapten, dak- en thuislozen, personen die in aanmerking komen voor de afwikkeling van de nalatenschap van de oude Vreemdelingenwet en buitenlandse werknemers te verruimen;
• De veiligheid, gezondheid, energiezuinigheid en bruikbaarheid van woningen en gebouwen duurzaam te borgen en de integrale milieubelasting van woningen en gebouwen te verminderen.
De Minister voor Wonen, Wijken en Integratie is verantwoordelijk voor:
• Het ontwikkelen en uitdragen van woningbouwbeleid, het stimuleren en faciliteren van de uitvoerende partijen en het aanspreken van die partijen op hun verantwoordelijkheid en op het nakomen van bestuurlijke afspraken;
• De bouwregelgeving en het aanreiken van instrumenten ten behoeve van het toezicht op de naleving ervan, de implementatie van Europese regelgeving daaromtrent en het stimuleren van kwaliteitsverbetering in de bouw (met name: duurzaamheid, gezondheid/binnenmilieu en brandveiligheid);
• Het ontwikkelen en uitdragen van CO2-reductie beleid in de gebouwde omgeving (complementair aan de verantwoordelijkheid van de minister van VROM), het bevorderen van energiebesparing, het stimuleren en faciliteren van marktpartijen en het aanspreken van die partijen op hun verantwoordelijkheid.
Het behalen van de algemene doelstelling is afhankelijk van:
• De uitvoering van de daartoe met regionale en lokale partijen eind 2004/begin 2005 afgesloten convenanten inzake de woningproductie (brief over woningbouwafspraken 2005 tot 2010; Kamerstukken II, 2004–2005, 27 562 XI, nr. 6). Aandachtspunten daarbij zijn de beschikbaarheid van voldoende gekwalificeerd personeel en beheersbare kosten in de bouwsector;
• De bereidheid van de woningcorporaties om hun verantwoordelijkheid voor de huisvesting van bijzondere aandachtsgroepen te nemen;
• De naleving van de (bouw)regelgeving en groter bewustzijn van de eigen verantwoordelijkheid van partijen in de bouw;
• Een tijdige implementatie en uitvoering door de meest bepalende partijen uit de sector van het klimaatbeleid in de gebouwde omgeving conform het sectorplan Gebouwde Omgeving.
Beoogde effecten van beleid op het realiseren van de algemene doelstelling zijn dat:
• In de periode 2005 tot en met 2009 circa 445 000 woningen worden gerealiseerd, waarvan circa 360 000 in de stedelijke regio’s, waarmee wordt beoogd het woningtekort terug te brengen van 2,7% in 2004 tot gemiddeld 1,5% in 2010;
• Op nationaal niveau (alle sectoren) zijn de volgende doelen geformuleerd: 30% CO2-reductie (mits in EU-verband nagestreefd), 2% energiebesparing en 20% inzet duurzame energie per 2020. (Deze nationale doelstellingen zullen nog worden vertaald naar de gebouwde omgeving, zie onderdeel 2.2.3, tabel 2.4). Vooralsnog wordt de volgende doelstelling gehanteerd: een CO2-reductie tot 28 Mton, als emissieplafond, in de gebouwde omgeving wordt gerealiseerd in 2010.
Tabel 2.1. Budgettaire gevolgen van beleid
Artikel 2. Stimuleren van voldoende woningbouw en duurzame kwaliteit | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
x € 1 000 | 2006 | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 |
Verplichtingen: | 73 175 | 24 239 | 37 525 | 37 926 | 56 614 | 150 482 | 137 008 |
Uitgaven: | 139 208 | 159 497 | 163 800 | 161 583 | 119 334 | 150 482 | 137 008 |
Waarvan juridisch verplicht | 141 300 | 133 103 | 85 408 | 908 | 908 | ||
Programma: | 139 208 | 159 497 | 163 800 | 161 583 | 119 334 | 150 482 | 137 008 |
Stimuleren van voldoende woningproductie: | 111 305 | 130 277 | 124 826 | 121 530 | 78 204 | 119 324 | 119 811 |
Budget BLS | 106 055 | 130 277 | 124 826 | 121 530 | 78 204 | 119 324 | 119 811 |
Bijdragen stimulering woningproductie | 5 250 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Verruimen van het aanbod van geschikte woningen voor ouderen en gehandicapten | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Garanderen minimale kwaliteit gebouwen en bevorderen hogere kwaliteit: | 15 222 | 20 508 | 32 808 | 33 491 | 33 980 | 24 017 | 10 056 |
Programma energiebudgetten | 8 105 | 14 516 | 8 881 | 8 952 | 8 980 | 10 017 | 10 056 |
Subsidies energiebesparing (CO2 reductie) gebouwde omgeving | 4 908 | 4 523 | 23 080 | 24 171 | 25 000 | 14 000 | 0 |
Regeling sanering loden drinkwaterleidingen | 281 | 402 | 2 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Regeling energiebesparing huishoudens met lagere inkomens | 1 577 | 631 | 845 | 368 | 0 | 0 | 0 |
Innovatief bouwen | 351 | 436 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Overige programmabudgetten: | 12 681 | 8 712 | 6 166 | 6 562 | 7 150 | 7 141 | 7 141 |
Onderzoek | 2 645 | 2 805 | 2 551 | 2 926 | 3 662 | 3 658 | 3 658 |
Kennisoverdracht | 4 993 | 2 511 | 1 039 | 1 060 | 912 | 908 | 908 |
Kosten uitvoeringsorganisaties | 5 043 | 3 396 | 2 576 | 2 576 | 2 576 | 2 575 | 2 575 |
Ontvangsten: | 1 551 | 91 | 91 | 91 | 91 | 91 | 91 |
Grafiek 2.1. Budgetflex in % per operationeel doel in het begrotingsjaar 2008
Operationeel doel:
1. Stimuleren van voldoende woningproductie
2. Verruimen van het aanbod van geschikte woningen voor ouderen en gehandicapten
3. Garanderen minimale kwaliteit gebouwen en bevorderen hogere kwaliteit
4. Overige programmabudgetten
In het Besluit Locatiesubsidies (BLS) en de convenanten Woningbouwafspraken is vastgelegd dat de provincies en kaderwetgebieden een trekkingsrecht op WWI hebben van € 1 600 voor iedere in eigenbouw gerealiseerde woning boven een (regiospecifieke) drempel. WWI zal in 2008, indien de provincies en kaderwetgebieden daar «recht» op hebben, tot uitbetaling van deze € 1 600 per gerealiseerde woning overgaan. Hiermee is een bedrag van € 8,5 mln gemoeid dat als «bestuurlijk gebonden» moet worden geoormerkt.
2.2. Operationele doelstellingen
2.2.1. Verhogen woningproductie
Om de woningmarkt te ontspannen moet de woningproductie, zoals ook afgesproken in het Coalitieakkoord, worden verhoogd tot een (landelijk) niveau tussen de 80 000 en 100 000 woningen per jaar, waarbij een belangrijke rol is weggelegd voor de corporaties. Voldoende harde bestemmingsplancapaciteit en een adequaat grondbeleidinstrumentarium zijn daarvoor belangrijke voorwaarden. Binnen deze doelstelling wordt voor 2008 gestreefd naar een woningproductie van circa 92 000 woningen.
Stimuleren, faciliteren en monitoren
• Uitvoering actieplan woningproductie, met name gericht op achterblijvende woningbouwregio’s;
• De minister voert overleg met de regio’s om de voortgang van de uitvoering woningbouwafspraken te stimuleren;
• WWI-accountmanagers monitoren en stimuleren de uitvoering in de steden en regio’s, zij spreken lokale en regionale partijen aan op de voortgang en faciliteren waar nodig en mogelijk. Daarbij kunnen Rijks-aanjaagteams worden ingezet om concrete belemmeringen te helpen wegnemen;
• Jaarlijkse inzet van BLS-subsidies ter stimulering van de woningproductie en eigenbouw (in relatie tot door de regio’s geleverde prestaties);
• Implementatie van de aangepaste BLS-regeling om eigenbouw te bevorderen (onderdeel woningbouwafspraken 2005 tot en met 2009);
• Monitoren van de woningproductie en de regionale uitvoering van de woningbouwafspraken 2005 tot en met 2009; resultaten worden per kwartaal door middel van een «thermometer» gepresenteerd;
• Stimuleren en monitoren van de streek- en bestemmingsplancapaciteit in samenwerking met de provincies, jaarlijkse provinciale rapportage voor 1 juli;
• Kenniscampagne gericht op gemeenten ter bevordering van eigenbouw;
• Kennisoverdracht omtrent transformatie van niet-woongebouwen naar woonruimte in samenwerking met de SEV en de Stichting Bouwresearch (start 2007);
• Uitvoering experiment zelfwerkzaamheid bewoners bij ombouw voormalig rijkskantoor in samenwerking met de Rijkgebouwendienst en de SEV (start 2007);
• Stimuleren van het gebruik van de handreiking grondprijsbeleid, ter verbetering van het gemeentelijk beleid terzake (Kamerstukken II, 2006–2007, 27 581, nr. 28);
• Implementatie van de Grondwetexploitatiewet: invoeringsbegeleiding gemeenten en provincies (verwachte invoeringsdatum 1 juli 2008).
Beleidsontwikkeling en onderzoek
• Ontwikkelen van aanwijzingsbevoegdheid voor situaties waarin het gewenst is dat randgemeenten meer bouwen voor lagere en middeninkomens en die randgemeenten daartoe niet bereid zijn (start 2007);
• Ontwikkelen van beleid en instrumentarium voor de woningproductie in de uitvoeringsperiode vanaf 2010, in vervolg op de woningbouwafspraken 2005–2010;
• Stroomlijning en bundeling van vergunningenprocedures (Omgevingsvergunning);
• Ontwikkeling van een handreiking kosten-batenanalyse als hulpmiddel voor afweging van woningbouwplannen, in samenwerking met gemeenten, provincies en andere departementen;
• Nadere uitwerking van het kabinetsstandpunt inzake concurrentiebevordering (Kamerstukken II, 2004–2005, 27 581 XI, nr. 19 (Herdruk)): nulmeting verantwoordingsplicht (gestart in 2006, doorloop 2008);
• Herziening van de Onteigeningswet (in overleg met het ministerie van Justitie).
• Alle woningzoekenden;
• Andere overheden, corporaties, marktpartijen en particuliere bouwers.
Tabel 2.2. Effect-indicatoren voldoende woningproductie | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
Basiswaarde | Realisatie | Streefwaarden | ||||
Woningproductie | 2004 | 2005 | 2006 | 2007 | 2008 | 2009 |
Woningproductie20 stedelijke regio’s | 50 600 | 56 700 | 58 350 | 75 000 | 75 000 | 76 000 |
Totale woningproductieNederland | 71 600 | 74 400 | 79 700 | 92000 | 92000 | 93 000 |
Waarvan productie anderszins | 6 300 | 7 350 | 7 300 | 5 000 | 5 000 | 5 000 |
Basiswaarde | Realisatie | Streefrichting | ||||
Particuliere Opdrachtgevers | 2000 | 2005 | 2006 | 2007 | 2008 | 2009 |
% van nieuwbouwproductie in stedelijke regio’s | 10,0% | 7,4% | 7,5% | meer | meer | meer |
– Bron basis en realisatiewaarden: CBS
– Bron streefwaarden woningproductie: woningbouwafspraken 2005 tot 2010 (conform eigen planning regio’s)
2.2.2. Verruiming van het aanbod van geschikte woningen voor bijzondere aandachtsgroepen
Om senioren en gehandicapten zo lang mogelijk zelfstandig te laten wonen dient het aantal geschikte, zelfstandige woningen voor senioren en gehandicapten structureel toe te nemen.
Om het aantal dak- en thuislozen te verminderen en de leefbaarheid in wijken te verbeteren, dienen er meer – en meer verschillende vormen van – passende woonvoorzieningen te komen voor dak- en thuislozen (variërend van verslaafden, ex-gedetineerden, zwerfjongeren en notoire overlastgevers, tot mensen met psychische beperkingen) én dient het aantal huisuitzettingen te worden beperkt.
Voor de grote groep personen die in aanmerking komen voor de afwikkeling van de nalatenschap voor de oude Vreemdelingenwet dienen extra reguliere woningen beschikbaar te komen en ook voor buitenlandse werknemers uit de Midden- en Oost-Europese (MOE) landen dienen voldoende woningen te worden gecreëerd.
Stimuleren, faciliteren en monitoren
• Uitvoeren van het WWI/VWS-actieplan Wonen en Zorg dat in 2007 is geactualiseerd (brief Minister WWI en staatssecretaris van VWS met het nieuwe actieplan, najaar 2007), waarbij in 2008 de nadruk ligt op:
– stimuleren van sterkere inzet van private partijen en corporaties om geschikte woningen te bouwen;
– stimuleren dat gemeenten de openbare ruimte voor senioren en gehandicapten toegankelijk inrichten;
– kennisoverdracht over wonen en zorg aan private partijen en corporaties.
• Uitvoering van het plan van aanpak maatschappelijke opvang van het kabinet en de G4 (Kamerstukken II, 2005–2006, 29 325, nr. 8);
• Verdere stimulering van corporaties om activiteiten te ontplooien op de onderste sporten van de woonladder, onder meer de 3e uitreiking van de Zilveren Woonladder;
• Stimulering van gemeenten om personen die in aanmerking komen voor de afwikkeling van de nalatenschap van de oude Vreemdelingenwet te huisvesten;
• Faciliteren van en mede oplossen van problemen bij de huisvesting van buitenlandse werknemers uit de MOE-landen;
• Kennisoverdracht aan gemeenten en werkgevers, over maatschappelijke opvang en woonvormen van buitenlandse werknemers.
Beleidsontwikkeling en onderzoek
Onderzoek naar en daarop gebaseerde besluitvorming over het scheiden van wonen en zorg in intramurale voorzieningen. Kernpunt is dat dit mogelijk zal bijdragen aan variatie en capaciteit van geschikt wonen voor senioren, met zorg en dienstverlening op maat.
• Senioren en gehandicapten, dak- en thuislozen, personen die in aanmerking komen voor de afwikkeling van de nalatenschap van de oude Vreemdelingenwet en buitenlandse werknemers met name uit de MOE-landen;
• Andere overheden, corporaties en marktpartijen.
Onderstaande gegevens vormen een indicatie van de mate waarin het beleid wordt gerealiseerd en zijn daarom als kengetallen geformuleerd:
• Beter evenwicht tussen vraag en aanbod van geschikte woningen voor senioren. (Dit wordt gemonitord met het drie jaarlijkse WoON vanaf 2006. Door middel van de algemene onderzoekspublicaties daarover wordt de Kamer nader geïnformeerd over die ontwikkeling);
• Adequate huisvesting van dak- en thuislozen (voor 2010 voor minimaal 60% van de 10 000 daklozen in de G4 passende huisvesting en voor alle 10 000 een trajectplan);
• Terugdringen aantal huisuitzettingen uit corporatiewoningen: in 2008 in de G4 70% minder dan in 2005 (toen 2 800 huisuitzettingen);
• Huisvesten voor eind 2009 van (naar schatting 25 000) personen die in aanmerking komen voor de afwikkeling van de nalatenschap van de oude Vreemdelingenwet.
Tabel 2.3. Kengetallen geschikte woningen senioren en gehandicapten | |||
---|---|---|---|
Basiswaarde | Ambitie (toename t.o.v. 2006) * | ||
2006 | 2009 | 2015 | |
Totaal aantal geschikte woningen | 1 744 000 | 218 000 extra | 406 000 extra |
Aantal «verzorgd wonen» woningen | 129 000 | 68 000 extra | 116 000 extra |
Overige geschikte woningen | 1 615 000 | 150 000 extra | 290 000 extra |
Aandeel geschikte woningen in de nieuwbouwproductie in Nederland | 30% | – | – |
Bron basiswaarden: WoON 2006; Bron realisaties: WoON 2009
* De ambities ten aanzien van het percentage te produceren geschikte woningen in de nieuwbouw tot 2009 en 2015 worden vastgesteld na publicatie van de Monitor Investeren voor de Toekomst in de tweede helft van 2007.
2.2.3. Garanderen van een minimum bouwtechnische en gebruikstechnische kwaliteit van gebouwen en het bevorderen van een hogere, duurzame kwaliteit daarvan
Om alle woningen, gebouwen en bouwwerken aan minimum bouwtechnische eisen te laten voldoen worden wettelijke kaders gesteld en zijn er minimum prestatieniveaus vastgelegd in de bouwregelgeving. Dit heeft tot doel de veiligheid, gezondheid, bruikbaarheid en energiezuinigheid te borgen bij zowel nieuwbouw als bij bestaande gebouwen en bij renovatie.
Voor duurzame kwaliteit is van belang het bereiken van CO2-reductie door energiebesparing in de gebouwde omgeving en inzet van duurzame energie, de vermindering van de milieubelasting van gebouwen en de verbetering van de gezondheidskwaliteit (gezonde binnenlucht).
Garanderen van de minimum bouwtechnische en gebruikstechnische kwaliteit van gebouwen
• Voorbereiding op de wijziging van de Woningwet in 2009 ten behoeve van verbetering en vereenvoudiging bouwvergunningprocedures voor burgers en bedrijven;
• Vermindering van regeldruk en administratie lasten door verdere deregulering en vereenvoudiging van de bouwregelgeving (brieven Modernisering van de Bouwregelgeving;Kamerstukken II, 2004–2005, 28 325 XI, nr. 17 en nr. 19);
Voortgangsbrief modernisering bouwregelgeving;
• Beantwoording vragen over bouwvoorschriften door de Helpdesk bouwregelgeving;
• Voorbereiding op de wijziging van het Bouwbesluit 2003 (3e wijzigingspakket) ten behoeve van deregulering en vereenvoudiging van de bouwregelgeving, met het accent op voorschriften met betrekking tot woonwagens en celgebouwen, afstemming voorschriften brandveiligheid (Gebruiksbesluit) en arbeidsomstandigheden. Inwerkingtreding naar verwachting in 2009;
• Nadere uitwerking van milieuprestatie-eisen in de bouwregelgeving;
• Beleidsrealisatie ten aanzien van gezondheidskwaliteit woningen als aangegeven in de brief aan de Tweede Kamer (oktober 2007) naar aanleiding van de motie Vietsch (kenmerk: 28 325, nr. 34) en het Actieplan Gezondheid en Milieu;
• Voorlichting over het Besluit brandveilig gebruik gebouwen (Gebruiksbesluit);
• Vereenvoudiging van NEN-normen die door de bouwregelgeving worden aangewezen.
Verbeteren van de bouwtechnische kwaliteit van gebouwen en stimuleren van innovatie
• Opstellen van een interdepartementale beleidsvisie brandveiligheid en handreikingen brandveiligheid ten behoeve van verbetering van het brandveiligheidniveau van gebouwen;
• Actieprogramma Brandveiligheid (in samenwerking met BZK) ten behoeve van bewustzijnverhoging brandveiligheid gebouwen;
• Nadere concretisering invulling 5e pijler milieu in bouwregelgeving ten behoeve van vermindering van negatieve milieueffecten bij het bouwen en het beheren van gebouwen;
• Projecten consumentenbescherming en vergroten zeggenschap burgers, waaronder: actualisatie VROM-internetsite dossier Woonkeurmerken en kwaliteitsverbetering garanties en waarborgen nieuwbouwsector.
Bevorderen van energiebesparing in de gebouwde omgeving
• Uitvoering van het Sectorplan Gebouwde Omgeving «Klimaat en energie: schoon en zuinig». Door middel van het sectorplan «Gebouwde omgeving» wordt een bijdrage geleverd aan de nationale doelstellingen van het CO2-reductieplan. De invoering van een «energielabel» voor bestaande gebouwen, volgend uit de implementatie van de Europese Richtlijn EPBD, maakt onderdeel uit van dit plan;
• Aanscherping van de energieprestatiecoëfficiënt voor nieuwe utiliteitsgebouwen (EPC-U);
• Uitvoering van de activiteiten uit het programma «Energiebewust Wonen en Werken» (KOMPAS-programma);
• Activiteiten van het energietransitie-platform voor de gebouwde omgeving (PEGO) worden door VROM gevolgd en ondersteund;
• Een bijdrage wordt geleverd aan het programma «Meer met Minder»: een verkenning van een laag rentende lening voor investeringen in energiebesparingsmaatregelen in bestaande gebouwen voor eigenaar-bewoner;
• Voorbereiding op de aanscherping van de energieprestatiecoëfficiënt voor de woningbouw (EPC-W) van 0,8 naar 0,6 in 2011;
• Investeringssubsidie voor het stimuleren van marktpenetratie van innovatieve energiebesparende voorzieningen in gebouwen waarmee een succesvolle aanscherping van de EPC op de middellange termijn tot energieneutraal in 2020 mogelijk wordt gemaakt;
• Verkenning van de juridische mogelijkheden voor energieprestatie-normering in de bestaande bouw;
• Voorbereidingen op de aanpassing van het Woningwaarderingsstelsel (WWS) in 2009 op de energieprestatie van de huurwoning;
• In het kader van stedelijke vernieuwing afspraken maken met woningcorporaties inzake energiebesparing in bestaande, sociale huurwoningen.
Implementatie Europese regelgeving
• Implementatie van Europese specificaties (waaronder Europees geharmoniseerde normen) met betrekking tot CE-markering op bouwproducten en afstemming in de Nederlandse bouwregelgeving op Europese regelgeving met betrekking tot de bouw;
• Implementatie van Europese Eurocodes in de Nederlandse (bouw)regelgeving;
• Implementatie Europese Richtlijn tunnels en afstemming Nederlandse bouwregelgeving.
Bedrijven en burgers (met name kopers en eigenaren van een woning), bedrijven in de bouwpraktijk en gemeenten als toetser van bouwplannen en handhaver van de bouwregelgeving.
Tabel 2.4.a. Effectindicatoren bouw- en gebruikstechnische kwaliteitsgebouwen | ||
---|---|---|
Basiswaarden | Streefwaarden | |
Garanderen van minimale bouwtechnische en gebruikstechnische kwaliteit van gebouwen. | ||
Het streven is dat alle gebouwen en bouwwerken geen gebouw zijnde voldoen aan de geldende bouwvoorschriften, toegeschreven naar verschillende gebruiksfuncties ervan.Verbetering naleving bouwgerela- teerde voorschriften | Zie artikel 9.2.2. (VROM-begroting): adequate naleving woningwettaken | Zie artikel 9.2.2. (VROM-begroting): adequate naleving woningwettaken |
Besluit brandveilig gebruik bouwwerken (Gebruiksbesluit) | Jaarlijks worden 13 000 gebruiks-vergun- ningen verleend op basis van huidige regelgeving | 80% minder gebruiksvergunningen per jaar na inwerkingtreding van het besluit (inper- king vergunningplicht door algemene regels en meldingsplicht) |
Tabel 2.4.b. Effectindicatoren verbeteren van de bouwtechnische kwaliteit van gebouwen en stimuleren van innovatie | ||
---|---|---|
Basiswaarden | Streefwaarden | |
Bevorderen energiebesparing | Totale emissieplafond Nederland: 202 Mton. | Emissieplafond voor gebouwde omgeving 2008–2012, gemiddeld: 28,3 Mton.In 2011 zal de energetische kwaliteit van 500 000 bestaande gebouwen aanzienlijk zijn verbeterd. |
Stimuleren marktpenetratie van innovatieve energiebesparende voorzieningen in gebouwen ten behoeve van toekomstige aanscherping EPC | Beoogd effect is een energiereductie in 5 000 woningen, in drie groepen: van 45%, 60% en 80% te realiseren in de periode 2008–2013. |
Tabel 2.4.c. Kengetallen | ||
---|---|---|
Waarde | Ambitie | |
Uitvoering programma «KOMPASEnergiebewust wonen en werken» door SenterNovem | Realisatie uitvoering Kompas programma 2007/2008. | Enkele ambities uit de Kompas-deelprogram- ma’s:1. EPN-instrumentarium, als EPC-check is bij alle gemeenten bekend;2. Alle (basis)scholen met verbouwplannen beschikken over de «Frisse scholen doos» (energiebesparing en verbetering van het binnenmilieu);3. In alle gebouwen van de rijksoverheid van meer dan 1 000 m2 met publieksfunctie, moet uiterlijk op 1 januari 2009 het energielabel voor het publiek zichtbaar zijn aangebracht;4. In 2011 realiseert 25% van de bouwpartijen in de utiliteitsbouw een energetische kwaliteit die minimaal 10% beter is dan de wettelijke minimumeisen;5. in 2011 neemt 50% van de woningbouwcorporaties energiebesparing mee in hun voorraadbeheer. |
Brandveiligheid | 38 doden/799 gewonden per jaar bij branden in woningen (excl. brandweerpersoneel); referentiejaar 2000 (CBS) | Het aantal doden en gewonden neemt niet toe.In samenwerking met BZK zal een prestatie-indicator worden gedefinieerd en een model worden ontwikkeld om doelrealisatie te kunnen monitoren |
2.3. Overzicht beleidsonderzoeken
Tabel 2.5. Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van beleid | |||
---|---|---|---|
Soort onderzoek | Onderwerp | AD/OD | A. StartB. Afgerond |
Beleidsdoorlichting | Stimuleren van voldoende woningproductie | OD 2.2.1 | A. 2010B. 2010 |
Verruiming van het aanbod van geschikte woningen voor senioren en gehandicapten | OD 2.2.2 | A. 2010B. 2010 | |
Bouwregelgeving | OD 2.2.3 | A. 2009B. 2010 | |
Effectenonderzoek (ex post) | Bestuurlijk overleg woningbouwafspraken 2005 t/m 2009 | OD 2.2.1 | Jaarlijks |
Particulier opdrachtgeverschap | OD 2.2.1 | A. 2007B. 2008 | |
Wet gelijke behandeling gehandicapten en chronisch zieken voor het wonen | OD 2.2.2 | A. 2007B. 2008 | |
Effecten invoering Wmo | OD 2.2.2 | A. 2008B. 2008 | |
Effecten EPC-W | OD 2.2.3 | A. 2008B. 2008 | |
Implementatie EPBD | OD 2.2.3 | A. 2009B. 2010 | |
Overig evaluatie onderzoek | Geschikte woningen voor senioren en gehandicapten op basis van WoON | OD 2.2.2 | A. 2009B. 2010 |
Realiseren van woonvoorzieningen voor de onderste treden van de woonladder | OD 2.2.2 | A. 2009B. 2010 | |
Relatie gezondheid en EPC | OD 2.2.3 | A. 2006B. 2008 |
Artikel 3. Garanderen van keuzemogelijkheden en betaalbaarheid op de woningmarkt
3.1. Algemene beleidsdoelstelling
Om te garanderen dat alle inkomensgroepen in goede en betaalbare woningen kunnen worden gehuisvest en voldoende keuzevrijheid hebben in de eigen woonsituatie, beïnvloedt WWI de vraag en het aanbod op de woningmarkt.
De Minister voor WWI is verantwoordelijk voor:
• Regelgeving ter bevordering van een evenwichtige verdeling van de woningvoorraad;
• Voorwaarden scheppen voor voldoende betaalbare woningen;
• In stand houden van een voorziening voor de huurgeschillenbeslechting;
• Betaalbaarheid van het wonen voor in het bijzonder de lagere inkomensgroepen;
• Het beleid met betrekking tot de bijdrage die woningcorporaties leveren aan de betaalbaarheid van het wonen;
• Beleidsmatige vormgeving van het instrument huurtoeslag; de Staatssecretaris van Financiën is verantwoordelijk voor de uitvoering van de Wet op de huurtoeslag, waaronder de bestrijding van misbruik en oneigenlijk gebruik;
• Uitwerken in wet- en regelgeving van de voorstellen voor modernisering van het woningwaarderingsstelsel mede met het oog op energiebesparing in de bestaande woningvoorraad.
Behalen van deze doelstelling hangt af van:
• Investeringen in de nieuwbouw (waaronder huurwoningen) door marktpartijen en corporaties.
Behalen van deze doelstelling heeft als effecten dat:
• Een gematigde huurontwikkeling ontstaat, gekoppeld aan de inflatie;
• Meer lagere inkomens en starters de stap naar een koopwoning kunnen maken, zie tabel 3.2;
• Aanvaardbare huurlasten voor lagere inkomensgroepen ontstaan, zie tabel 3.3.
Tabel 3.1. Budgettaire gevolgen van beleid
Artikel 3. Garanderen van keuzemogelijkheden en betaalbaarheid op de woningmarkt | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
x € 1 000 | 2006 | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 |
Verplichtingen: | 2 187 830 | 2 136 584 | 2 189 554 | 2 217 787 | 2 258 179 | 2 311 767 | 2 368 258 |
Uitgaven: | 2 188 247 | 2 106 367 | 2 149 603 | 2 180 727 | 2 219 144 | 2 258 734 | 2 324 976 |
Waarvan juridisch verplicht | 2 148 995 | 2 310 | 2 300 | 2 280 | 2 280 | ||
Programma: | 2 188 247 | 2 106 367 | 2 149 603 | 2 180 727 | 2 219 144 | 2 258 734 | 2 324 976 |
Garanderen betaalbaarheid voldoende huurwoningen en evenwichtige verdeling | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Garanderen betaalbaarheid wonen voor lage inkomensgroepen (vraaggericht): | 2 187 978 | 2 102 929 | 2 147 023 | 2 178 147 | 2 216 565 | 2 256 156 | 2 322 398 |
Huursubsidie en huurtoeslag | 2 135 757 | 2 101 233 | 2 143 779 | 2 172 576 | 2 207 887 | 2 243 585 | 2 305 543 |
Vangnetregeling | 11 093 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Eénmalige bijdrage huurbeleid | 98 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Bevorderen eigen woningbezit | 1 030 | 1 696 | 3 244 | 5 571 | 8 678 | 12 571 | 16 855 |
Bijdrage financiering startersleningen | 40 000 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Overige programmabudgetten: | 269 | 3 438 | 2 580 | 2 580 | 2 579 | 2 578 | 2 578 |
Onderzoek | 154 | 741 | 740 | 740 | 739 | 738 | 738 |
Kennisoverdracht | 115 | 45 | 45 | 45 | 45 | 45 | 45 |
Kosten uitvoeringsorganisatie | 0 | 2 652 | 1 795 | 1 795 | 1 795 | 1 795 | 1 795 |
Ontvangsten: | 85 524 | 477 248 | 550 194 | 541 930 | 562 492 | 558 818 | 562 414 |
Grafiek 3.1. Budgetflex in % per operationeel doel in het begrotingsjaar 2008
Operationeel doel:
1. Garanderen betaalbaarheid voldoende huurwoningen en evenwichtige verdeling
2. Garanderen betaalbaarheid wonen voor lage inkomensgroepen (vraaggericht)
3. Overige programmabudgetten
Het overgrote deel van het bij het operationeel doel «Garanderen van betaalbaarheid van het wonen voor lage inkomensgroepen (vraaggericht)» beschikbare budget is als gevolg van de reeds aangegane verplichtingen voor de huurtoeslag (€ 2 144,8 mln) en BEW (€ 2,3 mln) «juridisch verplicht». Het resterende «beleidsmatig gebonden» budget van € 0,9 mln betreft een voor de regeling «Bevorderen eigen woningbezit Plus» (BEW-plus) gereserveerd subsidiebudget, dat onder meer als doelstelling heeft het voor de lagere inkomensgroepen vergroten van de keuzevrijheid tussen huren en kopen.
Bij de «Overige programmabudgetten» betreft het «beleidsmatig gebonden» bedrag van € 0,7 mln een gereserveerd budget voor onderzoek en kennisoverdracht op het terrein van de huurtoeslag (onder andere de vereenvoudiging van de uitvoering) en het bevorderingen van het eigen woningbezit in z’n algemeenheid en die van starters in het bijzonder.
3.2. Operationele doelstellingen
3.2.1. Garanderen van de betaalbaarheid van voldoende huurwoningen en een evenwichtige verdeling hiervan (aanbodgericht)
Om de betaalbaarheid van huurwoningen te garanderen voor alle huishoudens die door hun inkomenssituatie daar niet of onvoldoende zelf in kunnen voorzien en om een evenwichtige en rechtvaardige verdeling van schaarse huurwoningen te bewerkstelligen.
Huurbeleid
De stijging van de huren is gekoppeld aan de inflatie. De Tweede Kamer ontvangt jaarlijks de nieuwe parameters van het huurbeleid.
Uitvoeringswet Huurprijzen Woonruimte
Het woningwaarderingsstelsel (wws) zal worden aangepast, zodanig dat het onder andere beter aansluit bij de energetische kwaliteit van de woning.
Behandeling van de nieuwe Huisvestingswet in de Tweede en Eerste Kamer vindt plaats in 2008. De wet zal in 2009 in werking treden. Hier zal de aanpassing van de eerdere Huisvestingswet per 1 mei 2005 onderdeel van gaan uitmaken (Kamerstukken II, 2004–2005, 29 624 XI, nr. 1).
• Aandachtsgroep huishoudens met een inkomen tot de maximumgrens van de huurtoeslag;
• Vergunninghouders die van woonruimte dienen te worden voorzien.
In 2009 zal een gewijzigd woningwaarderingsstelsel worden geïmplementeerd.
3.2.2. Garanderen van de betaalbaarheid van het wonen voor lage inkomensgroepen (vraaggericht)
Om de betaalbaarheid van het zelfstandig wonen voor alle bevolkingsgroepen te garanderen en het effect van stijgende woonlasten voor specifieke groepen te beperken.
Om het voor huishoudens met een beperkt inkomen toch mogelijk te maken een eigen woning te kopen.
Aanpassingen Wet op de huurtoeslag
• In 2007 is een wetsvoorstel ingediend om in 2008 over te gaan van de basis-/normhuurtabellen naar een traploze formule voor de berekening van de eigen bijdrage (basishuur). Dit levert een bijdrage aan het voorkomen van «pieken» in de marginale druk als men door een (soms zelfs geringe) stijging van het inkomen een klasse in de tabel opschuift en daardoor een substantieel deel van de bijdrage verliest. De marginale druk blijft hierdoor voor het overgrote deel van de huishoudens onder de 45%. Zie toelichting bij «armoedeval» en tabel 3.4.
• In 2008 zal nader onderzoek worden gegaan naar de harmonisatie van de jaarlijkse aanpassingen van de huurtoeslag. Dit is met name gericht op het slechts één keer per jaar aanpassen van de bijdrage huurtoeslag;
• In 2008 zal nader onderzoek naar een efficiënte en effectieve beheersing van de uitgaven huurtoeslag als alternatief voor de beheersinstrumenten op de huurtoeslag worden afgerond (passendheidstoets en de daaraan verbonden verhuisnorm).
Huurprijstoetsingen op verzoek van de belastingdienst
• Onderdeel van het Misbruik en Oneigenlijk gebruik (M&O)-beleid is dat de voorzitters van de Huurcommissie op verzoek van de Belastingdienst de redelijkheid van de huurprijs toetsen bij nieuwe aanvragen voor niet-corporatiewoningen. De instroom in 2008 hangt af van de in het najaar 2007 aan de Tweede Kamer te presenteren vereenvoudigingsvoorstellen.
Versterken beheersstructuur vereniging van eigenaren
• Stimuleren van goed beheer en onderhoudsreserveringen door verenigingen van eigenaren;
• Wetgeving aanpassen zodat, gemeenten in bijzondere gevallen, besluitvorming binnen de vereniging van eigenaren kunnen beïnvloeden.
Maatregelen voor starters op de koopwoningenmarkt
• Verdere stroomlijning van de uitvoering van de Wet bevordering eigen woningbezit (BEW);
• In 2008 de combinatie van koopsubsidie (BEW) en verkoop onder voorwaarden mogelijk maken;
• Gemeenten stimuleren meer startersleningen te verstrekken, zie tabel 3.2) door middel van een bijdrage uit het VROM-startersfonds dat is ondergebracht bij het Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederlandse gemeenten (SVn);
• Actualiseren en stroomlijnen regelgeving Nationale Hypotheekgarantie en indexering van de kostengrens per 1 januari 2008 naar € 275 000.
• Huishoudens met lagere inkomens;
• Starters op de woningmarkt.
Betaalbaarheid voor de doelgroep garanderen (huurtoeslag)
• NHG-garanties (zie tabel 3.2.);
• Aandeel eigen woningbezit (zie tabel 3.2);
• BEW-toekenningen en bijdragen aan startersleningen (zie tabel 3.2.).
• Netto-huurquote ter bepaling van het effect van de huurtoeslag op de betaalbaarheid van het huren (zie tabel 3.3.).
• Huurtoeslagdruk: indicator voor de marginale druk (zie tabel 3.4.).
Tabel 3.2. Indicatoren BEW-toekenningen, startersbijdragen, NHG-garanties en aandeel eigen woningbezit | ||||
---|---|---|---|---|
Realisatie 2005 | Realisatie 2006 | 2007 | 2008 | |
BEW-toekenningen | 60 | 40 | 1 000 | 1 500 |
Bijdragen aan startersleningen* | Nvt | Nvt | 2 000 | 2 000 |
NHG verstrekking* | 115 000 | 120 000 | Nvt | Nvt |
Aandeel eigen woningbezit* | 56,3% | 55,8% | Nvt | Nvt |
Bron: Syswov, Waarborgfonds Eigen Woningen, Jaarverslag werking Wet op de huurtoeslag en de Wet BEW.
* Betreft geen prestatie-indicator, daar hierop niet sturing aan wordt gegeven en er derhalve alleen realisatiecijfers kunnen worden gemeld.
Wet op de huurtoeslag
• De vervanging van de huidige huurtoeslagtabellen door een formule zal naar verwachting per 1 januari 2008 zijn beslag krijgen. Het wetsvoorstel terzake is in 2007 ingediend;
• Onderzoek naar vereenvoudiging van de regelgeving zal in 2008 worden afgerond.
Toelichting en kengetallen operationele doelstelling «Garanderen van de betaalbaarheid van het wonen voor lage inkomensgroepen (vraaggericht)»
Met behulp van de ontwikkeling van het kengetal netto-huurquote wordt het effect van de huurtoeslag op de betaalbaarheid van het huren voor de huishoudens met lage inkomens zichtbaar gemaakt. De hier gepresenteerde netto-huurquote geeft aan welk deel van het belastbaar inkomen wordt besteed aan netto huurlasten (huur minus huurtoeslag).
Voor de presentatie van de netto huurquote wordt gebruik gemaakt van een aantal standaardcases waarbij wordt uitgegaan van standaard inkomenssituaties en een voor de huurtoeslagpopulatie gemiddeld huurniveau. Hiermee kan de ontwikkeling van de kengetallen in de tijd worden gevolgd.
Tabel 3.3. De ontwikkeling van de netto-huurquote | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
Huishouden tot 65 jaar | 2004 | 2005 | 2006 | 2007 | 2008 | ||
Bijstand | Alleen | Zonder kind | 16,8% | 17,5% | 17,8% | 17,8% | 17,4% |
Bijstand | Alleen | Met kind | 15,2% | 15,8% | 16,0% | 15,9% | 15,6% |
Bijstand | Meerp. | Met kind | 13,8% | 14,4% | 14,6% | 14,6% | 14,3% |
Uitkeringsger. | MP-alleenverd. | Met kind | 14,6% | 15,2% | 14,6% | 14,6% | 14,2% |
Marktloon | Alleen | Zonder kind | 21,2% | 21,8% | 20,5% | 20,6% | 20,3% |
Marktloon | MP-alleenverd. | Met kind | 13,9% | 14,6% | 14,8% | 14,7% | 14,4% |
Huishouden vanaf 65 jaar | |||||||
AOW | Alleen | 20,1% | 20,7% | 20,8% | 20,7% | 20,3% | |
AOW+Aanv.pens. | Alleen | 20,1% | 20,7% | 20,7% | 20,6% | 20,2% | |
AOW | Meerp. | 14,8% | 15,2% | 15,5% | 15,3% | 15,0% | |
AOW+Aanv.pens. | Meerp. | 16,0% | 16,4% | 16,5% | 16,3% | 16,0% |
Bron: Huurtoeslagwet, Microtax verschillende versies (CPB), ministerie SZW
De berekening van de netto huurquote zoals in tabel 3.3 gepresenteerd is op twee punten aangepast aan de berekeningswijze in voorgaande begrotingen. De netto huurlasten zijn afgezet tegen het belastbaar inkomen, terwijl in eerdere jaren de netto huurlasten afgezet werden tegen het netto inkomen. Hier is voor gekozen omdat de berekening op basis van het belastbaar inkomen beter aansluit op de methodiek van de huurtoeslag waarvan de inkomensafhankelijkheid ook gebaseerd is op het belastbaar inkomen. Daarnaast is de berekening op basis van het netto inkomen gevoeliger voor ontwikkelingen op andere beleidsterreinen dan bijvoorbeeld belasting- en premiemutaties. Een tweede aanpassing betreft dat in de berekening uitgegaan is van de gemiddeld gerealiseerde huur voor de huurtoeslagpopulatie, terwijl in eerdere jaren uitgegaan is van een huur gelijk aan de aftoppingsgrens van de huurtoeslag.
Tabel 3.3. laat zien dat de huurquote in 2008 voor alle beschreven cases een daling laat zien. De reden hiervoor is dat de gemiddeld verwachte huurontwikkeling en de daaraan gekoppelde stijging van de eigen bijdragen in de huurtoeslag, lager is dan de geraamde inkomensstijging.
De huurtoeslag is een inkomensafhankelijke subsidie. Als het inkomen stijgt, neemt de subsidie af. De huurtoeslagdruk laat zien welk deel van de netto inkomensverbetering teniet wordt gedaan door verlies aan huurtoeslag als gevolg van de netto inkomensverbetering. Voor een aantal standaardcases wordt in tabel 3.4 de huurtoeslagdruk gepresenteerd.
Tabel 3.4. De ontwikkeling van de «huurtoeslagdruk» | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
Huishoudsituatie | Inkomenssituatie | ||||||
Van | Naar | 2004 | 2005 | 2006 | 2007 | 2008 | |
Alleen, zonder kind | Bijstand | 100% WML | 40,0% | 39,3% | 32,5% | 33,1% | 32,8% |
Alleen, zonder kind | Bijstand | 130% WML | 48,7% | 49,1% | 49,4% | 47,4% | 46,8% |
Meerpersoons, met kind | Bijstand | 100% WML | 0,0% | 0,0% | 0,0% | 0,0% | 0,0% |
Meerpersoons, met kind | Bijstand | 130% WML | 31,7% | 30,9% | 27,0% | 28,3% | 28.0% |
Bron: Huurtoeslagwet, Microtax verschillende versies (CPB), ministerie SZW
De huurtoeslagdruk laat voor alle cases in 2008 een gunstige ontwikkeling zien. Dit is met name toe te schrijven aan de verwachte gunstige ontwikkeling van de huurlasten als gevolg van de lagere huurontwikkeling. Voor de overgang van een meerpersoonshuishouden met kinderen van bijstand naar 100% van het wettelijk minimum loon (WML) geldt een huurtoeslagdruk van 0%. De huursubsidiedruk blijft 0% omdat de inkomens en de huurtoeslag bij bijstand en wettelijk minimumloon nagenoeg gelijk zijn.
3.2.3. Garanderen van een laagdrempelige geschillenbeslechting
Om te garanderen dat er een laagdrempelige, onafhankelijke en breed toegankelijke beslechting is van huurgeschillen. Dit dient mede om druk op de rechtbanken te voorkomen. Het gaat om huurgeschillen die verband houden met de regels die het Rijk stelt via het huurrecht en de huurprijsregelgeving, gegeven de imperfecties van de woningmarkt.
Huurcommissies
Afhandelen van huurgeschillen door de huurcommissies met behandeltermijnen als genoemd in de tabel 3.5.
Verbetering huurgeschillenbeslechting
• Aanpassen van de regelgeving betreffende de huurcommissie om efficiëntere afdoening van huurgeschillen te bereiken. Ook maatregelen gericht op vermindering van administratieve lasten worden hierin meegenomen.
• Huurders en verhuurders met geschillen over de prijs/kwaliteitsverhouding van huurwoningen in het gereguleerde segment.
Tabel 3.5. Prestatie-indicatoren huurgeschillenbeslechting 2006 (aantallen) | |||||
---|---|---|---|---|---|
2006 | Behandel-termijn | 2007 | 2008 | Behandeltermijn 07/08 | |
realisatie | realisatie | begroting | |||
Huurverhoginguitspraken | 12 605 | 96% | 6 000 | 3 000 | 80% binnen 6 maanden |
Servicekostenuitspraken | 3 763 | 69% | 4 000 | 4 000 | 80% binnen 7 maanden |
Uitspraken in overige geschillen | 9 078 | 69% | 10 000 | 10 000 | 80% binnen 6 maanden |
De daling van het aantal huurverhoginguitspraken ten opzichte van 2006 wordt veroorzaakt door een wijziging in de rappelprocedure. De zaken die hierdoor zijn weggevallen waren vrijwel altijd af te handelen in een verkorte procedure.
Herinrichting van de organisatie van huurgeschillenbeslechting:
• Vorming van één ZBO huurgeschillenbeslechting, in plaats van de huidige 59 ZBO’s huurcommissie. 2008 is het proefjaar. Hiertoe behoort in ieder geval het voeren van een baten/lastenadministratie;
• De omvorming van Huurcommissie tot één ZBO zal in 2009 worden afgerond.
3.3. Overzicht beleidsonderzoeken
Bij de evaluaties wordt naast de inzet van de gebruikelijke evaluatie instrumenten ook zoveel mogelijk gebruik gemaakt van burgerparticipatie.
Tabel 3.6. Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van beleid | |||
---|---|---|---|
Soort onderzoek | Onderwerp | AD/OD | A. StartB. Afgerond |
Beleidsdoorlichting | Garanderen van de betaalbaarheid van voldoende huurwoningen en evenwichtige verdeling hiervan (aanbodgericht) | OD 3.2.1 | A. 2009B. 2009 |
Garanderen van de betaalbaarheid van het wonen voor de laagste inkomensgroepen (vraaggericht) | OD 3.2.2 | A. 2010B. 2010 | |
Effecten onderzoek ex post | Particulier opdrachtgeverschap | OD 3.2.2 | A. 2006B. 2008 |
Verkoop huurwoningen | OD 3.2.2 | A. 2007B. 2008 | |
Doeltreffendheid en Doelmatigheid van het functioneren van de huurcommissies (art. 48 UHW) | OD 3.2.3 | A. 2007B. 2008 | |
Betaalbaarheid, voldoende (huur-)woningen en verdeling | OD 3.2.1 | A. 2007B. 2008 |
Artikel 4. Integratie minderheden
Integratie van etnische minderheden in de Nederlandse samenleving resulterend in gedeeld burgerschap van etnische minderheden en autochtonen.
Het integratiebeleid is gericht op het bevorderen van maatschappelijke emancipatie en sociale integratie. Dit zijn middelen voor het tot stand brengen van wederzijdse acceptatie van etnische, culturele en levensbeschouwelijke verschillen op basis van overeenstemming over primaire vrijheden, rechten en verplichtingen. Emancipatie houdt in meetellen in de samenleving, sociale integratie komt neer op meedoen op voet van gelijkheid.
• De Minister voor WWI heeft een integrale verantwoordelijkheid voor de opzet en voortgang van het integratieprogramma en rapporteert hierover aan de Tweede Kamer. Belangrijke delen van het programma worden uitgevoerd onder verantwoordelijkheid van bewindslieden van andere departementen.
• De Minister voor WWI heeft uitvoeringsverantwoordelijkheid voor de inburgering en voor een aantal specifieke integratieonderwerpen. Dit laatste vaak met medeverantwoordelijkheid van andere bewindslieden.
Specifiek voor inburgering:
• de wijze waarop gemeenten hun taken en verantwoordelijkheden waarmaken;
• de mate waarin inburgeringsplichtigen de verantwoordelijkheid oppakken om aan de inburgeringplicht te voldoen.
Specifiek voor het realiseren van het integratieprogramma:
• De bereidheid van instellingen en bedrijven om competente personen ongeacht etnische, culturele of levensbeschouwelijke achtergrond mee te laten doen;
• De bereidheid van maatschappelijke partners om actief te participeren in integratieprojecten.
Via jaarlijkse publicaties, de jaarnota integratiebeleid en een jaarrapport integratie, die kort na het indienen van de begroting aan de Tweede Kamer worden aangeboden, wordt inzicht verstrekt in de mate waarin de beleidsdoelstelling van dit artikel is bereikt. Naast demografische gegevens worden in deze rapportages gegevens opgenomen over onder andere arbeidsparticipatie, positie in het onderwijs, sociale en culturele integratie en emancipatie van etnische minderheden.
Tabel 4.1. Budgettaire gevolgen van beleid
Artikel 4. Integratie minderheden | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
x € 1 000 | 2006 | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 |
Verplichtingen: | 0 | 461 159 | 483 324 | 478 061 | 443 990 | 442 131 | 442 131 |
Uitgaven: | 0 | 461 159 | 483 324 | 478 061 | 443 990 | 442 131 | 442 131 |
Waarvan juridisch verplicht | 414 406 | 253 414 | 57 431 | 55 432 | 54 432 | ||
Programma: | 0 | 461 159 | 483 324 | 478 061 | 443 990 | 442 131 | 442 131 |
Inburgeringetnische minderheden: | 0 | 380 939 | 397 416 | 397 273 | 366 635 | 366 295 | 366 295 |
Facilitering inburgering | 0 | 380 939 | 397 416 | 397 273 | 366 635 | 366 295 | 366 295 |
Waarvan niet relevante uitgaven leenfaciliteit | 0 | 27 074 | 27 074 | 27 074 | 27 074 | 27 074 | 27 074 |
Verkleinen van economische, sociale en culturele afstand: | 0 | 80 220 | 85 908 | 80 788 | 77 355 | 75 836 | 75 836 |
Facilitering remigratie | 0 | 33 343 | 36 406 | 36 414 | 36 431 | 36 432 | 36 432 |
Overige instrumenten | 0 | 46 877 | 49 502 | 44 374 | 40 924 | 39 404 | 39 404 |
Ontvangsten: | 0 | 2 349 | 7 142 | 11 723 | 16 320 | 20 404 | 24 464 |
Waarvan niet-relevante ontvangsten leenfaciliteit | 0 | 1 895 | 6 688 | 11 269 | 15 866 | 19 950 | 24 010 |
Grafiek 4.1. Budgetflex in % per operationeel doel in het begrotingsjaar 2008
Operationeel doel:
1. Inburgering en etnische minderheden
2. Verkleinen van economische, sociale en culturele afstand
De «beleidsmatig gebonden» bedragen hebben voor € 42,4 mln betrekking op de uitvoering van het Deltaplan Inburgering (operationeel doel «Inburgering etnische minderheden») en voor € 20,5 mln bij het operationeel doel «Verkleinen van economische, sociale en culturele afstand» ten behoeve van nieuwe beleidsinitiatieven die in het kader van het Actieprogramma Integratie worden uitgevoerd.
Het «bestuurlijke verplichte» bedrag van € 6 mln betreft middelen die aan gemeenten beschikbaar worden gesteld voor het realiseren van een landelijk dekkend netwerk van antidiscriminatievoorzieningen.
4.2. Operationele doelstellingen
4.2.1. Bewerkstelligen dat oud- en nieuwkomers hun inburgeringtrajecten afronden c.q. deelnemen aan het inburgeringexamen
Om oud- en nieuwkomers actiever te betrekken betreffen bij de samenleving is het noodzakelijk dat deze groep een goede beheersing van de Nederlandse taal en kennis van de Nederlandse samenleving heeft.
• Deltaplan Inburgering
Het Deltaplan Inburgering geeft invulling aan de ambitie van het kabinet om de kwaliteit en het rendement te vergroten. Uitgangspunt van de kwaliteitsverbetering is het behalen van duurzaam rendement op inburgering. Met de nieuwe wet als uitgangspunt (die op 1 januari 2007 in werking is getreden) richt het kabinet zich de komende periode daarom op de wisselwerking tussen inburgering en participatie. Dit zal worden bereikt door het verbeteren van de kwaliteit van de inburgering, vereenvoudigen van de wet- en regelgeving ten behoeve van de uitvoering, ontwikkelen van instrumenten die de uitvoering ondersteunen en systematisch te werken aan de kwaliteit van de inburgeringsprogramma’s. Daarnaast wordt een groot aantal innovatietrajecten uitgevoerd, onder meer op het terrein van het Participatiefonds, de participatieketen en persoonvolgende budgetten (pvb).
Naar welke wijze van inburgering het hoogste rendement oplevert voor onderscheiden doelgroepen zal onderzoek worden uitgevoerd en de resultaten daarvan zullen in de verdere beleidsontwikkeling en- uitvoering worden toegepast.
• Bijdragen aan gemeenten op grond van de Wet inburgering
De gemeenten verzorgen het aanbod van inburgeringvoorzieningen aan de in de Wet inburgering genoemde groepen en zien erop toe dat inburgeringsplichtigen binnen de wettelijk vastgestelde termijnen aan het inburgeringexamen deelnemen.
• Leningen en vergoedingen
Inburgeringsplichtigen die niet in aanmerking komen voor een aanbod door gemeenten kunnen een beroep doen op het Rijk voor financiële ondersteuning in de vorm van een lening voor het volgen van een inburgeringcursus. Indien zij het examen halen, ontvangen zij een vergoeding.
• Inburgeringexamen buitenland
Ingevolge de Wet inburgering in het buitenland is het basisexamen buitenland, dat bestaat uit een taalcomponent en een component «Kennis van de Nederlandse Samenleving», een extra vereiste om een Machtiging tot Voorlopig Verblijf te verkrijgen. Het basisexamen kan op alle buitenlandse posten in de herkomstlanden worden afgenomen.
Tabel 4.2. Prestatie-indicatoren en kengetallen inburgering | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
2007 | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | |
Inburgeringbuitenland | ||||||
1.1. Basisexamen inburgering in het buitenland | ||||||
Aantal afgelegde basisexamens in het buitenland | 14 000 | 14 000 | 14 000 | 14 000 | 14 000 | 14 000 |
Aantal geslaagden basisexamen buitenland | 11 000 | 11 000 | 11 000 | 11 000 | 11 000 | 11 000 |
InburgeringNederland | ||||||
1.2. Aanbod inburgering door gemeenten | ||||||
Aantal aangeboden inburgeringvoorzieningen | 47 000 | 53 000 | 53 000 | 47 000 | 47 000 | 47 000 |
1.3. Handhaving zonder aanbod door gemeenten | ||||||
Aantal gehandhaafde inburgeringplichtigen | 14 000 | 14 000 | 14 000 | 14 000 | 14 000 | 14 000 |
1.4. Lening en vergoeding | ||||||
Aantal deelnemers dat een lening aanvraagt voor het volgen van een cursus en deelname aan het examen | 9 000 | 9 000 | 9 000 | 9 000 | 9 000 | 9 000 |
Aantal deelnemers dat een vergoeding ontvangt na het slagen voor het inburgeringexamen | 3 000 | 10 000 | 14 000 | 15 000 | 16 000 | 17 000 |
1.5. Totaal afgelegde examens en geslaagden | ||||||
Aantal afgelegde inburgeringexamens | 11 000 | 42000 | 62000 | 73 000 | 80 000 | 85 000 |
Aantal deelnemers dat voor het inburgeringexamen is geslaagd | 7 000 | 28 000 | 41 000 | 49 000 | 53 000 | 57 000 |
Bronnen: 1.1 Monitor Inburgering buitenland (IND-IAC), 1.2 t/m 1.5 Informatiesysteem Inburgering (IBG).
• 1.2, 1.3 en 1.5 betreffen prestatieindicatoren, 1.1 en 1.4 kengetallen.
• Aangezien ervaringsgegevens met de Wet inburgering ontbreken zijn de bovenstaande waarden indicatief.
• De aangeboden cursussen duren vaak langer dan 1 jaar. Derhalve is het aantal examens in 2008 relatief laag.
• De aantallen zijn exclusief het Deltaplan Inburgering.
• Als gevolg van de afwikkeling van de nalatenschap van de oude Vreemdelingenwet zal in 2008 en 2009 sprake zijn van een hogere instroom van nieuwkomers. Het Kabinet heeft € 61 mln beschikbaar gesteld om deze groep zo snel mogelijk te laten inburgeren. Bij voorkeur wordt al in de centrale opvang een start gemaakt met de inburgering.
4.2.2. Het verkleinen van de economische, sociale en culturele afstand tussen allochtonen en autochtonen door het vergroten van hun gemeenschappelijke economische, sociale en culturele participatie
De economische, sociale en culturele afstand tussen allochtonen en autochtonen is een belangrijke belemmering voor integratie. Verkleining van deze afstand is dus een speerpunt voor de Minister voor WWI. Realisering van dit beleid gebeurt voor een belangrijk deel via het onderwijsbeleid, het arbeidsmarktbeleid en het welzijnsbeleid. Daarnaast trekt de Minister voor WWI in deze kabinetsperiode extra middelen uit voor nieuwe beleidsinitiatieven die bijdragen aan de bevordering van maatschappelijke emancipatie en sociale integratie.
• Een gemeenschappelijke beleidsagenda met gemeenten
Samen met de gemeenten wordt gewerkt aan het opstellen van een gemeenschappelijke beleidsagenda voor integratie. De agenda specificeert aangrijpingspunten en instrumenten op gemeentelijk niveau.
• Stimuleringsregeling Ruimte voor Contact
Een bijzonder onderdeel van de lokale aanpak bestaat uit een subsidieregeling voor het bevorderen van initiatieven voor ontmoeting en contact tussen etnische minderheden en autochtonen.
• Actieprogramma diversiteit in het jeugdbeleid
In samenwerking met de Minister voor Jeugd en Gezin wordt uitvoering gegeven aan dit 4-jarig actieprogramma, dat gericht is op het verbeteren van het bereik en de effectiviteit van de hulpverlening aan de allochtone jongeren.
• Project «Duizend en één Kracht»
De emancipatie en participatie van vrouwen uit etnische minderheden zal onder meer worden bevorderd door voort te bouwen op bestaande initiatieven, zoals het project «Duizend en één Kracht». In dit project wordt samen met gemeenten, migrantenorganisaties en vrijwilligersorganisaties intensief samengewerkt om meer allochtone vrouwen te laten deelnemen aan het vrijwilligerswerk.
• Preventieprojecten
Het gaat om projecten die overlastgevend gedrag en criminaliteit bij in Nederland verblijvende jongeren van Antilliaanse/Arubaanse en Marokkaanse herkomst moeten voorkomen, projecten die gericht zijn op preventie van eergerelateerd geweld en om projecten ter preventie van polarisatie en radicalisering. In 2008 richt dit laatste kabinetsprogramma, waarvan de Minister voor BZK trekker is, zich onder meer op expertiseversterking van bestuurders, docenten, jongerenwerkers, ouders, imams en het realiseren van deradicaliseringsprojecten in samenwerking met gemeenten. Zoals aangegeven bij de brief van 18 juni 2007 (kenmerk WWI0700045), zal de Tweede Kamer in het najaar worden geïnformeerd over de kabinetsinzet op Antillianen in de komende jaren.
• Landelijk dekkend netwerk antidiscriminatievoorzieningen
De aanpak van discriminatie zal de komende jaren een speerpunt zijn. Gemeenten vervullen hierbij een sleutelrol, omdat zij de lokale situatie het best kennen. Gemeenten ontvangen via het Gemeentefonds de hiervoor benodigde middelen, zodat er in 2008 een landelijk dekkend netwerk van laagdrempelige antidiscriminatievoorzieningen gerealiseerd is, waarmee de regionale samenwerking wordt gestimuleerd. In 2008 zal hiervoor een wettelijke regeling worden ingevoerd. Tevens zal een landelijke voorlichtingscampagne worden georganiseerd om de mogelijkheden voor melding van discriminatieklachten beter bij de burger bekend te maken.
• Interculturele dialoog
Diversiteit kan een meerwaarde hebben voor de samenleving. Voorwaarde is wel dat burgers elkaar zoveel mogelijk accepteren en respecteren. Met name de negatieve beeldvorming rond de islam en de reactie daarop in moslimkringen staan dit in de weg en leiden tot een verdere verwijdering tussen moslims en niet-moslims. Om deze negatieve polarisatiespiraal te doorbreken zal de dialoog en interactie tussen burgers met een verschillende afkomst en overtuiging sterk worden gestimuleerd.
• Initiatieven actief burgerschap
Het idee van het actief burgerschap zal actief worden uitgedragen, onder meer door het ontwikkelen van een «handvest verantwoord burgerschap», door het stimuleren van competenties voor burgerschap, door expertiseontwikkeling bij (overheids)instellingen en door het bevorderen van burgerinitiatieven. Ook de in 2006 ingevoerde naturalisatieceremonie draagt bij aan actief burgerschap. Deze ceremonie zal in 2008 worden geëvalueerd.
• Inzet maatschappelijke organisaties
Een aantal maatschappelijke organisaties, zoals Forum en de LOM-organisaties (Landelijk Overleg Minderheden) wordt gefinancierd op basis van hun werkplannen, waarin activiteiten en producten zijn opgenomen die een bijdrage leveren aan de bevordering van de participatie van allochtonen, het tegengaan van discriminatie en de preventie van radicalisering.
• Europees Integratiefonds
Nederland zal tot en met 2013 jaarlijks een uitkering ontvangen uit het Europees Integratiefonds voor cofinanciering van projecten die de integratie van derdelanders bevorderen, met een nadruk op nieuwkomers. Hierbij moet gedacht worden aan projecten in het kader van aansluiting tussen inburgering en participatie.
• Facilitering remigratie
Het Rijk faciliteert mensen van een etnische minderheid die daadwerkelijk willen remigreren, maar deze wens niet zelfstandig kunnen realiseren. De vergoedingen bestaan uit een eenmalige tegemoetkoming in de kosten voor verhuizing en een periodieke uitkering om te voorzien in de noodzakelijke kosten van bestaan in het land van bestemming.
Tabel 4.3. Prestatieindicatoren verkleinen achterstand door participatie | ||
---|---|---|
Basiswaarde | Streefwaarden | |
1. Uitdragen actief burgerschap | ||
Deel van de bevolking dat kennis heeft van de elementaire beginselen van actief burgerschap | n.t.b. | Toename met 5% per jaar |
2. Opstellen gemeenschappelijke beleidsagenda | ||
Percentage gemeenten dat deelneemt aan de gemeenschappelijke beleidsagenda voor het integratiebeleid | 0% | 2008: 10%2010: 25%2012: 40% |
3. Aanpak discriminatie | ||
Deel van de bevolking dat een negatieve ervaring heeft met discriminatie op grond van ras | Loopt uiteen van 3% bij autochtonen tot 55% bij Turken. | Afname met 5% per jaar |
4. Interculturele dialoog | ||
Aandeel van de bevolking dat een negatieve houding heeft ten opzichte van de islam* | 50%* | 2010: 45%2012: 40% |
Bronnen: 1. en 2. zelf te initiëren onderzoek, 3. Monitor rassendiscriminatie, 4. Onderzoek Universiteit Leiden.
* Betreft de categorie jongeren
Tabel 4.4. Kengetallen remigratie | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
Aantal gefaciliteerden Remigratiewet | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 |
Eenmalige reis- en vervoerskosten en kosten hervestiging | 370 | 370 | 380 | 380 | 380 | 390 |
Periodieke uitkering* | 10 230 | 10 660 | 11 060 | 11 450 | 11 800 | 12 170 |
Bron: Prognoses SVB
* incl. remigratie-uitkeringen die (gedeeltelijk) worden gekort.
4.3 Overzicht beleidsonderzoeken
Tabel 4.5. Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van beleid | |||
---|---|---|---|
Soort onderzoek | Onderwerp | AD/OD | A. StartB. Afgerond |
Beleidsdoorlichting | Bewerkstelligen dat oud- en nieuwkomers hun inburgeringtrajecten afronden c.q. deelnemen aan het inburgeringexamen | OD 4.2.1. | A. 2010B. 2011 |
Verkleinen van de economische, sociale en culturele afstand tussen allochtonen en autochtonen door het vergroten van hun gemeenschappelijke economische, sociale en culturele participatie | OD 4.2.2. | A. 2008B. 2010 | |
Effecten onderzoek ex post | Jaarrapport en jaarnota integratie | OD 4.2.2. | Jaarlijks |
Overige evaluatie-onderzoeken | Evaluatie Wet inburgering | OD 4.2.1. | A. 2010B. 2011 |
Evaluatie Wet inburgeringbuitenland | OD 4.2.1. | A. 2008B. 2009 | |
Evaluatie naturalisatieceremonie | OD 4.2.2. | A. 2008B. 2008 |
Artikel 5. Randvoorwaarden voor integratie en een goed werkende woningmarkt
5.1. Algemene beleidsdoelstelling
Integratie is naast participatie en emancipatie essentieel voor het realiseren van sociale samenhang. Een goed werkende woningmarkt is hiervoor een belangrijke voorwaarde. De woningmarkt mag de sociale samenhang niet belemmeren en moet deze juist bevorderen. Een goedwerkende woningmarkt is belangrijk voor mensen die willen toetreden en bewegen op de woningmarkt en daarmee zich maatschappelijk ontwikkelen. Door middel van wetgeving, onderzoek en (middel)lange termijn beleidsverkenningen worden randvoorwaarden geschapen voor een goed integratiebeleid en goed werkende woningmarkt.
De Minister voor WWI is verantwoordelijk voor het scheppen van randvoorwaarden voor het bevorderen van integratie en een goed functionerende woningmarkt. Daarbij gaat het om:
• Het zorgen voor een heldere verdeling van rollen en verantwoordelijkheden van de partijen in het integratieveld en op de woningmarkt;
• Partijen in staat te stellen hun rollen en verantwoordelijkheden te kunnen laten vervullen;
• Het vergroten van het aanpassingsvermogen van de woningmarkt aan maatschappelijke ontwikkelingen en de veranderende vraag van de burger.
• Actieve participatie van betrokken partijen op het gebied van wonen, wijken en integratie;
• Beschikbaarheid van gegevens en bestanden van derden.
Het programma van dit artikel is er primair op gericht om het mogelijk te maken dat de prestaties uit de overige artikelen van de begroting van Wonen, Wijken en Integratie nu en in de toekomst kunnen worden gerealiseerd. Dat betekent dat voor de algemene beleidsdoelstelling van artikel 5 geen algemene indicatoren (outcome) beschikbaar zijn. Wel is op het niveau van de operationele doelen (output) een aantal prestatie-indicatoren opgenomen. Dit met uitzondering van operationeel doel 5.2.1. aangezien dit strategie betreft en geen (beleids)uitvoering.
Tabel 5.1. Budgettaire gevolgen van beleid
Artikel 5. Randvoorwaarden voor integratie en een goed werkende woningmarkt | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
x € 1 000 | 2006 | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 |
Verplichtingen: | 7 758 | 10 415 | 12 485 | 11 371 | 8 421 | 16 022 | 9 070 |
Uitgaven: | 11 074 | 11 864 | 13 349 | 13 180 | 10 021 | 13 439 | 11 154 |
Waarvan juridisch verplicht | 9 483 | 3 348 | 0 | 0 | 0 | ||
Programma: | 11 074 | 11 864 | 13 349 | 13 180 | 10 021 | 13 439 | 11 154 |
Middenlange termijnbeleid en verkenningen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Bevorderen van maximale maatschappelijke prestaties van wooncorporaties | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Versterken van de positie van de woonconsument: | 1 149 | 1 486 | 1 346 | 1 364 | 1 363 | 1 361 | 1 361 |
Subsidies woonconsumentenorganisaties | 1 149 | 1 486 | 1 346 | 1 346 | 1 363 | 1 361 | 1 361 |
Overige programmabudgetten: | 9 925 | 10 378 | 12 003 | 11 816 | 8 658 | 12 078 | 9 793 |
Onderzoek | 5 312 | 7 244 | 8 297 | 8 007 | 5 811 | 8 297 | 6 327 |
Experimenten en kennisoverdracht | 4 613 | 3 134 | 3 706 | 3 809 | 2 847 | 3 781 | 3 466 |
Ontvangsten: | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Grafiek 5.1. Budgetflex in % per operationeel doel in het begrotingsjaar 2008
Operationeel doel:
1. Middenlange termijnbeleid en verkenningen
2. Bevorderen van maximale maatschappelijke prestaties en wooncorporaties
3. Versterken van de positie van de woonconsument
4. Overige programmabudgetten
Het betreft hier een bedrag van € 3,9 mln dat bij het operationeel doel «Overige programmabudgetten» onder «beleidsmatig gebonden» valt. Het basisonderzoek, dat in 2008 tot deze uitgaven zal leiden, is evenals in voorgaande jaren nodig om een aantal belangrijke beleidsevaluaties en toekomstverkenningen te onderbouwen en beleidseffecten te monitoren. Te denken valt hierbij aan onderwerpen als het toekomstig stedelijk beleid, het nieuwbouwbeleid en integratie en wonen. Belangrijke onderzoeksprojecten die hiervoor worden uitbesteed zijn onder meer een aantal modules van het onderzoek «Woningbehoeftenonderzoek Nederland» (WoON) en de actualisering van de woningbehoeftenraming (PRIMOS).
5.2. Operationele doelstellingen
5.2.1. Middellange termijnbeleid en verkenningen
Om niet alleen te werken aan maatschappelijke problemen van vandaag, maar ook voorbereid te zijn op de problemen en uitdagingen die in de toekomst aan de orde komen.
Toekomstig stedelijk beleid
In het Coalitieakkoord is afgesproken dat het grotestedenbeleid, na evaluatie, zal worden gecontinueerd na 2009, dat is het jaar waarin de convenanten en afspraken gemaakt in het kader van zowel GSB, ISV en BLS aflopen. In 2007 is een verkenning gestart naar de toekomstige vormgeving van het instrumentarium.
Succesvol stedenbeleid vereist naast het aanpakken van de aandachtswijken (krachtwijken, zie artikel 1), ook de ontwikkeling van omringende wijken (ter voorkoming van het zogenaamde waterbedeffect) en de ruimtelijk-economische ontwikkeling van steden in regionaal perspectief, waarvan de realisatie van de woningproductie nadrukkelijk onderdeel uitmaakt.
In 2008 zal het kabinet een voorstel presenteren voor het stedenbeleid vanaf 2010, dat gericht zal zijn op de doelstelling de «ontwikkel- en uitvoeringskracht» van de steden verder te vergroten. In de verkenning worden de volgende onderdelen uitgewerkt:
• Het in beeld brengen van de stedelijke opgave;
• De samenhang tussen de programmatische aanpak (ISV/GSB) en wijkenaanpak;
• De samenhang met de regionale afspraken over de nieuwbouwproductie (BLS);
• Betere samenwerking van centrumsteden met randgemeenten.
Participatie, emancipatie en integratie in het woningmarktbeleid (toegankelijkheid en betaalbaarheid)
Een goede en betaalbare woning in een leefbare woonomgeving is een essentiële basisvoorziening die voor alle Nederlanders gewaarborgd moet zijn en van waaruit mensen zich ontwikkelen. Daarbij moet er een balans zijn tussen het bieden van zekerheid en het creëren van dynamiek. Naast borging is het van belang dat er een activerende werking uitgaat van dit beleid, waarmee burgers worden gestimuleerd in hun maatschappelijke ontwikkeling. In de grote steden en daarbinnen in wijken en buurten is dit extra noodzakelijk vanwege de cumulatie van problemen.
In 2008 wordt een verkenning verricht naar de vraag op welke wijze het betaalbaarheids- en toegankelijkheidsbeleid kunnen bijdragen aan de bevordering van de maatschappelijke ontwikkeling van mensen en aan de oplossing van de wijkproblematiek.
Verkenning Nieuwbouwbeleid voor de middellange termijn
Doordat de bevolking tot circa 2030–2035 blijft groeien en de huishoudenverdunning doorgaat, zal ook voor de periode 2010–2020 een forse productie van woningennoodzakelijk zijn; deels voor uitbreiding, deels om meer ruimte te scheppen voor de herstructurering van de steden en de wijken. Tegelijkertijd worden de verschillen binnen Nederland groter. Er zijn regio’s met een grote uitbreidingsopgaven en er zijn regio’s waar de bevolking niet meer zal groeien. Het beleid en de instrumenten moeten worden herijkt in het licht van deze maatschappelijke ontwikkelingen.
In 2007 is een verkenning gestart die in 2008 wordt afgerond, waarbij voorop staat dat een forse doch steeds sterker regionaal gedifferentieerde woningproductie ook voor de langere termijn wordt gewaarborgd. Deze fundamentele heroriëntatie op het nieuwbouwbeleid gaat in op de opgave, de ruimtelijke situering, de strategische beleidsinzet op de langere termijn en het sturingsinstrumentarium.
Verkenning integratie en wonen
Aansluitend op Strategische Verkenning Migratie waarover is gerapporteerd in de Jaarnota Integratiebeleid 2006 (Kamerstukken II, 2006–2007, 30 810, nr. 8) zal nader worden verkend wat de verdere beleidsmogelijkheden zijn vanuit de synergie van wonen en integratie. Waar voor wonen de emancipatie van burgers (stijging) meer centraal komt te staan, zal voor integratie het gebiedsgerichte werken een nieuwe invalshoek zijn. Juist in de verbinding tussen beiden is inhoudelijk nog een wereld te winnen.
De verstedelijking gaat in Europa (en Nederland) gepaard met het ontstaan van achterstandswijken. Economische achterstand, onderwijsuitval, geringe kansen op de arbeidsmarkt, onveiligheid, sociale spanningen, sociale uitsluiting en dergelijken concentreren zich in bepaalde delen van de steden. Deze ontwikkeling is geen specifiek Nederlands probleem.
In het streven naar een duurzame (people, planet, profit) stedelijke leefomgeving levert de aanpak in andere landen aanknopingspunten voor beleid in Nederland (en vice versa).
Een verkenning wordt uitgevoerd van de aanpak van de afnemende sociale cohesie in de verschillende verstedelijkte gebieden van Europa.
5.2.2. Bevorderen maximale maatschappelijke prestaties van woningcorporaties
Om een vernieuwing van de relatie tussen overheid en corporaties te bewerkstelligen waarin de maatschappelijke prestaties meer dan nu zeker worden gesteld, en waarbij er ruimte is voor corporaties om als maatschappelijke onderneming te functioneren. Daarmee moet een duidelijk kader vanuit het Rijk worden aangegeven en dient een eigentijdse governance structuur van toepassing te zijn.
Een en ander moet gepaard gaan met terugdringing van regelgeving, behoud van het hybride karakter binnen de kaders van een gelijk speelveld, en prestatietoezicht op behoud en inzet van het maatschappelijk gebonden vermogen.
• Nadere uitwerking van de beleidsvoornemens ten aanzien van de relatie overheid-woningcorporaties, de sturing op prestaties en de governance bij woningcorporaties. De uitwerking van de onderhavige regelgeving zal moeten voldoen aan de Europese eisen met betrekking tot staatssteun. Daarbij is er samenhang met het concept-wetsvoorstel inzake de maatschappelijke ondernemingen dat door het kabinet in procedure zal worden gebracht. Het kabinet is van mening dat de bijdrage van woningcorporaties in deze kabinetsperiode in elk geval gericht moet worden op de wijkaanpak en de stedelijke vernieuwing, de nieuwbouw, de energiebesparing, de betaalbaarheid van de huren en de huisvesting van bijzondere doelgroepen. Het kabinet is in gesprek met de corporatiesector om over deze bijdrage concrete afspraken te maken. Het kabinet heeft aan de woningcorporaties gevraagd naast de reguliere investeringen voor deze extra inspanningen mee te werken aan de totstandkoming van een publiek fonds voor de wijkaanpak.
• Voorstellen tot regelgeving ter nadere uitwerking van de inrichting en organisatie van het toezicht op woningcorporaties en het vervolgens, na bespreking met de Tweede Kamer, vertalen in regelgeving;
• Besluitvorming over het advies van de commissie Dijkstal aan het Kabinet, inzake de normering van (top)inkomens bij woningcorporaties en het zonodig voorstellen tot regelgeving uitwerken;
• Prestaties van corporaties aanjagen en zo nodig lokale processen bevorderen;
• Rapportage aan de Tweede Kamer inzake prestaties van woningcorporaties (jaarlijks);
• Uitbrengen van het individueel oordeel per corporatie over financiële situatie, rechtmatig handelen, volkshuisvestelijke prestaties en governance;
• Zonodig uitbrengen van circulaires ter nadere duiding van regelgeving of met verzoeken tot medewerking;
• Uitvoeren reguliere toezichttaken bij corporaties: bewaken grens van het werkdomein, ingrijpen bij (bestuurs)crises en onregelmatigheden, beoordelen van fusies, van uitbreiding van het werkgebied en van verkoopconstructies;
• Wetsvoorstellen met betrekking tot het corporatiestelsel (inclusief governance en toezicht) in procedure brengen.
Woningcorporaties
De prestaties van woningcorporaties moeten primair worden afgezet tegen de lokale en regionale opgaven. De bijdrage van woningcorporaties aan de realisatie van doelstellingen ten aanzien van nieuwbouw, herstructurering en energiebesparing komt aan de orde in artikel 2. De bijdrage van woningcorporaties aan het waarborgen van de betaalbaarheid van het wonen komt aan de orde in artikel 3.
• In procedure brengen in 2008 van de voorstellen tot aanpassing wet- en regelgeving inzake de inrichting van woningcorporaties, de governance bij woningcorporaties en het toezicht op woningcorporaties, mede in samenhang met het wetsvoorstel maatschappelijke onderneming;
• Voorstellen tot regelgeving inzake de transparantie en mogelijk ook normering van (top)inkomens in 2008.
5.2.3. Versterken van de positie van de woonconsument
Om de mondigheid en rechtspositie van de woonconsument te versterken.
• Wetgeving omtrent het overleg tussen huurders en verhuurders.
• Bijdragen aan woonconsumentenorganisaties: De Woonbond en de Stichting VAC-punt Wonen (voorheen Vrouwenadviescommissies) worden ondersteund met financiële bijdragen voor de uitvoering van een met WWI overeen te komen programma van activiteiten op gebied van kennisoverdracht, voorlichting en scholing. De bijdrage aan de Woonbond bedraagt maximaal € 987 880 per jaar, die aan het VAC-punt Wonen maximaal € 300 000 per jaar.
• Aanpassing van de Wet op het overleg huurders verhuurder (Wohv) in 2008;
• Aanpassing van het Besluit beheer sociale huursector (Bbsh) ter zake van de positie van huurders in relatie tot de Wohv in 2008;
• De woonconsumentenorganisaties leggen door middel van een prestatieverslag rekening en verantwoording af over de verrichte activiteiten.
Huurders, huurderorganisaties, woonconsumenten
5.2.4. Ontsluiten van kennis en structureren van onderzoek
Om de uitwisseling en permanente afstemming van kennis en informatie tussen WWI en partijen op de woningmarkt te bewerkstelligen en te garanderen, als randvoorwaarde voor integratie en een goed werkende woningmarkt.
Kennis als interventie-instrument
• Kennisoverdracht aan en kennisuitwisseling met partners in het woonveld;
• Samenwerking met partners in het woonveld bij de ontwikkeling van kennis;
• Organisatie van congressen, publicaties in vakbladen, onderhoud van een internetsite en informatiedesk met informatie over wonen;
• Vergaren van kennis van beleid van buitenlandse collega-ministeries met name in de EU teneinde het Nederlands beleid internationaal te positioneren en illustreren;
• Vergaren en beschikbaar stellen van voornamelijk Engelstalige informatie voor buitenlandse professioneel geïnteresseerden over het Nederlandse beleid.
• Permanente afstemming en uitwisseling van kennis met de planbureaus, andere departementen, wetenschappelijke wereld, adviesorganen en andere kennisinstituten;
• Uitwerken meerjarige strategische kennisagenda afgestemd met de externe kennisinfrastructuur;
• Samenwerking met kennisinstituten zoals TNO, NICIS, KEI, en SenterNovem;
• Bijdragen aan de Stichting Stuurgroep Experimenten Volkshuisvesting (SEV): goedkeuring werkplan en begroting 2008; beoordelen prestaties 2007 aan de hand van prestatieverslag en jaarrekening. De SEV ontvangt voor haar activiteiten jaarlijks maximaal € 1,75 mln als bijdrage in de exploitatie;
• Deelname aan EU-netwerken ter voorbereiding van EU-ministersconferenties, aan netwerken van het Committee on Housing and Land Management van UN Economic Commission for Europe en van enkele niet-gouvernementele internationale organisaties. Tevens nakoming van afspraken over samenwerking met Zuid-Afrika, Slowakije en China.
Onderzoek, monitoring, prognoses
• Publicatie van de resultaten van de WoON-module «wonen van ouderen»;
• Publicatie van de resultaten van de WoON-module «consumentengedrag»;
• Publicatie van de resultaten van de WoON-module «energiegedrag»;
• Monitoring van woningbehoefte door het realiseren van de kwantitatieve (Primos) en kwalitatieve woningmarktprognoses (Socrates);
• Onderzoek naar actuele en toekomstige ontwikkelingen en processen op het terrein van wonen; in het bijzonder woonlastenontwikkeling, prijs- en waardeontwikkeling van woningen, woningmarktgedrag van aanbieders en consumenten en economische en sociale ontwikkelingen in wijk, stad en regio;
• In 2008 wordt het WoON van 2009 voorbereid. Daarbij zal een intensievere samenwerking met partijen zoals het CBS worden nagestreefd.
• Gemeenten, provincies, woningcorporaties, marktpartijen (waaronder de bouwwereld), universiteiten;
• Internationale volkshuisvestingsinstellingen.
• De tevredenheid van de gebruikers van informatie en onderzoeksrapporten van het WoON wordt in 2007 gemeten. De resultaten van dit «Tevredenheidsonderzoek» zullen eind 2007 beschikbaar zijn. Het betreft een nulmeting. Een tweede meting zal in 2010 plaatsvinden. De ambitie is een verhoging van de gebruikerstevredenheid;
• Aantal kennisoverdrachtactiviteiten WWI (publicaties, presentaties, e.d.);
• Aantal bezoekers van de internetsite www.VROM.nl/infowonen.
Tabel 5.2. Kennisoverdracht: streefwaarden aantallen publicaties, presentaties, enz. | |||
---|---|---|---|
2006 | 2007 | 2008 | |
Publicaties en rapporten | 7 | 11 | 8 |
Presentaties | 7 | 7 | 8 |
Congressen | 2 | 3 | 2 |
Webbezoekers | 9 000 | 24 000 | 24 000 |
5.3. Overzicht beleidsonderzoeken
Tabel 5.3. Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van beleid | |||
---|---|---|---|
Soort onderzoek | Onderwerp | AD/OD | A. StartB. Afgerond |
Beleidsdoorlichting | Bevorderen maatschappelijke prestaties van woningcorporaties | OD 5.2.2 | A. 2008B. 2008 |
Effectenonderzoek ex post | Geen | ||
Overig evaluatieonderzoek | Centraal Fonds Volkshuisvesting (Onderzoek naar verbindingen van corporaties en op het terrein van de weglek van vermogen en risicobeheer) | OD 5.2.2 | A. 2007B. 2008 |
De voor 2008 nieuw afgesloten prestatieafspraken tussen gemeenten en corporaties worden geanalyseerd; De voornemens m.b.t. tot 2008 van de gehele sector worden geanalyseerd; De prestaties op specifieke thema’s (leefbaarheid) worden geëvalueerd | OD 5.2.2 | Jaarlijks | |
Volgen van de ontwikkeling en implementatie van het visitatiestelsel dat door de sector in 2007 wordt uitgewerkt; | OD 5.2.2 | A. 2007B. 2008 | |
Tevredenheid van partijen op de woningmarkt over de informatie, onderzoeksrapporten en kennisuitwisseling | OD 5.2.4 | A. 2007B. 2010 |
Artikel 6. Rijkshuisvesting en architectuur
6.1. Algemene beleidsdoelstelling
De advisering over en de implementatie van het overheidsbeleid dat (mede) van toepassing is op de rijkshuisvesting en op de doelmatige werking van het rijkshuisvestingsstelsel; de architectonische kwaliteit stimuleren en de huisvesting verzorgen van het Koninklijk Huis, de Hoge Colleges van Staat en het ministerie van Algemene Zaken.
Om vanuit de huisvestingsexpertise van de Rijksgebouwendienst (Rgd) aan de realisatie van VROM-, WWI- en overige rijksdoelstellingen bij te dragen en daarmee binnen de rijkshuisvesting het voorbeeld te geven voor – relevant – nationaal of Europees beleid dat nog in ontwikkeling is of al is vastgesteld;
• Om cultuurhistorische waarden te koesteren en de kwaliteit van de (on)gebouwde omgeving te bewaken adviseert de Rijksbouwmeester het kabinet over het interdepartementale architectuurbeleid en vervult waar mogelijk hierbij een voorbeeldrol met de rijksgebouwen;
• Om de huisvesting van de genoemde groepen die niet onder het huur-verhuurstelsel vallen, te verzorgen.
De Minister voor WWI is coördinerend minister voor de rijkshuisvesting en is verantwoordelijk voor:
• De huisvesting van het Koninklijk Huis, de Hoge Colleges van Staat en het ministerie van AZ;
• Het (waar mogelijk) toepassen van rijksbeleid in de systematiek van het rijkshuisvestingsstelsel.
De Minister van VROM is mede verantwoordelijk voor:
• Het Actieprogramma Ruimte en Cultuur (Kamerstukken II, 2004–2005, 30 081, nr. 1).
De Rijksbouwmeester is onafhankelijk adviseur van het kabinet voor:
• Het architectuurbeleid, het monumentenbeleid van de monumenten in rijksbezit en de rijkshuisvesting.
• Het behalen van de doelstelling met betrekking tot (advisering over en implementatie van) overheidsbeleid hangt mede af van de wijze waarop de gebruikers van rijkshuisvesting daaraan invulling willen geven boven op de wettelijke minima in dat beleid;
• Het behalen van de huisvestingsdoelstelling voor het Koninklijk Huis, de Hoge Colleges van Staat en het ministerie van AZ, veelal in monumenten gehuisvest en aan specifieke locaties gebonden, is afhankelijk van de mate waarin deze gebouwen functioneel aangepast kunnen worden voor de desbetreffende gebruikers.
Tabel 6.1. Budgettaire gevolgen van beleid
Artikel 6. Rijkshuisvesting en architectuur | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
x € 1 000 | 2006 | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 |
Verplichtingen: | 122 047 | 116 904 | 111 981 | 102 124 | 70 627 | 46 800 | 39 590 |
Uitgaven: | 122 047 | 116 904 | 111 981 | 102 124 | 70 627 | 46 800 | 39 590 |
Waarvan juridisch verplicht | 64 238 | 35 000 | 20 000 | 10 500 | 9 600 | ||
Programma: | 122 047 | 116 904 | 111 981 | 102 124 | 70 627 | 46 800 | 39 590 |
Het adviseren en implementeren beleid rijkshuisvestingsstelsel: | 5 460 | 5 066 | 9 685 | 9 436 | 9 434 | 9 426 | 4 425 |
Beleid (mede) van toepassing op de rijkshuisvesting en de doelmatige werking van het rijkshuisvestingsstelsel | 2 843 | 2 859 | 2 882 | 2 654 | 2 654 | 2 650 | 2 649 |
Onderzoek Rgd | 612 | 261 | 590 | 589 | 589 | 588 | 588 |
Coördinatie rijksopdrachtgeverschap in de bouw | 1 232 | 1 939 | 1 213 | 1 193 | 1 191 | 1 188 | 1 188 |
Energiebesparing rijkshuisvesting | 773 | 7 | 5 000 | 5 000 | 5 000 | 5 000 | 0 |
De architectonische kwaliteit stimuleren en monumenten beheren: | 17 301 | 16 592 | 16 659 | 18 795 | 19 244 | 14 208 | 14 241 |
Stimuleren architectonische kwaliteit | 4 966 | 3 141 | 3 021 | 5 252 | 5 236 | 5 230 | 5 229 |
Beheer monumenten in rijksbezit | 12 335 | 13 451 | 13 638 | 13 543 | 14 008 | 8 978 | 9 012 |
Huisvesten van het Koninklijk Huis, de Hoge Colleges van Staat en het ministerie van Algemene Zaken: | 99 286 | 95 246 | 85 637 | 73 893 | 41 949 | 23 166 | 20 924 |
Onderhoud HCvS/AZ | 5 436 | 6 507 | 2 916 | 3 664 | 3 650 | 4 158 | 4 173 |
Investeringen HCvS/AZ | 45 439 | 48 342 | 35 559 | 38 125 | 16 202 | 1 775 | 199 |
Huren HCvS/AZ | 2 647 | 3 449 | 3 478 | 3 401 | 1 666 | 898 | 902 |
Paleizen | 37 148 | 29 973 | 35 263 | 20 715 | 12 565 | 8 481 | 7 796 |
Functionele kosten Koninklijk Huis | 8 616 | 6 975 | 8 421 | 7 988 | 7 866 | 7 854 | 7 854 |
Ontvangsten: | 0 | 5 283 | 357 | 2 626 | 357 | 357 | 357 |
Grafiek 6.1. Budgetflex in % per operationeel doel in het begrotingsjaar 2008
Operationeel doel:
1. Het adviseren en implementeren beleid rijkshuisvestingsstelsel
2. De architectonische kwaliteit stimuleren en monumenten behren
3. Huisvesten van het Koninklijk Huis de Hoge Colleges van Staat en het ministerie van Algemene Zaken
De Rgd is een baten-lastendienst en voert derhalve geen verplichtingen-kasadministratie. De middelen voor het huisvesten van het Koninklijk Huis, de Hoge Colleges van Staat en het ministerie van Algemene Zaken zijn belegd met huisvestings- en onderhoudsprojecten waarover met de gebruikers afspraken zijn gemaakt. Derhalve zijn deze middelen bijna geheel als bestuurlijk verplicht aan te merken, maar een deel is ook juridisch verplicht. De omvang van de juridische verplichtingen per 1 januari 2008 is een raming en is gebaseerd op de projectplanningen.
De vergoeding van functionele kosten van het Koninklijk Huis is gebaseerd op het financieel statuut van het Koninklijk Huis en wordt als nagenoeg geheel juridisch verplicht beschouwd.
6.2. De operationele doelstellingen
6.2.1. Het adviseren over en implementeren van beleid dat (mede) van toepassing is op de rijkshuisvesting en op de doelmatige werking van het rijkshuisvestingsstelsel.
Om als rijksoverheid het goede voorbeeld te geven en om te voorkomen dat de reguliere bedrijfsvoering van de gebouwgebruikers met deze bijzondere kosten wordt belast.
Financiële bijdragen aan de baten-lastendienst Rgd om:
• vanuit de uitvoeringspraktijk van de rijkshuisvesting en met behulp van onderzoek bijdragen te leveren aan rijksdoelstellingen. Voorbeelden:
– het verbeteren van de duurzaamheid van de gebouwenvoorraad van het rijk;
– verbeteren van de veiligheid van de gebouwen;
– adviseren over de ruimtelijke kwaliteit van de stedelijke gebieden;
– adviseren over de doelmatige werking van het rijkshuisvestingsstelsel.
• Interne en externe belangen van de aanbestedende overheidsdiensten op het vlak van bouwopdrachten te bundelen en te versterken door het verzorgen van coördinatie tussen aanbestedende rijksdiensten.
• Van een aantal aansprekende huisvestingsprojecten die in 2008 zijn opgeleverd zal worden aangegeven op welke wijze de overheid het eigen rijksbeleid heeft toegepast;
• De Rijksgebouwendienst legt jaarlijks aan het Rijkshuisvestingsberaad conclusies voor op welke wijze de doelmatige werking van het rijkshuisvestingsstelsel is gestimuleerd. Op basis van dit rapport vormt het Rijkshuisvestingsberaad zich een oordeel over de doelmatigheid. (Kamerstukken II, 2004–2005, 25 449, nr. 11), (Kamerstukken II, 2005–2006, 25 449, nr. 12).
Tabel 6.2. Prestatie-indicatoren | ||
---|---|---|
Prestatie-indicator | Streefwaarde | Periode |
Aansprekende huisvestingsprojecten | Jaarlijks toegelicht | 2008 |
Oplevering rapportage aan het Rhb over de wijze waarop de doelmatige werking van het stelsel is gestimuleerd. | Jaarlijks | 2008 |
6.2.2. De architectonische kwaliteit stimuleren en monumenten beheren.
Om cultuurhistorische waarden te koesteren en de kwaliteit van de (on)gebouwde omgeving te bewaken.
Financiële bijdrage aan de baten-lastendienst Rgd voor:
• Ondersteuning van de acties genoemd in het Actieprogramma Ruimte en Cultuur (Kamerstukken II, 2004–2005, 30 081, nr. 1) waaronder de uitreiking van de rijksprijs voor inspirerend opdrachtgeverschap «de Gouden Piramide»;
• Studies en activiteiten ter ondersteuning van de Rijksbouwmeester;
• Handhaven van de monumentale waarde van de monumenten in rijksbezit en bevorderen van de gebruiksmogelijkheden en verhuurbaarheid door periodiek onderhoud en herstel.
Van een aantal aansprekende projecten zal worden aangegeven op welke wijze de overheid in 2008 met de monumentale en architectonische kwaliteit is omgegaan.
Tabel 6.3. Prestatie-indicatoren | ||
---|---|---|
Prestatie-indicator | Streefwaarde | Periode |
Aansprekende projecten | Aansprekende projecten toegelicht | 2008 |
Uitreiking Gouden Piramide | Jaarlijks |
6.2.3. Huisvesten van het Koninklijk Huis, de Hoge Colleges van Staat en het ministerie van Algemene Zaken:
Om deze doelgroep die buiten het huur-verhuurstelsel valt adequaat te huisvesten. Het betreft ongeveer 323 000 m2 bruto vloeroppervlakte.
Financiële bijdragen aan de baten-lastendienst Rgd voor het uitvoeren van investeringsprojecten en onderhoudswerkzaamheden aan de paleizen en voor de gebouwen van de Hoge Colleges van Staat en het ministerie van Algemene Zaken.
Klanttevredenheid. De doelstelling is om voor 2008 de klanttevredenheid op hetzelfde niveau te houden als in 2006 is gerealiseerd, namelijk 80% tevreden klanten. Er zal onderzocht worden wat een reëel niveau van klanttevredenheid is voor een organisatie waarbij klanten te maken hebben met gedwongen winkelnering.
Tabel 6.4. Prestatie-indicatoren | ||||
---|---|---|---|---|
Prestatie-indicator | Basiswaarde | Peildatum | Streefwaarde | Periode |
Klanttevredenheid | 77% | 2004 | 80% | 2008 |
6.3. Overzicht beleidsonderzoeken
Tabel 6.5. Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van beleid | |||
---|---|---|---|
Soort onderzoek | Onderwerp | AD/OD | A. StartB. Afgerond |
Overig evaluatieonderzoek | Evaluatieonderzoek naar de rijkshuisvestingsstelsel | 1 | B. 2011 |
Tabel 95.1. Budgettaire gevolgen van beleid
Artikel 95. Algemeen | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
x € 1 000 | 2006 | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 |
Verplichtingen: | 54 689 | 6 965 | 3 440 | 3 440 | 3 440 | 970 | 990 |
Waarvan garantieverplichtingen | |||||||
Uitgaven: | 249 659 | 189 123 | 172 371 | 170 660 | 172 329 | 169 808 | 168 028 |
Waarvan juridisch verplicht | 172 371 | 170 660 | 168 889 | 168 838 | 167 038 | ||
Programma: | 249 659 | 189 123 | 172 371 | 170 660 | 172 329 | 169 808 | 168 028 |
Afkoop subsidies DGWWI regelingen | 48 911 | 3 525 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Betaalbare woonkeuze koop- en huursector | 24 464 | 15 818 | 12 108 | 10 947 | 8 063 | 8 012 | 6 212 |
Budget BWS 1992–1994 | 149 393 | 149 169 | 144 669 | 144 476 | 149 169 | 149 169 | 149 169 |
Woningbouw en duurzame kwaliteit | 5 000 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Huisvesting gehandicapten en woon-zorg | 18 715 | 17 171 | 12 154 | 11 797 | 11 657 | 11 657 | 11 657 |
Stedelijke vernieuwingLelystad | 3 176 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
LVS en WI | 0 | 3 440 | 3 440 | 3 440 | 3 440 | 970 | 990 |
Ontvangsten: | 11 754 | 444 | 445 | 448 | 214 | 0 | 0 |
Grafiek 95.1 budgetflex in % per operationeel doel in het begrotingsjaar 2008
Het totaal van de meerjarig beschikbare budgetten op dit artikel is «juridisch verplicht». Dit als gevolg van de oude regelingen (zoals het Budget Besluit Woninggebonden Subsidies 1992–1994 en de Besluiten Geldelijke Steun Eigen Woningen uit 1979 en 1984) op het gebied van Wonen die op dit artikel worden verantwoord.
96.1. Algemene beleidsdoelstelling
Dit artikel is een administratief en begrotingstechnisch artikel. Dit betekent dat er geen daadwerkelijke uitgaven ten laste van artikel 96 worden gedaan. Het artikel dient meestal als tussenstation voor de uitboeking van diverse posten.
Voor de WWI-begroting zijn er nog geen posten opgenomen op dit artikel.
Tabel 96.1. budgettaire gevolgen van beleid
Artikel 96. Onverdeeld | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
x € 1 000 | 2006 | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 |
Verplichtingen: | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Uitgaven: | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Programma: | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Prijsbijstelling: | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Nog te verdelen: | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Nog nader te verdelen taakstellingen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Nog nader te verdelen overig | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
In dit verdiepingshoofdstuk staat per artikel de opbouw van het artikel weergegeven. De stand ontwerpbegroting 2007, mutaties 1e suppletore begroting 2007 en nieuwe mutaties maken samen de stand ontwerpbegroting 2008. De uitgaven en ontvangsten worden op deze wijze inzichtelijk gemaakt. De meest belangrijke beleidsmatige mutaties worden afzonderlijk inzichtelijk gemaakt en toegelicht.
De mutaties 1e suppletore begroting 2007 zijn toegelicht bij de 1e suppletore begrotingswet (Kamerstukken II, 2006–2007, 31 061 XI, nr. 2).
Artikel 1. Stimuleren krachtige steden en vitale wijken
Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerpbegroting | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
x € 1 000 | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 |
Stand ontwerpbegroting 2007 | 271 896 | 357 852 | 421 195 | 304 912 | 151 912 | 0 |
Mutatie 1e suppletore begroting 2007 | – 2 550 | – 1 410 | – 4 880 | 4 000 | 4 000 | 0 |
Nieuwe mutaties: | ||||||
Beleidsmatige mutaties: | ||||||
a. Nettering specifieke uitkeringen naar Gemeentefonds | – 13 268 | – 15 684 | – 11 345 | – 5 686 | – 5 686 | |
b. Overheveling budget GSB van BZK naar WWI | 595 911 | 576 921 | 569 282 | 62 961 | 36 799 | 33 352 |
c. Correctie extrapolatie ISV 2011 | 0 | 0 | 0 | 0 | 125 000 | 0 |
d. Extrapolatie 2012 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 151 828 |
e. Overige mutaties | 5 717 | 22 | – 500 | 39 | – 528 | – 114 |
Stand ontwerpbegroting 2008 | 870 974 | 920 117 | 969 413 | 360 567 | 311 497 | 179 380 |
Ad a.
In 2003 is het BTW-compensatiefonds ingevoerd, waardoor gemeenten en provincies de door hun betaalde BTW kunnen declareren bij het BTW-compensatiefonds (BCF). Het kabinet heeft besloten ook de bestaande specifieke uitkeringen netto te gaan verstrekken. Het kabinet, de VNG en het IPO zijn overeengekomen dat de nettering van de specifieke uitkeringen volledig wordt gecompenseerd. Dienovereenkomstig zijn enkele specifieke uitkeringen op de WWI begroting verlaagd.
Ad b.
Het kabinet Balkenende IV heeft bij aanvang besloten om grotestedenbeleid (GSB) van BZK en Integratie en Inburgering (I&I) van Justitie op te nemen in de portefeuille van de minister voor Wonen, Wijken en Integratie. Hiertoe is budget overgeheveld naar de begroting van WWI (programmagelden) en VROM (apparaat).
Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerpbegroting | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
x € 1 000 | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 |
Stand ontwerpbegroting 2007 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Nieuwe mutaties: | ||||||
Beleidsmatige mutaties: | ||||||
a. Overheveling budget GSB van BZK naar WWI | 508 690 | 512 708 | 510 188 | 3 600 | 3 400 | 0 |
Stand ontwerpbegroting 2008 | 508 690 | 512 708 | 510 188 | 3 600 | 3 400 | 0 |
Ad a.
Zie de toelichting bij de uitgaventabel op dit artikel.
Artikel 2. Stimuleren van voldoende woningbouw en duurzame kwaliteit
Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerpbegroting | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
x € 1 000 | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 |
Stand ontwerpbegroting 2007 | 152 244 | 150 848 | 148 260 | 98 817 | 133 407 | 0 |
Mutatie 1e suppletore begroting 2007 | 5 908 | 881 | 829 | – 3 689 | 311 | 311 |
Nieuwe mutaties: | ||||||
Beleidsmatige mutaties: | ||||||
a. Aanpassing fasering budgetten Eigen Bouw | 0 | 0 | 0 | 8 041 | 0 | 0 |
b. Aanpassing fasering budgetten wbw-afspraken | 0 | 0 | 0 | 8 167 | 0 | 0 |
c. Compensatie bijdrage convenant Almere | 0 | 0 | 0 | – 5 250 | 0 | 0 |
d. Aanpassing fasering raming Programma Energiebudgetten | 3 000 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
e. Bijdrage aan de Interdepartementale Programmadirectie Energietransitie (IPE) | – 1 032 | – 1 032 | – 1 032 | – 1 033 | 0 | 0 |
f. Enveloppe Schoon & Zuinig | 0 | 14 000 | 14 000 | 114 000 | 14 000 | 0 |
g. Extrapolatie 2012 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 133 407 |
h. Overige mutaties | – 623 | – 897 | – 474 | 281 | 2 764 | 3 290 |
Stand ontwerpbegroting 2008 | 159 497 | 163 800 | 161 583 | 119 334 | 150 482 | 137 008 |
Ad a.
In 2005 konden slechts aan 5 van de 20 regio’s bijdragen worden verstrekt in het kader van Eigen Bouw. De overige regio’s hadden lagere aantallen woningen opgeleverd dan hun eigen bouwdrempel. Hierdoor kende het Stimuleringsbudget Eigen Bouw in 2006 een onderuitputting van circa € 8 mln. Deze middelen blijven evenwel benodigd en worden om deze reden in 2010 opgeboekt.
Ad b.
In 2006 is een lager voorschot uit het Besluit Locatiegebonden Subsidies (BLS)-budget verstrekt dan geraamd, omdat in een aantal regio’s de gerealiseerde woningbouwproductie lager was dan afgesproken. De verwachting is dat deze € 8,2 mln pas in het jaar 2010 benodigd is. Daarom wordt een deel van het BLS-budget doorgeschoven van 2006 naar 2010.
Ad c.
De in 2006 verleende bijdrage aan Almere voor de woningbouwproductie wordt gedekt uit het voor 2010 gereserveerde BLS-budget.
Ad d.
De voor 2007 extra geraamde uitgaven van € 3 mln betreft de doorwerking van een in de 2e suppletore begroting 2006 verwerkte mutatie bij het «Programma Energiebudgetten». De fasering (van 2006 naar 2007) van de budgetten van de betreffende programma’s en projecten is het gevolg van een actualisatie van de uitfinanciering van de reeds in het verleden aangegane verplichtingen. Hierbij heeft nadere afstemming plaatsgevonden op de bepalingen ter zake uit de raamovereenkomst, afgesloten met de uitvoerende instantie SenterNovem.
Ad e.
Voor de Interdepartementale Programmadirectie Energietransitie (IPE) dat bij het ministerie van EZ is ondergebracht heeft VROM/WWI voor de periode 2007–2010 een bijdrage voor de totale begroting verstrekt van € 1,636 mln in 2007 en structureel € 1,712 mln voor de jaren daarna. Het WWI-aandeel betreft € 1,032 mln per jaar. Het restant komt van de VROM-begroting.
Ad f.
Het kabinet levert een financiële bijdrage aan de stimulering van energiebesparing in gebouwen. De reeks van 4 keer € 14 mln is het eerste deel van een totaal budget van € 121 mln, zoals aangegeven in het werkprogramma Schoon & Zuinig.
Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerpbegroting | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
x € 1 000 | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 |
Stand ontwerpbegroting 2007 | 91 | 91 | 91 | 91 | 91 | |
Nieuwe mutaties: | ||||||
Beleidsmatige mutaties: | ||||||
a. Extrapolatie 2012 | 91 | |||||
Stand ontwerpbegroting 2008 | 91 | 91 | 91 | 91 | 91 | 91 |
Artikel 3. Garanderen van keuzemogelijkheden en betaalbaarheid op de woningmarkt
Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerpbegroting | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
x € 1 000 | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 |
Stand ontwerpbegroting 2007 | 2 009 001 | 2 064 478 | 2 141 355 | 2 188 811 | 2 229 281 | |
Mutatie 1e suppletore begroting 2007 | 96 790 | 64 234 | 41 147 | 34 300 | 33 448 | 13 000 |
Nieuwe mutaties: | ||||||
Beleidsmatige mutaties: | ||||||
a. Invulling taakstelling extra uitgaven huursubsidie/huurtoeslag | 0 | 21 900 | – 1 800 | – 4 300 | – 4 300 | 0 |
b. Extrapolatie 2012 | 2 311 525 | |||||
c. Overige mutaties | 576 | – 1 009 | 25 | 333 | 305 | 451 |
Stand ontwerpbegroting 2008 | 2 106 367 | 2 149 603 | 2 180 727 | 2 219 144 | 2 258 734 | 2 324 976 |
Ad a.
De mutatie betreft voor € 20 mln de invulling van een reeds in de begroting 2005 (Kamerstukken II, 2004–2005, 29 800 XI, nr. 2) gemelde voorgenomen dekking van extra huursubsidieuitgaven als gevolg van de voor de huursubsidieontvanger gunstige invulling van de zogeheten «kan-bepaling» voor het subsidietijdvak 2004–2005 en voor € 1,9 mln de invulling van de dekking voor de komende jaren van de extra huurtoeslaguitgaven als gevolg van wijzigingen in de Wet op de huurtoeslag (voor het onder meer mogelijk maken van huurtoeslag aan «wonen op water»).
Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerpbegroting | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
x € 1 000 | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 |
Stand ontwerpbegroting 2007 | 659 134 | 615 391 | 611 768 | 622 314 | 627 728 | 0 |
Mutatie 1e suppletore begroting 2007 | – 181 886 | – 65 197 | – 69 838 | – 59 822 | – 68 910 | |
Nieuwe mutaties: | ||||||
Beleidsmatige mutaties: | ||||||
a. Extrapolatie 2012 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 562 414 |
Stand ontwerpbegroting 2008 | 477 248 | 550 194 | 541 930 | 562 492 | 558 818 | 562 414 |
Artikel 4. Integratie minderheden
Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerpbegroting | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
x € 1 000 | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 |
Stand ontwerpbegroting 2007 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Nieuwe mutaties: | ||||||
Beleidsmatige mutaties: | ||||||
a. Enveloppe Deltaplan Inburgering | 50 000 | 50 000 | 50 000 | 50 000 | 50 000 | |
b. Overheveling budget I&I van Justitie naar WWI | 461 159 | 433 324 | 428 061 | 393 990 | 392 131 | 392 131 |
Stand ontwerpbegroting 2008 | 461 159 | 483 324 | 478 061 | 443 990 | 442 131 | 442 131 |
Ad a.
Uit pijler 4 (sociale samenhang) is vooralsnog meerjarig € 50 mln toegekend voor maatregelen ten behoeve van het Deltaplan Inburgering en het actieplan integratie. Het Deltaplan Inburgering geeft invulling aan de ambitie van het kabinet om het rendement van de inburgering te verbeteren door deze gedifferentieerder en op de persoon toegesneden aan te bieden. Het plan richt zich op de kwaliteit en capaciteit van de inburgering. Het actieplan integratie richt zich op modern burgerschap, economische participatie, effectievere hulpverlening aan allochtone jongeren en de aanpak van discriminatie.
Ad b.
Het kabinet Balkenende IV heeft bij aanvang besloten om grotestedenbeleid (GSB) van BZK en Integratie en Inburgering (I&I) van Justitie op te nemen in de portefeuille van de minister voor Wonen, Wijken en Integratie. Hiertoe is budget overgeheveld naar de begroting van WWI (programmagelden) en VROM (apparaat).
Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerpbegroting | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
x € 1 000 | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 |
Stand ontwerpbegroting 2007 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Nieuwe mutaties: | ||||||
Beleidsmatige mutaties: | ||||||
a. Overheveling budget I&I van Justitie naar WWI | 2 349 | 7 142 | 11 723 | 16 320 | 20 404 | 24 464 |
Stand ontwerpbegroting 2008 | 2 349 | 7 142 | 11 723 | 16 320 | 20 404 | 24 464 |
Ad a.
Zie de toelichting bij de uitgaventabel op dit artikel.
Artikel 5. Randvoorwaarden voor integratie en een goed werkende woningmarkt
Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerpbegroting | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
x € 1 000 | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 |
Stand ontwerpbegroting 2007 | 11 958 | 13 607 | 13 576 | 10 139 | 13 563 | 0 |
Mutatie 1e suppletore begroting 2007 | – 156 | – 68 | ||||
Nieuwe mutaties: | ||||||
Beleidsmatige mutaties: | ||||||
a. Extrapolatie 2012 | 11 282 | |||||
b. Overige mutaties | 62 | – 190 | – 396 | – 118 | – 124 | – 128 |
Stand ontwerpbegroting 2008 | 11 864 | 13 349 | 13 180 | 10 021 | 13 439 | 11 154 |
Op dit artikel zijn geen ontvangsten geraamd.
Artikel 6. Rijkshuisvesting en architectuur
Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerpbegroting | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
x € 1 000 | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 |
Stand ontwerpbegroting 2007 | 119 862 | 93 833 | 80 273 | 57 736 | 38 415 | 0 |
Mutatie 1e suppletore begroting 2007 | – 3 799 | 8 174 | 10 064 | 4 388 | 2 808 | 2 110 |
Nieuwe mutaties: | ||||||
Beleidsmatige mutaties: | ||||||
a. Klimaatinstallatie Algemene Zaken (Binnenhof) | 3 700 | 1 700 | 105 | 0 | 0 | 0 |
b. Herziening investeringsprogramma HCVS/AZ | – 6 500 | 500 | 3 500 | 2 500 | 0 | 0 |
c. Enveloppe Schoon & Zuinig | 0 | 5 000 | 5 000 | 5 000 | 5 000 | 0 |
d. Extrapolatie 2012 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 36 872 |
e. Overige mutaties | 3 641 | 2 774 | 3 182 | 1 003 | 577 | 608 |
Stand ontwerpbegroting 2008 | 116 904 | 111 981 | 102 124 | 70 627 | 46 800 | 39 590 |
Ad a.
Met de mutatie worden de middelen beschikbaar gesteld om klimaattechnische vervangingen en aanpassingen in Binnenhof 17–20 uit te voeren. Daartoe dienen bouwkundige maatregelen getroffen te worden. De klimaatinstallatie zal worden aangesloten op een nieuw te plaatsen gebouwbeheersysteem, waarmee koel- en verwarmingscapaciteit verkregen kan worden. In verband met de overlast voor het bedrijfsproces zal een deel van de organisatie tijdelijk elders worden gehuisvest.
Ad b.
De mutatie betreft de aanpassing van het investeringsprogramma in verband met opgetreden vertragingen in de realisatie van verschillende objecten. De vertragingen zijn onder meer het gevolg van langer lopende vergunningentrajecten bij de monumentale panden, vertraagde besluitvorming met betrekking tot programma’s van eisen en knelpunten bij (onder)aannemers. Het betreffen onder andere het Vijverhofcomplex en de eerste fase van de nieuwbouw voor de Raad van State.
Ad c.
Om als overheid het goede voorbeeld te geven is het belangrijk het Rijk haar positie als voortrekker op het gebied van energiebesparing kan blijven waarmaken in de eigen rijkshuisvesting. Hiertoe wordt een langlopend energiebesparingsprogramma voor de rijkshuisvesting in uitvoering genomen. Voor innovaties en pilotprojecten is € 20 mln beschikbaar uit de enveloppe Schoon & Zuinig.
Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerpbegroting | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
x € 1 000 | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 |
Stand ontwerpbegroting 2007 | 357 | 357 | 2 626 | 357 | 357 | 0 |
Nieuwe mutaties: | ||||||
Beleidsmatige mutaties: | ||||||
a. Verkoop pand | 4 500 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
b. Extrapolatie 2012 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 357 |
c. Overige mutaties | 426 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Stand ontwerpbegroting 2008 | 5 283 | 357 | 2 626 | 357 | 357 | 357 |
Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerpbegroting | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
x € 1 000 | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 |
Stand ontwerpbegroting 2007 | 176 162 | 169 631 | 168 113 | 166 089 | 166 038 | 0 |
Mutatie 1e suppletore begroting 2007 | 12 193 | – 700 | – 893 | 2 800 | 2 800 | 1 000 |
Nieuwe mutaties: | ||||||
Beleidsmatige mutaties: | ||||||
a. Tegenboeking invulling ramingbijstelling € 18 mln | – 9 193 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
b. Dekking kosten (veegactie) afkoop 2007 HNR en PHW | 4 021 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
c. Langere doorlooptijd subsidie-aanvragen | 2 500 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
d. Extrapolatie 2012 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 166 038 |
e. Overige mutaties | 3 440 | 3 440 | 3 440 | 3 440 | 970 | 990 |
Stand ontwerpbegroting 2008 | 189 123 | 172 371 | 170 660 | 172 329 | 169 808 | 168 028 |
Ad a.
VROM levert met ingang van 2006 structureel € 18 mln in door middel van een ramingbijstelling en ombuigingsmaatregelen op verschillende instrumenten. Aangezien een deel van de ramingbijstelling niet ingevuld kon worden in het jaar 2006 op het budget BWS is deze doorgeschoven naar het jaar erna. Deze mutatie hangt zo samen met die in de 2e suppletore begroting 2006.
Ad b.
De mutatie betreft het alsnog in 2007 afkopen van de gemeenten die in 2006 niet hebben deelgenomen aan de afkoop HNR 1987 en PHW 1985.
Ad c.
Als gevolg van een langere doorlooptijd van subsidie-aanvragen bij de WoonZorg(WoZo)-regeling wordt budget doorgeschoven van 2006 naar 2007.
Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerpbegroting | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
x € 1 000 | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 |
Stand ontwerpbegroting 2007 | 444 | 445 | 448 | 214 | 0 | |
Stand ontwerpbegroting 2008 | 444 | 445 | 448 | 214 | 0 | 0 |
Voor de WWI-begroting zijn er nog geen posten opgenomen op dit artikel.
Toelichting bij de conversietabel uitgaven en ontvangsten
De herstructurering van de begroting heeft geleid tot een VROM-begroting en een programmabegroting voor Wonen, Wijken en Integratie (WWI).
De beleidsartikelen die in 2008 op de VROM-begroting staan zijn weinig veranderd ten opzichte van de begroting 2007. Alleen op het terrein van handhaving zijn instrumenten gewijzigd en heeft budgetherverdeling plaatsgevonden.
Op de nieuwe WWI-begroting heeft op het terrein van Wonen een meer ingrijpende structuurwijziging plaatsgevonden. Hierbij vormen bestaande artikelen samen met de overgekomen budgetten voor Grotestedenbeleid en Integratie & Inburgering geheel nieuwe artikelen. De budgetten op het artikel van de rijkshuisvesting en architectuur zijn echter ongewijzigd overgenomen in de WWI-begroting.
De (niet-)beleidsartikelen van de programmabegroting van WWI, kennen alleen de component programmageld. De apparaatsuitgaven van zowel VROM als WWI worden namelijk geraamd op de VROM-begroting op het niet-beleidsartikel «Algemeen». Hiervan uitgezonderd zijn de apparaatsuitgaven van de VROM Inspectie die zijn opgenomen onder artikel 9 van de VROM-begroting.
De conversietabellen maken inzichtelijk hoe tot de budgetten op de (nieuwe) instrumenten van beide begrotingen zijn gekomen. Hiertoe is een tabel opgenomen waar inzicht wordt geboden hoe de begrotingen 2008 zijn opgebouwd vanuit de begroting 2007.
De conversietabel geeft inzicht in:
• Per artikel de instrumenten conform de «nieuwe» begrotingsstructuur (ontwerpbegroting 2008);
• Daarachter de standen van de ontwerpbegroting 2008;
• Daarachter de instrumenten conform de «oude» begrotingsstructuur (begroting 2007).
Conversietabel uitgaven | ||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Wordt artikel/instrument VROM (XI)x € 1 000 | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | Was artikel | Was instrument |
Artikel 1 | ||||||||
FES projecten | 14 681 | 13 026 | 10 045 | 0 | 0 | 0 | 4 | FES ICES/KIS |
Monitoring Nota Ruimte | 1 152 | 1 347 | 1 176 | 1 199 | 1 423 | 1 423 | 4 | Monitoring Nota Ruimte |
Subsidies algemeen | 1 097 | 769 | 460 | 460 | 597 | 460 | 4 | Subsidies algemeen |
Overige instrumenten algemeen | 6 467 | 3 161 | 2 936 | 1 431 | 268 | 585 | 4 | Overige instrumenten algemeen |
Interreg | 1 965 | 3 514 | 2 042 | 2 019 | 2 385 | 7 498 | 5 | Interreg |
Artikel 2 | ||||||||
FES BIRK | 52 193 | 100 609 | 8 912 | 9 437 | 20 130 | 500 | 5 | FES BIRK |
FES nieuwe sleutelprojecten | 245 774 | 35 332 | 21 111 | 1 800 | 0 | 0 | 5 | FES nieuwe sleutelprojecten |
Onderzoek stedelijk gebied | 129 | 100 | 100 | 100 | 100 | 100 | 5 | Onderzoek stedelijk gebied |
Subsidies stedelijk gebied | 11 176 | 14 024 | 9 363 | 1 692 | 434 | 343 | 5 | Subsidies stedelijk gebied |
Overige instrumenten stedelijk gebied | 4 593 | 1 012 | 691 | 689 | 686 | 686 | 5 | Overige instrumenten stedelijk gebied |
FES BIRK | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 5 | FES BIRK |
Onderzoek landelijk gebied | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 5 | Onderzoek landelijk gebied |
Subsidies landelijk gebied | 513 | 522 | 76 | 75 | 75 | 75 | 5 | Subsidies landelijk gebied |
Overige instrumenten landelijk gebied | 392 | 402 | 412 | 411 | 411 | 411 | 5 | Overige instrumenten landelijk gebied |
Bufferzones | 5 907 | 6 099 | 5 306 | 5 871 | 5 871 | 4 563 | 5 | Bufferzones |
Belverdere | 2 128 | 2 126 | 2 125 | 2 124 | 0 | 0 | 5 | Belverdere |
Het Waddenfonds | 33 878 | 33 878 | 33 878 | 33 878 | 33 878 | 33 878 | 5 | Het Waddenfonds |
Artikel 3 | ||||||||
Binnenlandse klimaatinstrumenten | 18 042 | 19 167 | 21 839 | 19 657 | 15 931 | 16 216 | 6 | Binnenlandse klimaatinstrumenten |
Clean Development Mechanism | 49 911 | 62 030 | 65 221 | 66 419 | 63 798 | 66 397 | 6 | Clean Development Mechanism |
Beperken klimaatverandering door post-Kyoto afspraken | 6 109 | 4 246 | 6 030 | 5 633 | 3 731 | 3 646 | 6 | Beperken klimaatverandering door post-Kyoto afspraken |
Beperken aantasting van de ozonlaag | 250 | 250 | 250 | 250 | 250 | 250 | 6 | Beperken aantasting van de ozonlaag |
Beperken van verzuring en grootschalige luchtverontreiniging | 8 503 | 6 496 | 6 382 | 6 312 | 3 926 | 3 928 | 6 | Beperken van verzuring en grootschalige luchtverontreiniging |
Artikel 4 | ||||||||
Verbeteren van de milieukwaliteit van de bodem | 2007 | 1 634 | 1 789 | 2 033 | 2 033 | 2 033 | 7 | Verbeteren van de milieukwaliteit van de bodem |
Saneren van verontreinigde bodems | 143 214 | 142 359 | 142 926 | 158 346 | 184 025 | 184 028 | 7 | Saneren van verontreinigde bodems |
Verbeteren van de milieukwaliteit van water | 3 578 | 13 164 | 13 161 | 13 709 | 13 709 | 13 709 | 7 | Verbeteren van de milieukwaliteit van water |
Bevorderen van gebiedsspecifieke milieumaatregelen in het landelijke gebied | 6 202 | 9 872 | 21 209 | 25 672 | 16 596 | 16 596 | 7 | Bevorderen van gebiedsspecifieke milieumaatregelen in het landelijke gebied |
Bevorderen van duurzame landbouw | 5 230 | 4 333 | 2 825 | 2 301 | 2 016 | 2 018 | 7 | Bevorderen van duurzame landbouw |
Artikel 5 | ||||||||
Verbeteren van de lokale luchtkwaliteit | 0 | 40 000 | 40 000 | 40 000 | 30 000 | 0 | 8 | Verbeteren van de lokale luchtkwaliteit |
Verminderen van geluidhinder | 40 575 | 27 110 | 25 526 | 27 056 | 27 852 | 27 852 | 8 | Verminderen van geluidhinder |
Bevorderen van duurzame mobiliteit | 109 719 | 100 100 | 28 700 | 0 | 0 | 0 | 8 | Bevorderen van duurzame mobiliteit |
Geïntegreerd milieubeleid voor andere overheden | 61 583 | 4 294 | 4 542 | 5 253 | 5 247 | 5 247 | 8 | Geïntegreerd milieubeleid voor andere overheden |
Artikel 6 | ||||||||
Veilig gebruik van chemische stoffen | 13 156 | 7 582 | 2 540 | 3 855 | 2 615 | 2 615 | 9 | Veilig gebruik van chemische stoffen |
Reductie van milieubelasting door afvalstoffen | 21 268 | 128 428 | 127 750 | 126 668 | 126 722 | 126 985 | 9 | Reductie van milieubelasting door afvalstoffen |
Bescherming tegen straling | 5 522 | 5 954 | 5 826 | 5 566 | 5 543 | 4 879 | 9 | Bescherming tegen straling |
Verantwoorde toepassing van ggo’s | 1 975 | 4 660 | 5 025 | 4 300 | 3 103 | 3 399 | 9 | Verantwoorde toepassing van ggo’s |
Artikel 7 | ||||||||
Strategieontwikkeling en adequaat generiek instrumentarium | 89 357 | 65 525 | 62 448 | 52 924 | 49 886 | 49 330 | 10 | Strategieontwikkeling en adequaat generiek instrumentarium |
Internationaal milieubeleid (HGIS-deel) | 4 626 | 3 813 | 3 803 | 3 846 | 4 245 | 5 074 | 10 | Internationaal milieubeleid (HGIS-deel) |
Internationaal milieubeleid (niet HGIS-deel) | 1 807 | 1 824 | 996 | 443 | 443 | 643 | 10 | Internationaal milieubeleid (niet HGIS-deel) |
Gecoördineerd milieubeleid voor industrie en MKB | 6 408 | 7 276 | 7 275 | 8 458 | 8 448 | 8 248 | 10 | Gecoördineerd milieubeleid voor industrie en MKB |
Artikel 8 | ||||||||
Bepalen van de aanvaardbaarheid van risicovolle situaties | 912 | 1 307 | 1 571 | 1 103 | 1 017 | 1 020 | 11 | Bepalen van de aanvaardbaarheid van risicovolle situaties |
Oplossen van niet-aanvaardbare risicovolle situaties | 11 749 | 7 239 | 16 011 | 20 043 | 27 800 | 39 800 | 11 | Oplossen van niet-aanvaardbare risicovolle situaties |
Preventie tegen nieuwe risicovolle situaties | 21 723 | 25 200 | 25 590 | 24 990 | 30 490 | 30 490 | 11 | Preventie tegen nieuwe risicovolle situaties |
Overige instrumenten en milieu en veiligheid | 995 | 5 113 | 492 | 353 | 353 | 0 | 11 | Overige instrumenten en milieu en veiligheid |
Onderzoek externe veiligheid | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 11 | Onderzoek externe veiligheid |
Schadeclaims | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 11 | Schadeclaims |
FES Kennis voor Klimaat | 0 | 10 000 | 10 000 | 10 000 | 10 000 | 10 000 | 11 | FES Kennis voor klimaat |
Artikel 9 | ||||||||
Bevorderen naleving wetgeving voor Milieu en Ruimte | 12 676 | 7 970 | 7 948 | 8 077 | 8 068 | 8 082 | 12 | Naleving van nationale en internationale regelgeving vallend onder VROM-toezicht bevorderen (Primair toezicht) |
Bevorderen naleving wetgeving voor Milieu en Ruimte | 550 | 547 | 531 | 521 | 519 | 519 | 12 | Rijkstoezicht handhaven en interbestuurlijk toezicht uitvoeren op gemeenten en provincies (Interbestuurlijk toezicht) |
Bevorderen naleving wetgeving voor Wonen, Wijken en Integratie | 731 | 731 | 731 | 731 | 731 | 731 | 12 | Rijkstoezicht handhaven en interbestuurlijk toezicht uitvoeren op gemeenten en provincies (Interbestuurlijk toezicht) |
Bevorderen samenwerking methodiek en strategie | 2 952 | 2 683 | 2 641 | 2 615 | 2 611 | 2 611 | 12 | Wettelijke taken prioriteren en relevante maatschappelijke signalen selecteren (Strategie/maatschappelijke signalen) |
Crisismanagement organiseren | 5 784 | 7 768 | 5 602 | 5 550 | 5 542 | 5 602 | 12 | Crisismanagement organiseren |
Opsporen en bestrijden van fraude | 1 179 | 1 179 | 1 159 | 1 149 | 1 146 | 1 147 | 12 | Opsporen en bestrijden van fraude |
Apparaat artikel 9 (IG) | 42 371 | 41 581 | 42 078 | 42 235 | 42 306 | 42 597 | 12 | Apparaat artikel 12 (IG) |
Artikel 91 | ||||||||
Communicatie-instrumenten | 7 892 | 7 431 | 7 428 | 7 428 | 7 415 | 7 415 | 14 | Communicatie-instrumenten |
Stichting Advisering Bestuursrechtspraak (StaB) | 5 063 | 5 017 | 4 990 | 4 988 | 4 984 | 4 982 | 14 | Stichting Advisering Bestuursrechtspraak (StaB) |
Overige vastgoedinformatievoorziening | 12 680 | 16 223 | 14 231 | 3 659 | 509 | 509 | 14 | Overige vastgoedinformatievoorziening |
Ruimtelijk Planbureau | 1 270 | 1 279 | 1 280 | 1 281 | 1 279 | 1 280 | 14 | Ruimtelijk Planbureau |
Programma/onderzoek Milieu en Natuur Planbureau (MNP) | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 14 | Programma/onderzoek Milieu en Natuur Planbureau (MNP) |
Programma/onderzoek Gemeenschappelijk Ontwikkelingsbedrijf (GOB) | 3 202 | 4 170 | 0 | 0 | 0 | 0 | 14 | Programma/onderzoek Gemeenschappelijk Ontwikkelingsbedrijf (GOB) |
Apparaat artikel 1 (DGR) | 9 067 | 8 849 | 8 875 | 8 873 | 8 867 | 8 864 | 4 | Apparaat artikel 4 (DGR) |
Apparaat artikel 2 (DGR) | 2 977 | 2 905 | 2 917 | 2 913 | 2 908 | 2 907 | 5 | Apparaat artikel 5 (DGR) |
Apparaat artikel 3 (DGM/KvL) | 4 570 | 4 556 | 4 558 | 4 556 | 4 556 | 4 554 | 6 | Apparaat artikel 6 (DGR) |
Apparaat artikel 4 (DGM) | 4 820 | 4 804 | 4 806 | 4 804 | 4 804 | 4 802 | 7 | Apparaat artikel 7 (DGM) |
Apparaat artikel 5 (DGM/LMV) | 4 816 | 4 766 | 4 769 | 4 767 | 4 769 | 4 765 | 8 | Apparaat artikel 8 (DGM) |
Apparaat artikel 6 (DGM/SAS) | 5 439 | 5 421 | 5 423 | 5 422 | 5 421 | 5 419 | 9 | Apparaat artikel 9 (DGM) |
Apparaat artikel 7 (DGM/SB) | 5 293 | 5 275 | 5 277 | 5 276 | 5 276 | 5 274 | 10 | Apparaat artikel 10 (DGM) |
Apparaat internationale Zaken artikel 7(IZ) | 5 732 | 5 945 | 5 946 | 5 945 | 5 943 | 6 418 | 10 | Apparaat internationale Zaken (IZ) |
Apparaat artikel 8 (DGR) | 817 | 798 | 799 | 799 | 799 | 799 | 11 | Apparaat artikel 11 (DGR) |
Apparaat artikel 8 (DGM) | 2 611 | 2 691 | 2 672 | 2 672 | 2 672 | 2 671 | 11 | Apparaat artikel 11 (DGM) |
Apparaat artikel 1 (DGWWI) | 2 056 | 1 991 | 2 013 | 2 012 | 2009 | 2009 | 1 | Apparaat artikel 1 (DGW) |
Apparaat artikel 1 (WWI) | 1 316 | 1 495 | 1 495 | 1 495 | 1 495 | 1 495 | 17 | Apparaat artikel 17 (GSB) |
Apparaat artikel 2 (DGWWI) | 9 247 | 9 932 | 9 968 | 9 967 | 9 954 | 9 998 | 2 | Apparaat artikel 2 (DGW) |
Apparaat artikel 3 (DGWWI) | 20 746 | 18 112 | 14 412 | 14 411 | 14 389 | 14 388 | 3 | Apparaat artikel 3 (DGW) |
Uitvoering huursubsidie | 24 357 | 2 300 | 1 800 | 1 300 | 1 000 | 800 | 3 | Uitvoering huursubsidie |
Apparaat artikel 4 (DGWWI) | 4 599 | 5 745 | 5 751 | 5 750 | 5 750 | 5 750 | 16 | Apparaat artikel 16 (I&I) |
Apparaat projecten VROM | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 14 | Apparaat projecten VROM |
Apparaat DGWWI | 0 | 0 | 22 | 1 197 | 1 195 | 1 195 | 14 | Apparaat DGW |
Apparaat DGR | 3 389 | 3 826 | 3 852 | 3 908 | 3 905 | 3 903 | 14 | Apparaat DGR |
Apparaat DGM | 2 097 | 2 103 | 2 135 | 2 205 | 2 204 | 2 203 | 14 | Apparaat DGM |
Apparaat departementsleiding, control en overig staf | 16 214 | 19 436 | 20 363 | 20 279 | 20 743 | 20 738 | 14 | Apparaat departementsleiding, control en overig staf |
Apparaat Ruimtelijk Planbureau (RPB) | 5 487 | 5 486 | 5 486 | 5 477 | 5 472 | 5 470 | 14 | Apparaat Ruimtelijk Planbureau (RPB) |
Apparaat Milieu en Natuur Planbureau (MNP) | 35 172 | 31 359 | 30 175 | 28 742 | 28 703 | 28 697 | 14 | Apparaat Milieu en Natuur Planbureau (MNP) |
VROM-Raad | 2 138 | 2 118 | 2 107 | 2 106 | 2 105 | 2 105 | 14 | VROM-Raad |
Raad voor Ruimtelijk, Milieu- en Natuuronderzoek | 1 131 | 531 | 532 | 531 | 531 | 530 | 14 | Raad voor Ruimtelijk, Milieu- en Natuuronderzoek |
Waddenadviesraad (WAR) | 632 | 628 | 622 | 622 | 619 | 619 | 14 | Waddenadviesraad (WAR) |
Adviesraad Gevaarlijke Stoffen (AGS) | 1 000 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 14 | Adviesraad Gevaarlijke Stoffen (AGS) |
Technische Commissie Bodembescherming (TCB) | 636 | 636 | 636 | 636 | 636 | 636 | 14 | Technische Commissie Bodembescherming (TCB) |
Gemeenschappelijk Ontwikkelingsbedrijf (GOB) | 2 727 | 2 718 | 2 718 | 2 717 | 2 717 | 2 716 | 14 | Gemeenschappelijk Ontwikkelingsbedrijf (GOB) |
Postactieven DGWWI | 3 046 | 3 034 | 3 035 | 3 035 | 3 033 | 3 032 | 14 | Postactieven DGW |
Postactieven DGR | 390 | 389 | 389 | 389 | 388 | 388 | 14 | Postactieven DGR |
Postactieven DGM | 1 317 | 1 311 | 1 311 | 1 311 | 1 311 | 1 311 | 14 | Postactieven DGM |
Postactieven Inspectie | 1 577 | 1 546 | 1 516 | 1 376 | 1 261 | 949 | 14 | Postactieven Inspectie |
Postactieven RPB | 63 | 63 | 63 | 63 | 63 | 63 | 14 | Postactieven RPB |
Postactieven GD/CSt | 3 995 | 4 188 | 3 460 | 3 342 | 3 167 | 2 687 | 14 | Postactieven GD/CSt |
Gemeenschappelijke voorzieningen | 107 477 | 93 587 | 92 733 | 88 680 | 91 777 | 92 288 | 14 | Gemeenschappelijke voorzieningen |
Huurbijdrage aan Rgd | 25 710 | 25 148 | 24 906 | 24 904 | 24 861 | 24 863 | 14 | Huurbijdrage aan Rgd |
Rijksbrede taakstelling apparaat | 0 | – 5 871 | – 11 745 | – 23 487 | – 46 974 | – 46 974 | 14 | Rijksbrede taakstelling apparaat |
Artikel 92 | ||||||||
Loonbijstelling | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 15 | Loonbijstelling |
Prijsbijstelling | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 15 | Prijsbijstelling |
Onvoorzien | 4 828 | 2 142 | 1 736 | 1 988 | 2 120 | 2 060 | 15 | Onvoorzien |
Nog nader te verdelen taakstellingen | – 153 | – 1 340 | – 1 773 | – 2 207 | – 3 074 | – 3 074 | 15 | Nog nader te verdelen taakstellingen |
Nog nader te verdelen overig | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 15 | Nog nader te verdelen overig |
Vervallen | ||||||||
Overheidsbeleid voor duurzame ontwikkeling | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 10 | Overheidsbeleid voor duurzame ontwikkeling |
Kenniscentrum Aanbesteding Bouw (KCAB) | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 14 | Kenniscentrum Aanbesteding Bouw (KCAB) |
Nederlandse Emissieautoriteit (NEa) | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 14 | Nederlandse Emissieautoriteit (NEa) |
Apparaat Inspectie | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 14 | Apparaat Inspectie |
Conversietabel uitgaven | ||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Wordt artikel/instrument WWI (XVIII)x € 1 000 | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | Was artikel | Was instrument |
Artikel 1 | ||||||||
Investeringen Stedelijke vernieuwing | 268 189 | 325 859 | 385 248 | 281 555 | 269 889 | 145 303 | 2 | Investeringen Stedelijke vernieuwing |
Innovatiebudget Stedelijke vernieuwing | 6 874 | 17 337 | 14 883 | 16 051 | 4 809 | 725 | 2 | Innovatiebudget Stedelijke vernieuwing |
Programma Sociale Veiligheid | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 2 | Programma Sociale Veiligheid |
Faciliteren grotestedenbeleid | 3 766 | 3 238 | 3 119 | 3 128 | 2 471 | 2 439 | 17 | Faciliteren grotestedenbeleid |
LVS en WI | 3 440 | 3 440 | 3 440 | 3 440 | 970 | 990 | 17 | LVS en WI |
Sociale herovering | 15 000 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 17 | Sociale herovering |
Sittard Geleen | 365 | 365 | 365 | 905 | 0 | 0 | 17 | Sittard Geleen |
BDU-SIV | 505 806 | 509 724 | 507 204 | 0 | 0 | 0 | 17 | BDU-SIV |
BDU-SIV veiligheidsmiddelen | 68 090 | 60 610 | 55 610 | 55 328 | 30 928 | 30 913 | 17 | BDU-SIV veiligheidsmiddelen |
FES NICIS | 2 600 | 2 700 | 2 700 | 3 600 | 3 400 | 0 | 17 | FES NICIS |
Kenniscentrum | 284 | 284 | 284 | 0 | 0 | 0 | 17 | Kenniscentrum |
Artikel 2 | ||||||||
Budget BLS | 130 277 | 124 826 | 121 530 | 78 204 | 119 324 | 119 811 | 2 | Budget BLS |
Planologische en woningbouwknelpunten VINEX en VINAC | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 2 | Planologische en woningbouwknelpunten VINEX en VINAC |
Bijdragen stimulering woningproductie | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 2 | Bijdragen stimulering woningproductie |
Verruimen van het aanbod van geschikte woningen voor ouderen en gehandicapten | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 2 | Verruimen van het aanbod van geschikte woningen voor ouderen en gehandicapten |
Programma energiebudgetten | 14 516 | 8 881 | 8 952 | 8 980 | 10 017 | 10 056 | 2 | Programma energiebudgetten |
Subsidies energiebesparing (CO2-reductie) gebouwde omgeving | 4 523 | 23 080 | 24 171 | 25 000 | 14 000 | 0 | 2 | Subsidies energiebesparing (CO2-reductie) gebouwde omgeving |
Regeling sanering loden drinkwaterleidingen | 402 | 2 | 0 | 0 | 0 | 0 | 2 | Regeling sanering loden drinkwaterleidingen |
Regeling energiebesparing huishoudens met lagere inkomens | 631 | 845 | 368 | 0 | 0 | 0 | 2 | Regeling energiebesparing huishoudens met lagere inkomens |
Innovatief bouwen | 436 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 2 | Innovatief bouwen |
Onderzoek | 2 805 | 2 551 | 2 926 | 3 662 | 3 658 | 3 658 | 2 | Onderzoek |
Kennisoverdracht | 2 511 | 1 039 | 1 060 | 912 | 908 | 908 | 2 | Kennisoverdracht |
Kosten uitvoeringsorganisaties | 3 396 | 2 576 | 2 576 | 2 576 | 2 575 | 2 575 | 2 | Kosten uitvoeringsorganisaties |
Nader aan te wijzen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 2 | Nader aan te wijzen |
Artikel 3 | ||||||||
Garanderen van de betaalbaarheid van voldoende huurwoningen en een evenwichtige verdeling hiervan (aanbodgericht) | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 3 | Garanderen van de betaalbaarheid van voldoende huurwoningen en een evenwichtige verdeling hiervan (aanbodgericht) |
Huursubsidie en huurtoeslag | 2 101 233 | 2 143 779 | 2 172 576 | 2 207 887 | 2 243 585 | 2 305 543 | 3 | Huursubsidie en huurtoeslag |
Vangnetregeling | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 3 | Vangnetregeling |
Eénmalige bijdrage huurbeleid | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 3 | Eénmalige bijdrage huurbeleid |
Kostenvergoeding verhuurders | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 3 | Kostenvergoeding verhuurders |
Bevorderen eigen woningbezit | 1 696 | 3 244 | 5 571 | 8 678 | 12 571 | 16 855 | 3 | Bevorderen eigen woonbezit |
Bijdrage financiering startersleningen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 3 | Bijdrage financiering startersleningen |
Onderzoek | 741 | 740 | 740 | 739 | 738 | 738 | 3 | Onderzoek |
Kennisoverdracht | 45 | 45 | 45 | 45 | 45 | 45 | 3 | Kennisoverdracht |
Kosten uitvoeringsorganisaties | 2 652 | 1 795 | 1 795 | 1 795 | 1 795 | 1 795 | 3 | Kosten uitvoeringsorganisaties |
Nader aan te wijzen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 3 | Nader aan te wijzen |
Artikel 4 | ||||||||
Facilitering inburgering | 380 939 | 397 416 | 397 273 | 366 635 | 366 295 | 366 295 | 16 | Gemeenten |
Facilitering remigratie | 33 343 | 36 406 | 36 414 | 36 431 | 36 432 | 36 432 | 16 | Sociale verzekeringsbank (SVB) |
Overige instrumenten | 46 877 | 49 502 | 44 374 | 40 924 | 39 404 | 39 404 | 16 | Overig |
Artikel 5 | ||||||||
Middellange termijnbeleid en verkenningen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 1 | Scheppen van randvoorwaarden voor een goed werkende woningmarkt |
Bevorderen van maximale maatschappelijke prestaties van wooncorporaties | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 1 | Bevorderen van maximale maatschappelijke prestaties van wooncorporaties |
Subsidies woonconsumentenorganisaties | 1 486 | 1 346 | 1 364 | 1 363 | 1 361 | 1 361 | 1 | Subsidies woonconsumentenorganisaties |
Onderzoek | 7 244 | 8 297 | 8 007 | 5 811 | 8 297 | 6 327 | 1 | Onderzoek |
Experimenten en kennisoverdracht | 3 134 | 3 706 | 3 809 | 2 847 | 3 781 | 3 466 | 1 | Experimenten en kennisoverdracht |
Nader aan te wijzen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 1 | Nader aan te wijzen |
Artikel 6 | ||||||||
Beleid (mede) van toepassing op de rijkshuisvesting en de doelmatige werking van het rijkshuisvestingsstelsel | 2 859 | 2 882 | 2 654 | 2 654 | 2 650 | 2 649 | 13 | Beleid (mede) van toepassing op de rijkshuisvesting en de doelmatige werking van het rijkshuisvestingsstelsel |
Onderzoek Rgd | 261 | 590 | 589 | 589 | 588 | 588 | 13 | Onderzoek Rgd |
Coördinatie rijksopdrachtgeverschap in de bouw | 1 939 | 1 213 | 1 193 | 1 191 | 1 188 | 1 188 | 13 | Coördinatie rijksopdrachtgeverschap in de bouw |
Energiebesparing rijkshuisvesting | 7 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 13 | Energiebesparing rijkshuisvesting |
Stimuleren architectonische kwaliteit | 3 141 | 3 021 | 5 252 | 5 236 | 5 230 | 5 229 | 13 | Stimuleren architectonische kwaliteit |
Beheer monumenten in rijksbezit | 13 451 | 13 638 | 13 543 | 14 008 | 8 978 | 9 012 | 13 | Beheer monumenten in rijksbezit |
Onderhoud HCvS/AZ | 6 507 | 2 916 | 3 664 | 3 650 | 4 158 | 4 173 | 13 | Onderhoud HCvS/AZ |
Investeringen HCvS/AZ | 48 365 | 35 582 | 38 148 | 16 225 | 1 798 | 222 | 13 | Investeringen HCvS/AZ |
Huren HCvS/AZ | 3 449 | 3 478 | 3 401 | 1 666 | 898 | 902 | 13 | Huren HCvS/AZ |
Paleizen | 29 973 | 35 263 | 20 715 | 12 565 | 8 481 | 7 796 | 13 | Paleizen |
Functionele kosten Koninklijk Huis | 6 975 | 8 421 | 7 988 | 7 866 | 7 854 | 7 854 | 13 | Functionele kosten Koninklijk Huis |
Artikel 95 | ||||||||
Afkoop subsidies DGWWI regelingen | 3 525 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 14 | Afkoop subsidies DGW regelingen |
Kosten uitvoeringskosten | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 14 | Kosten uitvoeringskosten |
Betaalbare woonkeuze koop- en huursector | 15 818 | 12 108 | 10 947 | 8 063 | 8 012 | 6 212 | 14 | Betaalbare woonkeuze koop- en huursector |
Budget BWS 1992–1994 | 149 169 | 144 669 | 144 476 | 149 169 | 149 169 | 149 169 | 14 | Budget BWS 1992–1994 |
Woningbouw en duurzame kwaliteit | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 14 | Woningbouw en duurzame kwaliteit |
Huisvesting gehandicapten en woon-zorg | 17 171 | 12 154 | 11 797 | 11 657 | 11 657 | 11 657 | 14 | Huisvesting gehandicapten en woon-zorg |
Stedelijke vernieuwingLelystad | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 2 | Stedelijke vernieuwing Lelystad |
LVS en WI | 3 440 | 3 440 | 3 440 | 3 440 | 970 | 970 | 2 | LVS en WI |
Vervallen | ||||||||
Duurzaam bouwen rijkshuisvesting | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 13 | Duurzaam bouwen rijkshuisvesting |
Asbestsanering | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 13 | Asbestsanering |
Overig Rijkshuisvesting | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 13 | Overig Rijkshuisvesting |
Conversietabel ontvangsten | ||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Wordt artikel/instrument VROM (XI)x € 1 000 | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | Was artikel | Was instrument |
Artikel 1 | ||||||||
Ontv. Investeringsbijdrage Vijfde Nota (FES) | 14 650 | 13 000 | 10 033 | 0 | 0 | 0 | 4 | Ontv. Investeringsbijdrage Vijfde Nota (FES) |
Overige ontvangsten DGR | 1 135 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 4 | Overige ontvangsten DGR |
Artikel 2 | ||||||||
Investeringsbijdrage nieuwe Sleutelprojecten (FES) | 245 774 | 35 332 | 21 111 | 1 800 | 0 | 0 | 5 | Investeringsbijdrage nieuwe Sleutelprojecten (FES) |
Ontv. Investeringsbijdrage Vijfde Nota (FES) | 52 193 | 100 609 | 8 912 | 9 437 | 20 130 | 500 | 5 | Ontv. Investeringsbijdrage Vijfde Nota (FES) |
Aankoop bufferzones | 2 200 | 2 200 | 1 164 | 599 | 596 | 1 906 | 5 | Aankoop bufferzones |
Ontwikkeling Waddengebied | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 5 | Ontwikkeling Waddengebied |
Ontvangsten (art.2) | 2 500 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 5 | overige Ontvangsten |
Artikel 3 | ||||||||
Ontvangsten FES (art. 3) | 250 | 250 | 2 500 | 6 000 | 6 000 | 6 000 | 6 | Ontvangsten FES (art. 26) |
Ontvangsten (art. 3) | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 6 | Ontvangsten (art. 26) |
Artikel 4 | ||||||||
Ontvangsten bodemsanering en kostenverhaal | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 7 | Ontvangsten bodemsanering en kostenverhaal |
Ontvangsten kostenverhaal | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 7 | Ontvangsten kostenverhaal |
Ontvangsten FES | 18 030 | 20 700 | 20 600 | 0 | 0 | 0 | 7 | Ontvangsten FES |
Ontvangsten FES (art. 4) | 4 058 | 2 500 | 1 000 | 200 | 0 | 0 | 7 | Ontvangsten FES (art. 27) |
Ontvangsten (art. 4) | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 7 | Ontvangsten (art. 27) |
Artikel 5 | ||||||||
Ontvangsten FES (art. 5) | 161 564 | 140 100 | 68 700 | 40 000 | 30 000 | 0 | 8 | Ontvangsten FES (art. 28) |
Ontvangsten | 10 212 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 8 | Ontvangsten |
Artikel 6 | ||||||||
Ontvangsten FES | 1 615 | 2 400 | 2 800 | 2 100 | 950 | 300 | 9 | Ontvangsten FES |
Ontvangsten | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 9 | Ontvangsten |
Artikel 7 | ||||||||
Ontvangsten Internationale Zaken (IZ) | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 10 | Ontvangsten Internationale Zaken (IZ) |
Ontvangsten FES | 11 415 | 2 000 | 2 000 | 0 | 0 | 0 | 10 | Ontvangsten FES |
Ontvangsten | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 10 | Ontvangsten |
Artikel 8 | ||||||||
Ontvangsten FES (art. 8) | ||||||||
Ontvangsten DGM | 5 000 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 11 | Ontvangsten DGM |
Ontvangsten FES Kennis voor Klimaat | 0 | 10 000 | 10 000 | 10 000 | 10 000 | 10 000 | 11 | FES Kennis voor Klimaat |
Artikel 9 | ||||||||
Overige ontvangsten inspecties | 882 | 882 | 882 | 882 | 882 | 882 | 12 | Overige ontvangsten inspecties |
Artikel 91 | ||||||||
Ontvangsten DGM artikel 91 (apparaat) | 3 689 | 3 689 | 3 689 | 0 | 0 | 0 | 14 | Ontvangsten DGM artikel 14 (apparaat) |
Ontvangsten apparaat DGWWI | 646 | 646 | 646 | 646 | 646 | 646 | 14 | Ontvangsten apparaat DGW |
Afdracht agentschap | 6 000 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 14 | Afdracht agentschap |
Ontvangsten apparaat RPB | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 14 | Ontvangsten apparaat RPB |
Ontvangsten apparaat DGR | 328 | 328 | 0 | 0 | 0 | 0 | 14 | Ontvangsten apparaat DGR |
Ontvangsten apparaat Milieu en Natuur Planbureau (MNP) | 5 100 | 3 497 | 3 497 | 2 100 | 2 100 | 2 100 | 14 | Ontvangsten apparaat Milieu en Natuur Planbureau (MNP) |
Ontvangsten Programma GEO (FES) | 4 000 | 4 566 | 4 000 | 14 | Ontvangsten Programma GEO (FES) | |||
Ontvangsten apparaat gemeenschappelijke diensten | 25 000 | 27 763 | 27 714 | 27 683 | 27 666 | 27 666 | 14 | Ontvangsten apparaat gemeenschappelijke diensten |
Ontvangsten RMNO | 2 190 | 1 670 | 314 | 0 | 0 | 0 | 14 | Ontvangsten RMNO |
Ontvangsten apparaat Concernstaf | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 14 | Ontvangsten apparaat Concernstaf |
Ontvangsten DGM artikel 91 (programma) | 479 | 479 | 479 | 479 | 479 | 479 | 14 | Ontvangsten DGM artikel 34 (programma) |
Conversietabel ontvangsten | ||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Wordt artikel/instrument WWI (XVIII)x € 1 000 | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | Was artikel | Was instrument |
Artikel 1 | ||||||||
BDU-SIV | 505 806 | 509 723 | 507 204 | 0 | 0 | 0 | 17 | BDU-SIV |
FES NICIS | 2 600 | 2 700 | 2 700 | 3 600 | 3 400 | 0 | 17 | FES NICIS |
Kenniscentrum | 284 | 284 | 284 | 0 | 0 | 0 | 17 | Kenniscentrum |
Artikel 2 | ||||||||
Impuls voor de ruimtelijke economische structuur | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 2 | Impuls voor de ruimtelijke economische structuur |
Restituties en overige ontvangsten DGWWI | 91 | 91 | 91 | 91 | 91 | 91 | 2 | Restituties en overige ontvangsten DGW |
Artikel 3 | ||||||||
Eenmalige bijdrage huurbeleid | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 3 | Eenmalige bijdrage huurbeleid |
Taakstelling hs | 155 000 | 238 100 | 243 302 | 248 608 | 254 020 | 259 540 | 3 | Taakstelling hs |
Bijdrage verhuurdershs-plus | 176 140 | 117 283 | 107 428 | 112 577 | 112 729 | 112 884 | 3 | Bijdrage verhuurders hs-plus |
Restituties subjectsubsidies | 145 758 | 194 811 | 191 200 | 201 307 | 192 069 | 189 990 | 3 | Restituties subjectsubsidies |
Restituties en overige ontvangsten DGWWI | 350 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 3 | Restituties en overige ontvangsten DGW |
Artikel 4 | ||||||||
Facilitering inburgering | 1 895 | 6 688 | 11 269 | 15 866 | 19 950 | 24 010 | 16 | Gemeenten |
Facilitering remigratie | 454 | 454 | 454 | 454 | 454 | 454 | 16 | Sociale verzekeringsbank (SVB) |
Overige instrumenten | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 16 | Overig |
Artikel 6 | ||||||||
Beheer monumenten in rijksbezit | 357 | 357 | 357 | 357 | 357 | 357 | 13 | Beheer monumenten in rijksbezit |
Investeringen HCvS/AZ | 4 926 | 0 | 2 269 | 0 | 0 | 0 | 13 | Investeringen HCvS/AZ |
Artikel 95 | ||||||||
Restituties en overige ontvangsten oude regelingen DGWWI | 444 | 445 | 448 | 214 | 0 | 0 | 14 | Restituties en overige ontvangsten oude regelingen DGW |
5. BEGROTING VAN DE RIJKSGEBOUWENDIENST
De Rijksgebouwendienst (Rgd) draagt bij aan het succesvol functioneren van de afnemers van rijkshuisvesting door het bieden van efficiënte en effectieve huisvestingsoplossingen. Met het in stand houden van monumenten draagt de Rijksgebouwendienst bij aan het behoud van ons cultureel erfgoed.
Om toegevoegde waarde aan deze afnemers van rijkshuisvesting te leveren, biedt de Rgd:
• kennis van processen bij de rijksoverheid en de politieke dimensie;
• kennis van en uit de markt en van het huisvestingsproces;
• kennis van kaders van de rijksoverheid en de Europese Unie;
• een grote en brede portefeuille waardoor bijvoorbeeld leegstandsmanagement mogelijk is.
De Minister voor WWI:
• is coördinerend Minister voor de rijkshuisvesting en verantwoordelijk voor de Rgd (Besluit Rijksgebouwendienst 1999).
• is verantwoordelijk voor de huisvesting van het Koninklijk Huis, de Hoge Colleges van Staat en het ministerie van Algemene Zaken en voor het in stand houden van monumenten in rijksbezit. Artikel 6 van de programmabegroting WWI gaat hier nader op in.
De departementen zijn verantwoordelijk voor hun eigen huisvestingsbeslissingen.
Het Rijkshuisvestingsberaad waarin de departementen zijn verenigd:
• heeft een adviserende rol bij de vaststelling door het kabinet van de strategische kaders voor de participanten in het rijkshuisvestingsstelsel. Tevens vormt dit beraad jaarlijks een oordeel over de doelmatigheid van het stelsel en legt dit aan de Minister voor WWI voor (Regeling Rijkshuisvestingsberaad 2006).
De directeur-generaal van de Rijksgebouwendienst:
• is binnen die kaders verantwoordelijk voor de doelmatige werking van het stelsel en de voortdurende verbetering daarvan.
Het behalen van bovenstaande doelstelling is afhankelijk van goede prestaties van de Rgd, maar wordt ook bepaald door de departementen, die als integraal manager verantwoordelijk zijn voor hun huisvestingsbeslissingen.
5.1: het stimuleren van de doelmatige werking van het rijkshuisvestingsstelsel
Om op het niveau van het rijkshuisvestingsstelsel blijvend te bewerkstelligen dat een efficiënte en effectieve uitvoering van de rijkshuisvesting gewaarborgd is.
Het Rijkshuisvestingsberaad dat de Minister voor WWI adviseert over de strategische kaders voor de participanten in het rijkshuisvestingsstelsel. De Rijksgebouwendienst stelt jaarlijks een rapport op over de wijze waarop de doelmatige werking van het rijkshuisvestingsstelsel is gestimuleerd. Het Rijkshuisvestingsberaad vormt zich jaarlijks een oordeel over de doelmatigheid van het rijkshuisvestingsstelsel en adviseert daarover de Minister voor WWI.
Het «Actieprogramma verbetering rijkshuisvestingsstelsel», waarvoor de Minister voor WWI de verantwoordelijkheid draagt wordt uitgevoerd(Kamerstukken II, 2004–2005, 25 449, nr. 11),(Kamerstukken II, 2005–2006, 25 449, nr. 12).
In 2008 stelt het kabinet de concernvisie op de rijkshuisvesting vast, daarbij geadviseerd door het Rijkshuisvestingsberaad.
Tabel 1. Overzicht prestatie-indicatoren op het niveau van het stelsel | |
---|---|
Prestatie-indicator | Periode |
Kabinet stelt concernvisie op de rijkshuisvestingvast | 2008 |
Departementen nemen een programma «Energieambitie 2020» in uitvoering | 2008 |
Tabel 2. Overzicht beleidsonderzoeken | |
---|---|
Evaluatieonderzoek naar het rijkshuisvestingsstelsel | Uitkomsten naar de Tweede Kamer2011 |
5.2: het leveren van efficiënte en effectieve huisvestingsoplossingen
Om het succesvol functioneren van de afnemers van de rijkshuisvesting optimaal te ondersteunen.
Met onderstaande producten levert de Rgd de gehele keten van de huisvesting. Vanaf de initiële vraag van een afnemer tot en met de realisatie (bouw en/of verbouw) en het beheer.
• huisvesting
• services
• adviezen
• Indicator klanttevredenheid: percentage van de afnemers van rijkshuisvesting dat de Rgd bij de klanttevredenheidsmeting een voldoende geeft. De doelstelling is om voor 2008 de klanttevredenheid op hetzelfde niveau te houden als in 2006 is gerealiseerd, namelijk 80% tevreden klanten. Er zal onderzocht worden wat een reëel niveau van klanttevredenheid is voor een organisatie waarbij klanten te maken hebben met gedwongen winkelnering.
• Indicator leegstand: percentage leegstand voor rekening van de Rgd. Door de inkrimping van de rijksoverheid is de verwachting dat het percentage leegstand zal oplopen.
• Indicator technische kwaliteit: dit is het gewogen gemiddelde van de technische conditie van alle gebouwen op een schaal van 1 (nieuwbouw) t/m 6 (extreem slecht).
• Veiligheidsscan: de gehele eigendomsvoorraad gebouwen wordt gescand op brandveiligheid.
Tabel 3. Overzicht prestatie-indicatoren op het niveau van de geleverde huisvestingsoplossingen | ||||
---|---|---|---|---|
Prestatie-indicator | Basiswaarde | Peildatum | Streefwaarde | Periode |
Klanttevredenheid | 77% | 2004 | 80% | 2008 |
Percentage leegstand voor rekening Rgd | 2,3% | 2005 | 3% | 2008 |
Indicator technische kwaliteit | 2,12 | 2004 | tussen 2,1–2,4 | 2008 |
Eigendomsvoorraad gescand op brandveiligheid | 100% | 2008 |
5.3: een effectieve en efficiënte uitvoeringsorganisatie Rgd
Om de effectiviteit en de efficiency van de ingezette middelen waar mogelijk te vergroten. De Rijksgebouwendienst is vraaggestuurd. Dit betekent dat in principe de jaarlijkse omzet bepalend is voor de benodigde omvang van het personeelsbestand. Door de inkrimping van de rijksoverheid zal de Rijksgebouwendienst op termijn minder huisvesting leveren. Daarnaast zal de dienst efficiencymaatregelen uitvoeren zodat structureel vanaf 2011 een bezuiniging van 10% op de apparaatskosten gerealiseerd wordt in vergelijking met de huidige omvang en kwaliteit van de geleverde producten.
Indicator efficiency: procentuele verhouding van de apparaatskosten van de Rgd tot de omzet van de Rgd. De doelstelling is om voor 2008 het aandeel van de apparaatskosten te verlagen.
Tabel 4. Overzicht prestatie-indicatoren op het niveau van een effectieve en efficiënte uitvoeringsorganisatie Rgd | ||||
---|---|---|---|---|
Prestatie-indicator | Basiswaarde | Peildatum | Streefwaarde | Periode |
Efficiency | 8,6% | 2007 | 8,2% | 2008 |
Tabel 5. Rgd – begroting van baten en lasten | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
x € 1 000 | 2006 | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 |
Baten | |||||||
Leveren producten | |||||||
Opbrengst departementen | 1 271 253 | 1 206 526 | 1 201 694 | 1 226 900 | 1 254 154 | 1 276 890 | 1 299 376 |
Opbrengst moeder | 111 671 | 116 904 | 111 981 | 102 124 | 70 627 | 46 800 | 39 590 |
Opbrengst derden | 11 949 | 10 800 | 9 800 | 9 800 | 9 800 | 9 800 | 9 800 |
Bedrijfsvoering | |||||||
Rentebaten | 8 854 | 5 000 | 5 000 | 5 000 | 5 000 | 5 000 | 5 000 |
Overige baten | 17 495 | 9 015 | 6 515 | 4 515 | 3 015 | 3 015 | 4 515 |
Totaal baten | 1 421 222 | 1 348 245 | 1 334 990 | 1 348 339 | 1 342 596 | 1 341 505 | 1 358 281 |
Lasten | |||||||
Product Huisvesting | |||||||
Apparaatskosten (netto) | 61 309 | 68 251 | 62 218 | 57 474 | 57 422 | 58 278 | 58 560 |
Huren | 317 439 | 315 669 | 321 478 | 327 201 | 331 368 | 336 607 | 342 724 |
Rentelasten | 284 467 | 286 869 | 303 052 | 318 697 | 333 591 | 347 402 | 359 942 |
Afschrijvingen | 289 777 | 279 582 | 272 230 | 271 259 | 271 894 | 273 988 | 278 710 |
Onderhoud | 102 778 | 155 986 | 184 887 | 172 037 | 166 072 | 159 502 | 160 744 |
Mutaties voorzieningen | 81 787 | 26 817 | 25 892 | 26 013 | 26 253 | 26 552 | 26 787 |
Belastingen en heffingen | 23 423 | 23 303 | 23 342 | 23 519 | 23 872 | 24 311 | 24 657 |
Investeringen buiten | 142 065 | 128 349 | 98 359 | 101 925 | 80 002 | 66 575 | 59 999 |
Overige producten | |||||||
Services | 60 099 | 40 200 | 21 600 | 21 600 | 21 600 | 21 600 | 21 600 |
Adviezen | 6 743 | 8 255 | 8 255 | 8 255 | 8 255 | 8 255 | 8 255 |
Beleid | 9 450 | 8 200 | 7 706 | 9 688 | 9 670 | 9 656 | 9 654 |
Overige lasten | 24 525 | 13 309 | 2 800 | 2 800 | 2 800 | 2 800 | 2 800 |
Totaal lasten | 1 403 862 | 1 354 790 | 1 331 819 | 1 340 468 | 1 332 799 | 1 335 526 | 1 354 432 |
Saldo | 17 360 | – 6 545 | 3 171 | 7 871 | 9 797 | 5 979 | 3 849 |
5.4.1. Toelichting bij de baten
De opbrengst departementen omvat alle opbrengsten van geleverde producten en diensten. Het gaat daarbij om de ontvangen gebruiksvergoedingen, kleine projecten, services en adviezen en om de egalisatie.
Binnen het huur-verhuurstelsel worden interne verhuurcontracten afgesloten met de departementen. Op basis van de «Huurprijsmethodiek Rgd» wordt door de Rgd een gebruiksvergoeding in rekening gebracht. De gebruiksvergoeding bij eigendomspanden bestaat uit componenten voor rente en afschrijving en een component voor de kosten van onderhoud, leegstand, belastingen en het apparaat van de Rgd. Bij huurpanden bestaat de gebruiksvergoeding uit componenten voor de markthuur, leegstand en de apparaatskosten. In de raming van de gebruiksvergoeding is rekening gehouden met de verwachte beëindiging van contracten en met nieuwe contracten.
Bij de kleine projecten (investeringen buiten gebruiksvergoeding) gaat het om de opbrengsten van de kleine, à fonds perdu gefinancierde, huisvestingsprojecten voor ministeries, die door de Rgd worden uitgevoerd.
De huurprijsmethodiek Rgd heeft als uitgangspunt een (afgezien van de toegepaste indexering) constante huurprijs over de contractperiode. De jaarlijkse opbrengst is daarom een constante reeks, terwijl de kosten van rente en afschrijving per jaar variëren. Het verschil tussen de baten en lasten van rente en afschrijving wordt jaarlijks op contractniveau geëgaliseerd. In de balans is dit zichtbaar als een langlopende vordering op de gebruikers van de panden onder de post «egalisatierekening».
De Minister voor WWI financiert de huisvesting van het Koninklijk Huis, de Hoge Colleges van Staat en het ministerie van AZ. Deze organisaties betalen zelf geen gebruiksvergoeding voor hun huisvesting. Ook betaalt de Minister voor WWI de kosten voor het onderhoud van de monumenten in rijksbezit.
De Minister voor WWI is tevens opdrachtgever voor de Rgd voor het leveren van onder meer bijdragen aan VROM- en WWI-beleid en rijksbeleid op het gebied van de rijkshuisvesting.
Aan het moederdepartement worden de werkelijke kosten in rekening gebracht, inclusief apparaatskosten die toegerekend worden aan deze (deel-)producten. Zie voor een nadere detaillering artikel 6 van de begroting voor WWI.
De Rgd heeft ook de zorg voor de huisvesting van organisaties op het niveau van de centrale overheid, die (vrijwel) geheel bekostigd worden uit collectieve middelen. Indien organisaties die binnen deze definitie vallen daarom verzoeken, kan de Rgd de zorg voor de huisvesting op zich nemen. Daarnaast exploiteert de Rgd een aantal bijzondere objecten zoals parkeergarages en grafelijke zalen.
De Rgd kent rentebaten als gevolg van positieve saldi op de rekening-courant Rijkshoofdboekhouding (dagrente) en op de depositorekeningen Rijkshoofdboekhouding.
5.4. Toelichting bij de lasten
Huisvesting: apparaatskosten (netto)
De dekking van de bruto apparaatskosten is opgebouwd uit enerzijds de dekking die direct toegerekend kan worden aan de (deel-)producten huisvestingsprojecten, services, adviezen en beleid (verwerkt als productkosten), en anderzijds de dekking die gegenereerd wordt uit de opslag in de gebruiksvergoeding (netto apparaatskosten).
De apparaatskosten bestaan uit salarissen, opleidingen, externe inzet, huisvesting, ICT en materiële kosten. Een groot deel van de huisvesting en ICT wordt afgenomen van het moederdepartement. De kosten hiervan bedragen € 18 mln.
Tabel 6: Apparaatskosten | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
x € 1 000 | 2006 | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 |
Levering producten | |||||||
Personele kosten | 74 930 | 75 069 | 74 744 | 69 570 | 68 443 | 67 024 | 67 437 |
Materiële kosten | 31 287 | 39 768 | 35 218 | 35 746 | 36 283 | 36 827 | 37 379 |
Totaal bruto apparaatskosten | 106 217 | 114 837 | 109 962 | 105 316 | 104 726 | 103 851 | 104 816 |
Verwerkt als productkosten | 47 058 | 45 773 | 47 744 | 47 842 | 47 304 | 45 573 | 46 256 |
Apparaatskosten (netto) | 59 159 | 69 064 | 62 218 | 57 474 | 57 422 | 58 278 | 58 560 |
Deze post bevat de huren die de Rgd aan de markt betaalt. Voor 99% betreft het de rijkshuisvesting binnen het huur-verhuurstelsel en voor circa 1% de rijkshuisvesting buiten het huur-verhuurstelsel.
De rentelasten zijn geraamd op basis van de afgesloten en nog af te sluiten leenconvenanten met het ministerie van Financiën.
De afschrijvingskosten betreffen de afschrijvingen op gebouwen en inbouwpakketten. De afschrijvingstermijn op deze componenten kan variëren van 15 jaar op inbouwpakketten tot 60 jaar op het casco.
Deze post betreft het dagelijks en het planmatig onderhoud. Het dagelijks onderhoud bestaat uit regelmatig terugkerende vaste werkzaamheden (contractonderhoud en wettelijk verplichte keuringen) en storingsonderhoud. Deze activiteiten worden uitgevoerd voor zowel objecten binnen het huur-verhuurstelsel als voor objecten buiten het huur-verhuurstelsel.
Tot en met begrotingsjaar 2007 is het planmatig onderhoud binnen het huur-verhuurstelsel gefinancierd vanuit de balansvoorziening «planmatig onderhoud». Vanaf 2008 geldt een omslagstelsel. Ook is vanaf 2008 het planmatig onderhoud uitgebreid met 10 extra elementen, waardoor de verantwoordelijkheid voor de vervanging en het onderhoud van die elementen toekomt aan de Rgd.
Huisvesting: mutaties voorzieningen
De volgende dotaties aan voorzieningen zijn in de ramingen verwerkt:
• Dotatie aan de voorziening boekwaarderisico’s: ter dekking van de risico’s die kunnen ontstaan bij afstoot. De voorziening kent een tijdshorizon van vijf jaar.
• Dotatie aan de voorziening leegstand: ter dekking van de kosten van leegstand worden jaarlijks de opslagen leegstand gedoteerd.
Huisvesting: belastingen en heffingen
Deze post betreft het eigenaarsdeel van de onroerendezaakbelasting over de voorraad onroerend goed.
Huisvesting: investeringen buiten de gebruiksvergoedingen
Onder deze post zijn investeringen opgenomen die niet leiden tot een (aanpassing van de) gebruiksvergoeding. Het betreft hier met name kleine projecten voor ministeries en investeringen voor klanten buiten het huur-verhuurstelsel.
Services zijn basistaken op het gebied van onderhoud, die door de klanten zijn overgedragen aan de Rgd. Een deel van de kosten bestaat uit de opbouw van een vervangingsverplichting die de Rgd heeft jegens een aantal klanten voor de vervanging van de gebruikersinstallaties. De lasten zijn de integrale kosten van de services. Tevens worden onder deze post de kosten van het deelproduct «facility management» verantwoord.
Onder deze post zijn de integrale kosten van niet-projectgebonden adviezen opgenomen. Deze kosten betreffen zowel interne als externe kosten.
Onder deze post zijn de kosten opgenomen voor het product «beleid». Dit product wordt door het moederdepartement gefinancierd.
5.5. Begroting van kapitaaluitgaven en -ontvangsten
Tabel 7. Staat van kapitaaluitgaven en -ontvangsten | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
x € 1 000 | 2006 | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 |
Kapitaaluitgaven | |||||||
investering | 438 017 | 550 000 | 550 000 | 425 000 | 425 000 | 425 000 | 425 000 |
aflossing leningen | – 265 529 | – 215 594 | – 229 283 | – 233 357 | – 248 693 | – 266 042 | – 286 912 |
afdracht surplus agentschapsvermogen | 13 009 | 6 000 | 3 288 | 2 792 | 8 463 | 9 164 | 5 106 |
totaal | 185 497 | 340 406 | 324 005 | 194 435 | 184 770 | 168 122 | 143 194 |
Kapitaalontvangsten | |||||||
afstoot | 52 791 | 45 000 | 40 000 | 35 000 | 30 000 | 30 000 | 30 000 |
leenfaciliteit | 429 076 | 550 000 | 550 000 | 425 000 | 425 000 | 425 000 | 425 000 |
totaal | 481 867 | 595 000 | 590 000 | 460 000 | 455 000 | 455 000 | 455 000 |
Kasstroomoverzicht 2008 en volgende jaren
Het kasstroomoverzicht geeft aan hoeveel kasmiddelen in de verslagperiode beschikbaar zijn gekomen en op welke wijze gebruik is gemaakt van deze middelen. Aan de hand van het kasstroomoverzicht worden de kapitaaluitgaven en ontvangsten toegelicht.
De posten 3a, 4a en 4b vormen de kapitaaluitgaven, terwijl de posten 3b en 4c de kapitaalontvangsten vormen.
Tabel 8. Kasstroomoverzicht | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
x € 1 000 | 2006 | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 |
1. Begin RHB 1 januari | 270 980 | 397 385 | 402 463 | 415 228 | 438 611 | 451 122 | 459 035 |
2. Operationele kasstroom | 361 093 | 181 672 | 205 336 | 224 532 | 239 667 | 253 119 | 265 976 |
3a. investeringen | – 438 017 | – 550 000 | – 550 000 | – 425 000 | – 425 000 | – 425 000 | – 425 000 |
3b. desinvesteringen | 52 791 | 45 000 | 40 000 | 35 000 | 30 000 | 30 000 | 30 000 |
3. Investeringskasstroom | – 385 226 | – 505 000 | – 510 000 | 390 000 | – 395 000 | – 395 000 | – 395 000 |
4a. afdracht | – 13 009 | – 6 000 | – 3 288 | – 2 792 | – 8 463 | – 9 164 | – 5 106 |
4b. aflossing | – 265 529 | – 215 594 | – 229 283 | – 233 357 | 248 693 | – 266 042 | – 286 912 |
4c beroep leenfaciliteit | 429 076 | 550 000 | 550 000 | 425 000 | 425 000 | 425 000 | 425 000 |
4. Financieringskasstroom | 150 538 | 328 406 | 317 429 | 188 851 | 167 844 | 149 794 | 132 982 |
Eind RHB 31 december | 397 385 | 402 463 | 415 228 | 438 611 | 451 122 | 459 035 | 462 993 |
Toelichting op het kasstroomoverzicht:
Ad 3a, 4c.
De investeringen en het beroep op de leenfaciliteit zijn gebaseerd op reeds afgesloten voorlopige leenconvenanten, waarin alle projecten zijn opgenomen waarvoor reeds een opdracht is verstrekt aan de Rgd, aangevuld met een raming van nieuwe investeringsprojecten op basis van nieuwe huisvestingswensen van ministeries.
Ad 3b.
De raming van de post boekwaarde desinvesteringen is gebaseerd op de veronderstelling dat zich geen boekwinsten of -verliezen zullen voordoen op de af te stoten panden.
Ad 4a.
De afdracht aan het moederdepartement betreft de afdracht van eigen vermogen, indien het maximaal toegestane agentschapsvermogen wordt overschreden.
Ad 4b.
De raming van aflossingen (en rentebetalingen) is gebaseerd op de uitgangspunten leenfaciliteit die in het mantelconvenant Rgd en ministerie van Financiën d.d. 5 december 2000 zijn afgesproken.
De bijlage inzake zelfstandige bestuursorganen (ZBO’s) en rechtspersonen met een wettelijke taak (RWT’s).
Binnen VROM houdt de afdeling TopZO (Toezicht op Zelfstandige Organen) toezicht namens de Minister van VROM en de Minister voor WWI op de rechtmatigheid, doelmatigheid en de continuïteit van de bedrijfsvoering en de kwaliteit van de taakuitoefening van de zelfstandige organen VROM. Met de oprichting van TopZO, ultimo oktober 2003, is binnen VROM een strikte scheiding tussen enerzijds beleid/aansturing en anderzijds toezicht op de zelfstandige organen geëffectueerd. Het toezicht wordt ingevuld op basis van de geactualiseerde «Toezichtvisie op zelfstandige organen VROM». Hierbij is aansluiting gezocht bij de Kaderwet ZBO’s, de Kaderstellende Visie op Toezicht II en de aanbevelingen uit het RWT 1–5 onderzoek van de Algemene Rekenkamer. Ter concretisering van de verantwoordings- en toezichtrelatie tussen VROM en de zelfstandige bestuursorganen (ZBO) en rechtspersonen met een wettelijke taak (RWT) zijn of worden bestaande toezichtarrangementen geactualiseerd, inclusief het opstellen van een Informatie- en Controleprotocol.
Ook is in de tweede helft van 2007 de bestaande toezichtvisie VROM op zelfstandige organen geactualiseerd naar aanleiding van de nieuwe rijksbrede kaders en de uitkomsten van een stakeholdersonderzoek. In de toezichtvisie worden ambities en doelstellingen van goed uitvoeringstoezicht gekoppeld aan methodieken zoals door TopZO ontwikkeld. Collega-departementen zijn geïnformeerd over de werkwijze van VROM/TopZO
Jaarlijks voert TopZO voor ieder ZBO/RWT een risicoanalyse uit. De risicoanalyse bestaat uit de volgende vier onderdelen: kwaliteit taakuitoefening, continuïteit bedrijfsvoering, stabiliteit beleidsterrein en kwaliteit sturingsrelatie. Aandachtspunten die uit de risicoanalyse naar voren komen, bepalen in belangrijke mate de intensiteit en inhoud van het toezicht, naast de reguliere activiteiten als beoordeling van de begroting, de jaarstukken en in voorkomende gevallen tariefsvoorstellen en andere taken en bevoegdheden zoals in instellingswetten bepaald. De intensiteit van het toezicht wordt ook gerelateerd aan de maatschappelijke betekenis (bijdrage aan publieke taken) en omvang (in geld en mensen) van een zelfstandig orgaan.
Begin 2008 zal de Minister voor WWI (en ook de Minister van VROM) richting de Staten-Generaal mededeling doen over de vraag welke ZBO’s onder de Kaderwet worden gebracht alsook de mate van overeenstemming.
De volgende ZBO’s en RWT’s behoren tot het beleidsterrein van de Minister voor WWI.
Naam ZBO (tevens RWT): | Centraal Fonds voor de Volkshuisvesting (CFV) |
Doelstelling CFV: | Financieel toezicht op corporaties, rechtmatigheidstoezicht en het verlenen van subsidies aan corporaties. |
Taak CFV: | Het CFV heeft de volgende wettelijke taken:a) financieel toezichtb) verstrekking van projectsteun en c) subsidieverlening ten behoeve van sanering. Het financieel toezicht bestaat uit overzichten van de financiële situatie van de afzonderlijke corporaties en een overzicht van de financiële situatie van de corporaties gezamenlijk. Daarnaast brengt het CFV advies uit ten aanzien van de rechtmatigheid van statutenwijzigingen, fusievoornemens en het beoordelen van de naleving van voorschriften uit wet- en regelgeving |
Beleidsartikel: | Artikel 1 Bevorderen van een goed werkende woningmarkt |
Raming vanuit begroting: | Nvt |
Naam ZBO: | Huurcommissies (HC’s) |
Doelstelling Huurcommissies: | Huurgeschillenbeslechtingdraagt bij aan de doelstelling om te voorzien in betaalbare en kwalitatief goede huurwoningen. |
Taak HC’s: | Onafhankelijk beslechten van geschillen tussen huurders en verhuurders over onderhoud, huurprijs en servicekosten van huurwoningen. Een andere hoofdtaak zijn de zogenaamde «haalplicht» zaken. |
Beleidsartikel: | Apparaatsuitgaven lopen via artikel 91 Algemeen van de VROM begroting. |
Raming vanuit begroting: | € 530 000 |
Bijlage 2. Moties en Toezeggingen
Periode 31 mei 2006 tot 1 juni 2007.
PA= parlementaire agenda
UB = uitgaande brief
Omschrijving | Vindplaats | Stand van Zaken |
---|---|---|
Duivesteijn, HofstraVerzoekt de regering om over de effectuering van de doelstellingen uit de Nota Wonen meerjaren-afspraken te maken met gemeenten en corporaties, de verkoop van sociale huurwoningen en de bouw van sociale koopwoningen in de Woonwet als apart prestatieveld op te nemen, en de ver- koop te volgen en zonodig aanvullende maatregelen te nemen of belemmeringen weg te nemen. | PA [19-03-01] Notaoverleg Nota Wonen (27 559, nr. 24; gewijzigd bij heropening d.d. 04-04-2001) | Afgedaan met: UB [16-06-2006] Visie op de woningmarkt «Ruimte geven. Bescherming bieden» (30 607 XI, nr. 1) |
GelukVerzoekt de regering om een integrale notitie op te stellen over het eigen woningbezit, waarbij onder meer gedacht wordt aan een versterkte rol van woningcorporaties. | PA[13-11-2003] Begrotingsbehandeling VROM (29 200 XI, nr. 38) | Afgedaan met: UB [16-06-2006] Visie op de woningmarkt «Ruimte geven. Bescherming bieden» (30 607 XI, nr. 1) |
Van Gent, SterkVerzoekt de regering een plan van aanpak op te stellen voor de realisatie van meer woningen in voormalige kantoorpanden, waarin onder meer de volgende opties worden besproken:– fiscale stimuleringsmaatregelen;– vereenvoudiging van de bouwregelgeving;– wijziging van de Wet op de Ruimtelijke Ordening;– de inzet van gemeenten en woningcorporaties;– het vrijmaken van stimuleringspremies binnen het IPSV. | PA[01-12-2004]Begrotingsbehandeling VROM (29 800 XI, nr. 69) | Afgedaan met: UB [16-06-2006] Plan van aanpak Transformeren van kantoren in woonruimte (30 300 XI, nr. 127) |
Hermans, Hofstra, Vietscha. overbodige regelgeving moet worden geschrapt; b. geen regelgeving moet worden ingevoerd die kort daarna wegens onvolkomenheden weer moet worden gewijzigd; c. thans ingevoerde regelgeving dient in lijn te zijn met de dereguleringsdoelstellingen. | PA [28-04-2005] VSO Bouwbesluit | Afgedaan met:UB [10-11-2006] Brief aan TK (30 300 XI, nr. 37) |
Van Bochove, DeplaVerzoekt de regering voor 1 juli 2006 een aanwij- zingsbevoegdheid te ontwikkelen voor die situa- ties waar de prestatieafspraken niet totstandkomen, dan wel niet of onvoldoende worden uitgevoerd. | PA [16-11-2005] Begrotingsbehandeling VROM (30 300 XI, nr. 35) | Afgedaan met: UB [09-11-2006] Voortgang uitvoering woningbouwafspraken (27 562, nr. 9) |
Van BochoveVerzoekt de regering naast de toegezegde vergroting van de effectiviteit van het bestaande instrumentarium en een mogelijke uitbreiding hiervan, begin 2006 de consequenties in beeld te brengen van het eventueel afschaffen van de overdrachtsbelasting voor gevallen waarbij voor de eerste maal een woning wordt gekocht. | PA [16-11-2005] Begrotingsbehandeling VROM (30 300 XI, nr. 38) | Afgedaan met: UB [02-10-2006] Startersbrief (30 800 XI, nr. 6) |
SpiesVerzoekt de regering binnen zes maanden met een voorstel voorstimuleringsmaatregelen op het terrein van energiebesparing en toepassing van duurzame energie in de bestaande voorraad te komen en daarbij vooral te kijken naar de moge- lijkheden op financieel en/of fiscaal gebied. | PA [16-11-2005] Begrotingsbehandeling VROM (30 300 XI, nr. 51) | Afgedaan met:UB [15-12-2006] Brief inzake Energiebesparing gebouwde omgeving, incl. CE-rapport (29 023, 28 240, nr. 34) |
Van Gent, Van BochoveVerzoekt de regering de Kamer voorstellen te doen waarmee gedwongen verhuizing van een nabestaande als gevolg van het onbetaalbaar worden van de huur, wordt voorkómen. | PA [16-11-2005] Begrotingsbehandeling VROM (30 300 XI, nr. 44) | Afgedaan met:[01-12-2006] Antwoord op vraag 14 (30 800 XI, nr. 16) |
Hermans, VeenendaalVerzoekt de regering met in achtneming van haar volkshuisvestelijke verantwoordelijkheid, voorstellen te doen waarmee de praktijk van het kraken zo veel mogelijk kan worden teruggedrongen en deze vóór 1 juni 2006 naar de Kamer te sturen. | PA [16-11-2005] Begrotingsbehandeling VROM (30 300 XI, nr. 86) | Afgedaan met:UB [09-06-2006] Brief van de Ministers van VROM en Justitie (30 300 XI, nr. 126) |
BalemansVerzoekt de regering: 1. om tegelijkertijd met, dan wel zo spoedig mogelijk na inwerkingtreding van de Wet Bijzondere Maatregelen Grootstedelijke Problematiek te beginnen met een experiment waarbij de grote steden de mogelijkheid krijgen om het instrument van de bestuurlijke boete te gebruiken in de aanpak van de malafide infrastructuur en in het bijzonder de huisjesmelkers; 2. de ervaringen van dit experiment te betrekken bij de evaluatie van de Wet Bijzondere Maatregelen Grootstedelijke Problematiek. | PA [9-7-2005] Plenaire debat over de Wet bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiek, vervolg (30 091, nr. 27) | Afgedaan met: UB [24-04-2007] Stand van zaken brief over onrechtmatige bewoning en huisjesmelkerij (30 800 XI, nr. 96) |
Van BochoveVerzoekt de regering zo spoedig mogelijk met Aedes tot harde afspraken te komen over de termijn waarbinnen woningcorporaties zittende huurders die met een forse inkomensterugval worden geconfronteerd, binnen de gemeente of binnen de betreffende regio een passend alternatief weten aan te bieden. | PA [31-10-2006] Modernisering Huurbeleid, vervolg (30 595, nr. 33) | Afgedaan met: UB [23-05-2007] Intrekking voorstel van Wet tot wijziging van artikel 7:247 van het BW, de UHW en andere wetten als gevolg van de modernisering van het huurbeleid vanaf 1 januari 2007 (30 595, nr. 36) |
Depla, Van GentVerzoekt de regering in een nieuwe Huisvestingswet aandacht te besteden aan het huisvesten van bijzondere doelgroepen, zoals tijdelijke arbeidsmigranten. | PA [20-12-2006] Begrotingsbehandeling VROM (30 800 XI, nr. 47) | Afgedaan met:UB[06-04-2007] Brief van de Minister SZW aan de TK inzake vrij verkeer werknemers uit de nieuwe EU-lidstaten (29 407, nr. 62 + bijlage) |
Van BochoveVerzoekt de regering:– het genoemde percentage van 90 substantieel te verlagen om zodoende het overnemen van woningen aantrekkelijker te maken;– bij het vaststellen van een nieuwe ondergrens onder meer te kijken naar de wijze van waardebepaling van woningen binnen de zogeheten Aedex;– voldoende waarborgen binnen de regeling in te bouwen wat betreft de positie van zittende huurders van mogelijk te verkopen woningen of woningcomplexen;– de nieuwe regeling te beperken tot overname van woningen door het Wooninvesteringsfonds en bonafide verhuurders die serieus geïnteresseerd zijn in het opbouwen of verder uitbouwen van huurwoningportefeuilles, zoals institutionele beleggers;– de Kamer binnen drie maanden te informeren over de precieze condities van de nieuwe verkoopregeling. | PA [20-12-2006] Begrotingsbehandeling VROM (30 800 XI, nr. 50) | Afgedaan met: UB [25-01-2007] Brief aan TK (30 800 XI, nr. 81) |
Van GentVerzoekt de regering het wetsvoorstel Modernisering huurbeleid 2007 in te trekken. | PA [20-12-2006] Begrotingsbehandeling VROM (30 800 XI, nr. 53) | Afgedaan met: UB [23-05-2007] Intrekking voorstel van wet tot wijziging van artikel 7:247 van het BW, de UHW en andere wetten als gevolg van de modernisering van het huurbeleid vanaf 1 januari 2007 (30 595, nr. 36) |
Van Gent, VeenendaalDe Kamer verzoekt leegstaande rijkskantoorpanden, zolang er geen definitieve bestemming voor is, op korte termijn beschikbaar te stellen voor tijdelijke bewoning op basis van de Leeg- standswet en verzoekt in een aantal pilot-projec- ten over te gaan tot herbestemming van rijksgebouwen. | PA [16-11-2005] Begrotingsbehandeling VROM (30 300 XI, nr. 64) | Afgedaan met: UB [16-06-2006] Plan van aanpak Transformeren van kantoren in woonruimte (30 300 XI, nr. 127) |
KarimiVerzoekt de regering expliciet in de regeling op te nemen dat er de mogelijkheid is om gebruik te maken van de lening- en vergoedingsfaciliteiten binnen de Wet inburgering voor het behalen van staatsexamen NT2 I en II, en verzoekt te zorgen voor actieve voorlichting op toegankelijke en laagdrempelige wijze aan inburgeringsplichtigen over de mogelijkheid gebruik te maken van de lening- en vergoedingsfaciliteiten binnen de Wet inburgering voor staatsexamen NT2 I en II. | PA [26-10-2006] Regels inzake inburgering in de Nederlandse samenleving, Wet inburgering (30 308, nr. 114) | Aan deze motie is uitvoering gegeven door het plaatsen van informatie op A2 niveau over de mogelijkheden voor lening en vergoeding op de websites www.hoemoetikinburgeren.nl van de FOI en www.inburgeren.nl van de IB-Groep. Daarnaast heeft de IB-Groep foldermateriaal op A2 niveau ontwikkeld dat verkrijgbaar is via de website, de helplijn van het SCI, de regiokantoren van de IB-Groep en de gemeenten. De gemeenten kunnen daarnaast tijdens het intakegesprek de mogelijkheden voor het afsluiten van een lening of het verkrijgen van de vergoeding onder de aandacht brengen. |
Sterk c.s.Verzoekt de regering ook mogelijk te maken direct op te gaan voor het taalniveau van het Staatsexamen NT2 I en II voor inburgeringsplichtigen die een aanbod krijgen van de gemeente in het kader van de Wet Inburgering, zonder dat dit leidt tot vertraging van de invoering van de Wet Inburgering. | PA [31-10-2006]Regels inzake inburgering in de Nederlandse samenleving, Wet inburgering (30 308, nr. 121) | Afgedaan met:UB [09-07-2007] Brief aan TK (30 308 XI, nr. 125) |
Dijssselbloem, Van der StaaijVerzoekt de regering te bevorderen dat de bevoegde uitvoeringsinstanties de mogelijkheden, binnen bestaande wetgeving inzake sociale verzekeringen en sociale voorzieningen om uitkeringsgerechtigden op individuele basis te verplichten tot inburgering voor zover dat noodzakelijk is met het oog op hun reïntegratie, maximaal benutten teneinde de genoemde achterstanden zo veel als mogelijk is te bestrijden. | PA [26-10-2006] Regels inzake inburgering in de Nederlandse samenleving, Wet inburgering (30 308, nr. 115) | De motie is door de Minister van SZW afgedaan |
Omschrijving | Vindplaats | Stand van Zaken |
---|---|---|
Ham, Duivesteijn, Van As, Van GentVerzoekt de regering komend jaar te rapporteren over de effecten van afschaffing van de fiscale vrijstellingen voor corporaties. | PA [28-11-02] Begrotingsbehandeling VROM (28 600 XI, nr. 42) | Effecten OVB per 1 januari 2003 worden voortdurend gemonitord en hebben inmiddels geleid tot vrijstellingen. Effecten Vpb worden vanaf 1 januari 2006 gemonitord. Inmiddels is om de Vpb-plicht goed te laten verlopen een vaststellingsovereenkomst gesloten tussen Aedes en de Belastingdienst. |
KoopmansVerzoekt de regering om in overleg met betrokken belangenorganisaties zo spoedig mogelijk met voorstellen te komen om de overheidsregelgeving met betrekking tot woningcorporaties te verminderen en meer in overeenstemming te brengen met het uitgangspunt van zelfregulering voor de sociale huursector. | PA [02-02-2004] Nota-overleg Meerjarenprogramma herijking van de VROM-regelgeving (29 383, nr. 5) | De TK is op 13 juli 2007 via het Actieplan Krachtwijken geïnformeerd over de nog lopende onderhandelingen, o.a. hierover. |
Van As, Depla, Huizinga-Heringa, Van der StaaijVerzoekt de regering de toepassingsmogelijkheden van «labelling» nader te bestuderen en onder de aandacht te brengen van gemeenten en verhuurders, en de Kamer hierover te informeren. | PA [1-12-2004] Begrotingsbehandeling VROM (29 800 XI, nr. 70) | De TK wordt in het najaar 2007 geïnformeerd over de kaders van de herziening van de Huisvestingswet. In die brief wordt deze motie meegenomen. |
Van Gent, VeenendaalVerzoekt de regering met gemeenten en corporaties afspraken te maken op basis waarvan ongeveer 20% van de huurders tot uiterlijk 2010 hun huurwoning kunnen kopen en waarbij wordt gestreefd naar een evenwichtige verhouding tussen koop- en huurwoningen per wijk en dit op te nemen in het nieuwe systeem van benchmark en visitatie opbasis van het uitgangspunt «comply or explain». | PA [16-11-2005] Begrotingsbehandeling VROM (30 300 XI, nr. 45) | Hierop is ingegaan in de «startersbrief» d.d. 2 oktober 2006 (30 800 XI, nr. 6). Inmiddels zijn aanvullende maatregelen getroffen, zoals startersondersteuning door corporaties (circulaire MG 2007-04). |
Van Gent, Bakker, Depla, GerkensVerzoekt de regering de maatregelen die worden genomen om te komen tot normering van salarissen in de semi-publieke sector, ook toe te passen voor bestuurders en toezichthouders van woningcorporaties. | PA [30-5-2006] Woningcorporaties (29 453, nr. 43) | Stand van zaken is eerder aan de TK gemeld in brief van 11 juli 2007 (29 453 XI, nr. 51). Rapport van de commissie Dijkstal wordt afgewacht voor het verdere vervolg. |
Depla, Gerkens, HermansVerzoekt de regering bij het toestaan van fusies die leiden tot woningcorporaties met meer dan 10 000 woningen een «nee, tenzij-principe» te hanteren. | PA [30-5-2006] Woningcorporaties(29 453, nr. 44) | De wijze waarop met deze motie wordt omgegaan maakt onderdeel uit van de onder- handelingen met Aedes. Dezezijn nog niet afgerond. De TK is hierover geïnformeerd bij brief van 29 juni 2007 over fusies (29 453, XI nr. 65) en bij brief van 13 juli 2007 inzake Actieplan Krachtwijken (30 995, XI nr. 7). |
Van der Staaij, Eerdmans, SlobVerzoekt de regering te bevorderen dat hiernaar onafhankelijk onderzoek naar vestiging en functioneren instellingen/woonvormen voor bijzondere doelgroepen en weerstand die dit veelal oproept uit zorg over sociale veiligheid wordt verricht, aan de hand van een aantal praktijkgevallen, bijvoorbeeld door de Nationale Ombudsman, en de Kamer hierover te informeren. | PA [01-12-2005] Begrotingsbehandeling BZK (30 300 VII, nr. 33) | Aanvullend onderzoek wordt verricht. De TK wordt na de zomer 2007 geïnformeerd. |
Depla, Van Bochove, Van Gent, Jansen, Thieme, Van der Staaij, Huizinga-HeringaVerzoekt de regering de stimuleringsregeling ook open te stellen voor plattelandsgemeenten. | PA [20-12-2006] Begrotingsbehandeling VROM (30 800 XI, nr. 48) | Motie Depla wordt meegenomen in de brief aan de TK (na de zomer 2007) over toezeggingen rond particulier opdrachtgeverschap en stimuleringsregeling. |
Van MiltenburgVerzoekt de regering een grondige analyse te doen maken of onze democratische rechtsorde afdoende is beschermd tegen groeperingen die de democratische rechtsorde willen gebruiken om diezelfde rechtsorde omver te werpen. | PA [14-09-2006] Uitspraken van de minister van Justitie over de sharia (30 697 VI, nr. 30) | De motie is overgedragen aan BZK. |
Omschrijving | Vindplaats | Stand van Zaken |
---|---|---|
Toegezegd wordt dat de toezeggingen in de Nota grondbeleid nagekomen zullen worden (in dit geval onderzoek naar het loskoppelen van bouwrecht en eigendomsrecht). | PA[22-11-01] Begrotingsbehandeling VROM (28 000 XI, nr. 22) | Afgedaan met:UB [16-06-2006] Brief aan TK (27 581, nr. 26) |
Toegezegd wordt dat de kamer het Handvest Bewonersparticipatie toegestuurd zal krijgen zodra er overeenstemming is. | PA [29-11-01] AO over ISV, overdrachtsbelasting en betonschade Zaanstad (28 000 XI, nr. 44) | Afgedaan met:Verhuiskostenvergoeding is per 1-7-2005 in BBSH geregeld |
De minister zegt de TK informatie over de OZB toe. | PA [23-11-2004] Begrotingsbehandeling VROM (29 800 XI, nr. 90) | Afgedaan met: UB [16-06-2006] Visie op de woningmarkt «Ruimte geven, bescherming bieden» (30 607 XI, nr. 1). |
De TK informeren over de uitkomst besprekingen met VWS over brandveiligheid gezondheidszorggebouwen (VROM, BZK). | PA [18-01-2005] AO Bouwregelgeving(28 325, nr. 13) | Afgedaan met:Wordt 2008 in het Gebruiksbesluit opgenomen (zie circulaire van VWS over brandveiligheid uit 2006) |
Na de ISV-evaluatie verstrekt de minister een overzicht en analyse met de voor- en nadelen van de gehanteerde benadering van het ISV 1. | PA [15-06-2004] AO stedelijke vernieuwing (29 540, nr. 57) | Afgedaan met: UB [02-06-2006] Evaluatie van de Wet stedelijke vernieuwing(30 306 XI, nr. 1 plus bijlage) |
Uitvoering van de motie Giskes (ingediend bij de behandeling van het Belastingplan 2004) waarin de regering wordt gevraagd om een integrale visie op de woningmarkt in relatie tot het financieel instrumentarium. | PA [1-12-2004] Begrotingsbehandeling VROM (29 800 XI, nr. 30-1987) | Afgedaan met: UB [16-06-2006] Visie op de woningmarkt «Ruimte geven, bescherming bieden» (30 607 XI, nr. 1). |
De Minister stelt een handreiking op voor gemeenten voor het toepassen van marktselectie. | PA[10-03-2005] AO Grondbeleid (27 581, nr. 21) | Afgedaan met: UB [22-11-2006] Vijfde voortgangsbrief grondbeleid (27 581, nr. 28) |
De Minister zal de mogelijkheid van toepassing van minder plaatsgebonden karakter van het zelfrealisatierecht onderzoeken. | PA [10-03-2005] AO Grondbeleid (27 581, nr. 21) | Afgedaan met: UB [16-06-2006] Brief over het zelfrealisatierecht (27 581, nr. 26h) |
De Minister zal via een ministeriële regeling de termijn waarbinnen woningcorporaties grondposities mogen behouden in afwachting van de bouwbestemming, oprekken van vijf naar tien jaar. | PA [06-04-2005] Begrotingsbehandeling VROM (29 800 XI, nr. 112) | Afgedaan met:Via MG d.d. 25 mei 2006 zijn de corporaties hierop gewezen. |
Brief aan de TK over de integrale bevindingen van de verschillende onderzoeken die binnen het kader van strategische verkenning migratie zijn uitgevoerd. | UB[02-11-2005] Aanbiedingsbrief aanbieding onderzoekspublicatie (DGWS 2005020972) | Afgedaan met: UB [13-10-2006] Integratie en Woonbeleid. |
De Minister zal voor 1 juli 2006 de TK informeren over het resultaat van heroverweging van het voorgenomen gebruiksbesluit gebouwen naar aanleiding van de signalen uit het bedrijfsleven. | PA [8-11-2005] Halfjaarlijks overleg herijking (29 362, nr. 44; 29 383, nr. 32 en 33) | Afgedaan met: UB [10-11-2006] Voortgang modernisering bouwregelgeving (28 325 XI, nr. 47). |
Inspanningen van corporaties ten aanzien van huisvesting van bijzondere doelgroepen. | UB [18-11-2005] Brief aan TK ter aanbieding rapport «Wonen aan de onderkant» (30 300 XI, nr. 65) | Afgedaan met:UB [13-04-2006] Brief aan TK over Woningcorporaties (29 453, nr. 38) |
Woningbouwafspraken: schriftelijk terugkomen op PvdA die noemt dat regio Utrecht, Overijssel, Zeeland en Flevoland boven de 1,5% uit komen. | PA [16-11-2005] Begrotingsbehandeling VROM (Handelingen 2005–2006, TK, nr. 22, p. 1409–1427 en p. 1427–1478) | Afgedaan met:UB[09-11-2006] Brief aan TK (27 562, nr. 9) |
Woningbouwafspraken: TK informeren hoe woningbouwafspraken worden uitgevoerd, met name ook t.a.v. gedifferentieerd bouwen in centrum-en randgemeenten (PvdA, CDA, GL). | PA [16-11-2005] Begrotingsbehandeling VROM (Handelingen 2005–2006, TK, nr. 22, p. 1409–1427 en p. 1427–1478) | Afgedaan met:UB [09-11-2006] Brief aan TK (27 562, nr. 9) |
Overmaat controle ISV: Wethouder benaderen die Van Bochove (CDA) quote om na te vragen waar hij tegen aan loopt. | PA [16-11-2005] Begrotingsbehandeling VROM (Handelingen 2005–2006, TK, nr. 22, p. 1409–1427 en p. 1427–1478) | Afgedaan met:UB [25-04-2006] Brief aan TK (30 468, 29 362, nr. 2). |
Handleiding kantoren omzetten naar woningen: begin 2006 naar de Kamer waarbij ook commentaar op 10 punten plan van Van Gent (GL). | PA [16-11-2005] Begrotingsbehandeling VROM (Handelingen 2005–2006, TK, nr. 22, p. 1409–1427 en p. 1427–1478) | Afgedaan met: UB [16-06-2006] Plan van aanpak Transformeren van kantoren in woonruimte (30 300 XI, nr. 127) |
Redelijkheidstoets stookkosten huurcommissies (SP) wordt onderzocht en de brief aan huurcommissie met verzoek hierop te letten. | PA [16-11-2005] Begrotingsbehandeling VROM: eerste termijn bewindslieden/tweede en volgende termijnen. (Hande- lingen 2005–2006, TK, nr. 22, p. 1409–1427 en p. 1427–1478) | Afgedaan met:UB [15-06-2006] Brief aan Overleg voorzitters Huurcommissie inzake Redelijkheidstoetsing stookkosten is verzonden |
Totaalplaatje positie starters passend binnen de beleidslijn van aanbodondersteuning. | PA [16-11-2005] Begrotingsbehandeling VROM: eerste termijn bewindslieden/tweede en volgende termijnen. (Hande- lingen 2005–2006, TK, nr. 22, p. 1409–1427 en p. 1427–1478) | Afgedaan met: UB [02-10-2006] Startersbrief (30 800 XI, nr. 6) |
Positie Starters: Notitie, samen met collega van Fin., rond het thema overdrachtsbelasting: alle opties erbij betrekken en inclusief prijsopdrijvend effect van eventuele afschaffing overdrachtsbelasting starters. | PA [16-11-2005] Begrotingsbehandeling VROM: eerste termijn bewindslieden/tweede en volgende termijnen. (Hande- lingen 2005–2006, TK, nr. 22, p. 1409–1427 en p. 1427–1478) | Afgedaan met: UB [23-07-2007] Brief met inhoudelijke reactie op literatuurstudie Verhuismobiliteit (30 607 XI, nr. 6) |
Veilige wijken: begin 2006 conferentie, uitwerken met bestuurders. | PA [16-11-2005] Begrotingsbehandeling VROM: eerste termijn bewindslieden/tweede en volgende termijnen. (Hande- lingen 2005–2006, TK, nr. 22, p. 1409–1427 en p. 1427–1478) | Afgedaan met:Bestuurdersconferentie nieuwe vitale coalities d.d. 8 juni 2006 |
Huisuitzettingen dak- en thuislozen: Bij VNG aankaarten spreiding dak- en thuislozen. | PA [16-11-2005] Begrotingsbehandeling VROM: eerste termijn bewindslieden/tweede en volgende termijnen. (Hande- lingen 2005–2006, TK, nr. 22, p. 1409–1427 en p. 1427–1478) | Afgedaan met:brief Staatssecretaris VWS d.d. 21 februari 2007 (29 325, nr. 12) |
Integrale vennootschapsbelasting corpo’s (plan Veenendaal): betrekken bij visie op stelsel (of anders apart antwoorden). | PA [16-11-2005] Begrotingsbehandeling VROM: eerste termijn bewindslieden/tweede en volgende termijnen. (Hande- lingen 2005–2006, TK, nr. 22, p. 1409–1427 en p. 1427–1478) | Afgedaan met: UB [07-06-2006] Beantwoording resterende vragen eerste termijn behandeling Wetsvoorstel betaalbaarheidsheffing huurwoningen (30 410). Tweede nota van wijziging |
Onderhoud bestaande woningvoorraad/achter- stallig onderhoud: Kamer informeren na bestudering voorstellen Bouwend Nederland. | PA [16-11-2005] Begrotingsbehandeling VROM: eerste termijn bewindslieden/tweede en volgende termijnen. (Hande- lingen 2005–2006, TK, nr. 22, p. 1409–1427 en p. 1427–1478) | Afgedaan met: UB [15-12-2006] Intensivering energiebespa- ringsbeleid gebouwde omgeving (29 023 en 28 240, nr. 34) |
EPC. Motie Spies. Bezien of het mogelijk is om een nieuw convenant met corporaties te sluiten, ten aanzien van de energiebesparing in de bestaande voorraad. | PA [16-11-2005] Begrotingsbehandeling VROM: eerste termijn bewindslieden/tweede en volgende termijnen. (Hande- lingen 2005–2006, TK, nr. 22, p. 1409–1427 en p. 1427–1478) | Afgedaan met:UB [14-12-2006] Beleidsbrief energiebesparing gebouwde omgeving naar TK gestuurd incl. CE-rapport (29 023 XI, nr. 34) |
In oktober wordt de Kamer geïnformeerd over de voortgang en de knelpunten in de woningbouwprojecten in het licht van de luchtkwaliteit | PA [27-9-2005] Herstructurering en de woningbouwproductie (27 562 nr. 5 en 6; 30 136 nr. 1–3; 30 175, nr. 7; 29 800 XI, nr. 133.) | Afgedaan met:UB [09-11-2006] Brief inzake voortgang uitvoering woningbouwafspraken (27 562, nr. 9). |
De Kamer wordt nader geïnformeerd over de woningbouwplannen op de vinexlocaties | PA [27-9-2005] Herstructurering en de woningbouwproductie (27 562 nr. 5 en 6; 30 136 nr. 1–3; 30 175, nr. 7; 29 800 XI, nr. 133.) | Afgedaan met:UB [05-07-2006]Brief aan TK over eindrapport IBO «Verstedelijking: Locatiekeuzen bij woningbouw» |
De Kamer ontvangt voor de behandeling van de VROM-begroting een analyse van de meerjarige ontwikkelingsprogramma’s in het kader van de herstructurering, waarbij aandacht zal worden besteed aan de kosteneffectiviteit van alternatieven voor sloop en nieuwbouw. | PA [27-9-2005] Herstructurering en de woningbouwproductie (27 562 nr. 5 en 6; 30 136 nr. 1–3; 30 175, nr. 7; 29 800 XI, nr. 133.) | Afgedaan met:UB [31-05-2006] evaluatie ISV I (30 606, nr. 1) en UB [19-01-2006] brief over salarissen cor- poratiebestuurders, bedrijfslasten corporaties en toezeggingen inzake woningbouwcorpora- ties (29 453, nr. 32) |
De Kamer ontvangt schriftelijke antwoorden op de vragen van de heer Depla over het door hem veronderstelde structurele woningtekort in bepaalde regio’s, met name Utrecht, Den Bosch, Rotterdam, Amsterdam en Leiden, mede in het licht van de regionale woningmarkten. | PA [27-9-2005] Herstructurering en de woningbouwproductie (27 562 nr. 5 en 6; 30 136 nr. 1–3; 30 175, nr. 7; 29 800 XI, nr. 133.) | Afgedaan met:UB [09-11-2006] brief nieuwbouwproductie (27 562, nr. 9) |
Overleg (met G4) over problemen verlaging normstelling ECP van 1,0 -> 0,8. | PA [16-11-2005] Begrotingsbehandeling VROM: eerste termijn bewindslieden/tweede en volgende termijnen. | Afgedaan met:UB [23-04-2007] Brief aan de Tweede Kamer (28 325 XI, nr. 49) |
De Kamer wordt geïnformeerd over de uitkomsten van het overleg tussen de minister VROM, de minister van BZK en de VNG over de rol van gemeenten bij de legitimatieplicht bij inschrijving in het GBA. | PA [1-2-2006] Onrechtmatige bewoning en huisjesmelkerij (30 300 XI, nr. 30) | Afgedaan met: UB [24-04-2007] Stand van zaken brief over onrechtmatige bewoning en huisjesmelkerij (30 800 XI, nr. 96) |
De Kamer wordt geïnformeerd over de uitkomsten van het overleg tussen de ministers van VROM en SZW over het beschikbaar stellen van adresgegevens van tewerkstellingsvergunningen aan gemeenten. | PA [1-2-2006] Onrechtmatige bewoning en huisjesmelkerij (30 300 XI, nr. 30) | Afgedaan met:UB [24-04-2007] Stand van zaken brief over onrechtmatige bewoning en huisjesmelkerij (30 800 XI, nr. 96) |
De Kamer wordt door de minister van Justitie in het kader van de bestrijding van malafide huisvestingssituaties geïnformeerd over de mogelijkheid van openbaarmaking van de WOZ-waarde. | PA [1-2-2006] Onrechtmatige bewoning en huisjesmelkerij (30 300 XI, nr. 30) | Afgedaan met: UB [24-04-2007] Stand van zaken brief over onrechtmatige bewoning en huisjesmelkerij (30 800 XI, nr. 96) |
De Kamer wordt geïnformeerd over de mogelijkheden van de buitengerechtelijke ontbinding van een huurovereenkomst. | PA [1-2-2006] Onrechtmatige bewoning en huisjesmelkerij (30 300 XI, nr. 30) | Afgedaan met: UB [24-04-2007] Stand van zaken brief over onrechtmatige bewoning en huisjesmelkerij. (30 800 XI, nr. 96) |
De Minister van Justitie zal de oplossingen van mevrouw Veenendaal inzake de problematiek van illegale onderverhuur nader bezien. | PA [1-2-2006] Onrechtmatige bewoningen huisjesmelkerij (30 300 XI, nr. 30) | Afgedaan met: UB [24-04-2007] Stand van zaken brief over onrechtmatige bewoning en huisjesmelkerij (30 800 XI, nr. 96) |
De Kamer wordt eind 2006 geïnformeerd over de stand van zaken van de aanpak van huisjesmelkerij en onrechtmatige bewoning. | PA [1-2-2006] Onrechtmatige bewoning en huisjesmelkerij (30 300 XI, nr. 30) | Afgedaan met: UB [24-04-2007] Stand van zaken brief over onrechtmatige bewoning en huisjesmelkerij (30 800 XI, nr. 96) |
De Minister heeft toegezegd in februari actie te zullen ondernemen richting de 40 corporaties die op grond van het Burgerlijk Wetboek de bezoldiging van het meerhoofdig bestuur openbaar moeten maken in de verantwoordingsstukken. | PA [26-1-2006] Beloning top woningcorporaties | Afgedaan met:UB [16-05-2006] Brief openbaarmaking beloningen bij woningcorporaties (29 453, nr. 41) |
De Minister heeft toegezegd uiterlijk 15 mei 2006 aan de TK een rapportage te zenden waarin: 1. wordt ingegaan op de acties die zijn ondernomen richting de corporaties die op grond van het BW de bezoldiging openbaar moeten maken; 2. de uitkomsten staan van het onderzoek van het CFV naar de salariëring bij de 50 corporaties waarbij de bedrijfslasten het meest zijn gestegen; 3. wordt gerapporteerd over de transparantie van bezoldi- ging (inclusief de bezoldiging van de Raden van Toezicht dan wel Commissarissen) bij alle overige corporaties. | PA [26-1-2006] Beloning top woningcorporaties | Afgedaan met:UB [16-05-2006] Brief openbaarmaking beloningen bij woningcorporaties (29 453, nr. 41) |
De Minister van VROM zal bij de uitwerking van de motie Spies (30 300 XI, nr. 51), welke reeds toegezegd was voor mei 2006, de mogelijkheden voor fiscale en financiële maatregelen meenemen t.a.v. de EPC. | PA [19-1-2006] Energieprestatiecoëfficiënt (incl. Bouwbesluit) | Afgedaan met: UB [15-12-2006] Intensivering energiebespa- ringsbeleid gebouwde omgeving (29 023 en 28 240, nr. 34) |
De Kamer wordt schriftelijk geïnformeerd over de resultaten van het overleg met gemeentebestuurders inzake de klachten van gemeenten over de administratieve verplichtingen en verantwoording van de 56 wijken aanpak en het impulsbudget | PA [4-4-2006] Actieprogramma Herstructurering 56 wijken | Afgedaan met:UB [25-04-2006] Brief besluit impulsbudget stedelijke vernieuwing 2006–2009 (30 468, 29 362, nr. 2). |
De Kamer wordt schriftelijk geïnformeerd over de woningbouwafspraken en de contracten inzake nieuwbouw goedkope woningen in regiogemeenten. | PA [4-4-2006] Actieprogramma Herstructurering 56 wijken | Afgedaan met:UB [09-11-2006] Brief nieuwbouwproductie (27 562, nr. 9) |
De Kamer wordt eind mei 2006 schriftelijk geïnformeerd over de mogelijkheden van het verbouwen van kantoorpanden tot woonruimte. | PA [4-4-2006] Actieprogramma Herstructurering 56 wijken | Afgedaan met: UB [16-06-2006] Plan van aanpak Transformeren van kantoren in woonruimte (30 300 XI, nr. 127) |
De ISV-1 evaluatie-rapportage wordt half mei 2006 naar de Kamer gestuurd | PA [4-4-2006] Actieprogramma Herstructurering 56 wijken | Afgedaan met: UB [02-06-2006] Evaluatie van de Wet stedelijke vernieuwing (30 606 XI, nr. 1 plus bijlage) |
De TK ontvangt in de 1e helft van juni het onderzoek van het CFV naar de bedrijfslasten bij woningcorporaties | PA [23-5-2006] Prestaties woningcorporaties in 2004 (29 453 nr. 35, nr. 38) | Afgedaan met: UB [27-06-2006] Toezending CFV-rapport over het vervolgonderzoek bedrijfslasten bij woningcorporaties (29 453 XI, nr. 49) |
De Minister verstrekt informatie over het aantal gemeenten waar huurdersde keuze hebben uit meer dan 1 woningcorporatie. | PA [23-5-2006] Prestaties woningcorporaties in 2004 (29 453 nr. 35, nr. 38) | Afgedaan met: UB [29-08-2006] Brief inzake motie lid Depla c.s. inzake fusies bij woningcorporaties; inkomensgegevens (29 453 XI, nr. 54) |
De visie op de woningmarkt wordt in juni naar de TK gestuurd | PA [23-5-2006] Prestaties woningcorporaties in 2004 (29 453 nr. 35, nr. 38) | Afgedaan met: UB [16-06-2006] Visie op de woningmarkt «Ruimte geven, bescherming bieden» (30 607, nr. 1) |
De reactie op het rapport van de commissie Leemhuis wordt voor het zomerreces naar de TK gestuurd. | PA [23-5-2006] Prestaties woningcorporaties in 2004 (29 453 nr. 35, nr. 38) | Afgedaan met: UB [19-10-2006] Verbeteringen positie huurders(organisaties) (29 453 XI, nr. 56) |
De Tweede Kamer wordt uiterlijk 20 september geïnformeerd over de definiëring van de aan- dachtsgroep van woningcorporaties | PA [31-8-2006] Toekomst woningcorporaties (29 453, nr. 52) | Afgedaan met: UB [21-09-2006] Nadere overweging n.a.v. AO beleidsvisie woningcorporaties (29 453 XI, nr. 55) |
De startersbrief wordt voor het zomerreces aan de Tweede Kamer gestuurd. | PA [23-5-2006] Initiatief-Duivesteijn/Hofstra; wijziging Wet bevordering eigenwoningbezit i.v.m. verruiming en ver- eenvoudiging van de werking van de Wet (re- en dupliek) (29 917) | Afgedaan met: UB [02-10-2006] Startersbrief (30 800 XI, nr. 6) |
Bijdrage van corporaties aan goedkope leningen in de startersbrief meenemen. | PA [23-5-2006] Initiatief-Duivesteijn/Hofstra; wijziging Wet bevordering eigenwoningbezit i.v.m. verruiming en ver- eenvoudiging van de werking van de Wet (re- en dupliek) (29 917) | Afgedaan met: UB [02-10-2006] Startersbrief (30 800 XI, nr. 6) |
Er zal uitsluitsel worden gegeven of woonwagens en woonboten voor NHG en daarmee de BEW-plus in aanmerking kunnen komen. | PA [23-5-2006] Initiatief-Duivesteijn/Hofstra; wijziging Wet bevordering eigenwoningbezit i.v.m. verruiming en ver- eenvoudiging van de werking van de Wet (re- en dupliek) (29 917) | Afgedaan met: UB [02-10-2006] Startersbrief (30 800 XI, nr. 6) |
Evaluatie van de modernisering huurbeleid ná 2008. Met vooral aandacht voor maatwerk in relatie tot segregatie en de werking van het beschikbaar instrumentarium tbv opvangen lage inkomens, ook in wisselwerking met randgemeenten en corporaties. | PA [23-10-2006] Wet Modernisering Huurbeleid 2007 (30 595, nr. 6) | Afgedaan met:Evaluatie is opgenomen in het wetsvoorstel, via de tweede nota van wijziging (30 595, nr. 28). |
Maatwerk: totstandkoming afspraken tussen gemeenten en corporaties. Eind februari 2007 volgt een brief aan de TK met de stand van zaken van het overleg met de corporatiesector. | PA [23-10-2006] Wet Modernisering Huurbeleid 2007 (30 595, nr. 6) | Afgedaan met: UB [23-05-2007] Intrekking voorstel van wet tot wijziging van artikel 7:247 van het BW, de UHW en andere wetten als gevolg van de modernisering van het huurbeleid vanaf 1 januari 2007 (30 595 XI, nr. 36) |
Voor de zomer wordt een AMvB opgesteld over de combinatie van verkopen onder voorwaarden met BEW-plus en deze AMvB te laten voorhangen bij beide kamers met oog op invoering per 1 januari 2008. Als gaandeweg blijkt da een AMvB niet het geschikte middel is om de combinatie mogelijk te maken dan zal de EK hierover per brief worden geïnformeerd. | PA [20-11-2006] Bevordering eigen woningbezit | Afgedaan met: UB [24-04-2007] Wet bevordering eigenwoningbezit en Verkoop onder Voorwaarden (EK: 29 917, nr. I en TK: 29 917, nr. 21) |
Nagaan hoe het instrument specifieker kan worden ingezet ter ondersteuning van de vernieuwing van de meest kwetsbare buurten. | PA [20-11-2006] Bevordering eigen woningbezit | Afgedaan met: UB [24-04-2007] Wet bevordering eigenwoningbezit en Verkoop onder Voorwaarden. (EK: 29 917, nr. I en TK: 29 917, nr. 21) |
De Minister zegt de EK toe met Stas. OCW te bespreken: rechtstreeks aanbod naar hoger taalniveau Staatsexamen NT2; onderzoek inhoudelijke en financiële gevolgen. | PA [20-11-2006] Wet Inburgering | Afgedaan met:UB [09-07-2007] Brief aan de TK met kenmerk 5492105/07 |
Eerste kwartaal 2007 rapportage aan TK over de uitputting van het Startersfonds met daarbij voorstellen m.b.t. continuering in geval van overtekening. | PA [20-12-2006] Begrotingsbehandeling VROM (eerste termijn bewindslieden, tweede termijn Kamer en volgende termijnen) | Afgedaan met: UB [29-05-2007] Uitputting startersfonds (30 800 XI, nr. 106) |
Half januari 2007 brief aan TK over de 140 wijken (naam en toenaam), na overleg met de gemeenten. | PA [20-12-2006] Begrotingsbehandeling VROM (eerste termijn bewindslieden, tweede termijn Kamer en volgende termijnen) | Afgedaan met: UB [22-03-2007] Wijkenselectie en wijkentoer (30 998 XI, nr. 1) |
De Kamer wordt in april 2007 geïnformeerd over de realisatie van de woningbouwproductie. | PA [20-3-2007] Kennismakings AO | Afgedaan met: UB [22-05-2007] Woningproductie 2006 (30 800 XI, nr. 104) |
Omschrijving | Vindplaats | Stand van Zaken |
---|---|---|
Interne controle bij corporaties. Toegezegd wordt dat de Kamer op de hoogte zal worden gesteld over de uitwerking en invoering van de afspraken met Aedes inzake het interne toezicht en de administratieve organisatie bij corporaties. | PA [20-06-02] AO huurbeleid en huurcommissies (huuraangele- genheden), 27 926 nr. 11 | UB [12-12-2005] brief minister over beleidsvisie over de toekomst van woningcorpora- ties (TK 29 453, nr. 30). Dit punt wordt uitge- werkt in nadere brief over toezichtstelsel. Deze brief kan pas uitgaan na begroting van minister waarin werkterrein van de corporaties aan de orde komt (zie brief 21 februari 2007 dbo 2007013294) |
Grondbeleid. Transparantie gem. grondexploitatie. Onderzoek naar transparantie bij gemeentelijke grondexploitatie («betalen marktwoningen extra voor huurwoningen?»). | PA [11-04-2007] AO Grondbeleid | De TK zal in het najaar 2007 over de resultaten van het onderzoek worden geïnformeerd. |
Interpellatiedebat Woonzorg / CFV. Het BBSH wordt aangepast op het punt van het aanscherpen van de regels voor het uitsluiten van risicovolle beleggingen door corporaties. De minister zal dit de TK presenteren. | PA [03-12-02] Interpellatie Woningcorporatie Woonzorg Nederland TK28-2029 | Wordt betrokken bij de voorstellen voor vormgeving van het corporatiestelsel (na afronding van de gesprekken met Aedes n.a.v. het Coalitieakkoord). |
Begin januari komt er een kader voor een debat op hoofdlijnen over de nieuwe huisvestingswet | PA [07-09-2004] AO Huisvestingswet TK 29 624, nr. 2 | De kaders voor de herziening van de HVW zullen in het najaar 2007 naar de TK worden gezonden. |
De regering wordt verzocht te onderzoeken op welke wijze kan worden bevorderd dat in restrictief beleidsgebieden en plattelandsgemeenten c.q. kleine kernen een adequaat woningaanbod kan worden gewaarborgd met name voor starters die geen hoog inkomen hebben. | PA [17-11-99] behandeling Begroting VROM 2000, 26 800 XI, nr. 30 | Deze toezegging wordt meegenomen met de brief aan de TK inzake de kaders voor de herziening van de Huisvestingswet (najaar 2007) |
In 2005 vindt een nulmeting plaats naar stand van zaken en knelpunten in gemeenten, in 2007 wordt een tussenrapportage opgesteld en in 2009 volgt een evaluatie en eindrapportage. | PA [01-02-2005] AO Grondbeleid | De nulmeting concurrentiebevordering wordt momenteel uitgevoerd. Zoals in het Kabinets- standpunt staat, zal het beleid vier jaar na de nulmeting/handreiking worden geëvalueerd. |
De Minister zal kijken naar de inhoud van de code die Aedes zelf ontwikkelt en overleggen met de Vereniging van Toezichthouders, dit naar aanlei- ding van de motie op stuk nr. 59 over de code-Tabaksblat. | PA [10-03-2005] AO over o.a. illegale woningverhuur (29 800 XI, nr. 112) | De rol van de Aedes-code ten opzichte van de rijkssturing en het toezicht vormt onderwerp van de gesprekken met Aedes naar aanleiding van het Coalitieakkoord. |
De Minister van VROM zal de TK nader informeren over de mogelijkheden en consequenties van een verruiming van het vergunningvrij bouwen inclusief eventueel benodigde aanpassingen in de Woningwet. | PA [8-11-2005] Halfjaarlijks overleg herijking (29 362, nr. 44; VROM-05-852; 29 383, nr. 32 en 33) | Evaluatie onderzoek is afgerond, kabinetsreactie wordt opgesteld en kort na de zomer naar de TK gestuurd. |
Tussenevaluatie van de Awir in 2008, waarin ook de effecten van het vervallen van de vangnetregeling huursubsidie worden bezien. | PA [22-11-2005] Wijziging AWIR | De Kamer wordt in 2008 geïnformeerd over de werking van de Awir |
De Kamer ontvangt een schriftelijke reactie op de vraag van mevrouw Veenendaal over de mogelijk- heden voor het splitsen van woningen voor senioren. | PA [27-9-2005] Herstructurering en de woningbouwproductie (27 562, nr. 5 en 6; 30 136, nr. 1–3; 30 175, nr. 7; 29 800 XI, nr. 133.) | De TK wordt in het najaar 2007 geïnformeerd bij de kaderbrief over de herziening van de Huisvestingswet. |
Kamer wordt geïnformeerd over de oorzaken van het niet halen van de doelstelling van 33% particulier opdrachtgeverschap. | PA [8-2-2006] Particulier opdrachtgeverschap van bewoners (30 300 XI, nr. 81) | De Kamer wordt na de zomer 2007 bericht over de stimuleringsregeling. |
De Kamer wordt in 2008 geïnformeerd over de evaluatie van particulier opdrachtgeverschap. Op korte termijn evalueert de Minister de ervaringen met de stimuleringsregeling voor eigenbouw. | PA [8-2-2006] Particulier opdrachtgeverschap van bewoners (30 300 XI, nr. 81) | De Kamer wordt na de zomer 2007 bericht over de stimuleringsregeling. |
Kamer wordt geïnformeerd over de uitkomsten van de besprekingen met gemeenten over de wijze waarop de stimuleringsbijdrage van €42,5 miljoen zal worden besteed. | PA [8-2-2006] Particulier opdrachtgeverschap van bewoners (30 300 XI, nr. 81) | De Kamer wordt na de zomer 2007 bericht over de stimuleringsregeling. |
De Minister onderzoekt het eventuele vervolg van de kennisoverdracht rond eigenbouw (na het ICEB), alsmede de mogelijkheid om één van de Rgd-proefprojecten met leegstaande kantoorpanden uit te voeren middels bewoners- opdrachtgeverschap (bij voorbeeld via zelfwerkzaamheid door studenten). | PA [8-2-2006] Particulier opdrachtgeverschap van bewoners (30 300 XI, nr. 81) | De Kamer wordt na de zomer 2007 bericht over de stimuleringsregeling. |
De Kamer wordt schriftelijk geïnformeerd over de uitkomsten van de gesprekken van de minister van VROM met de staatssecretaris van Financien en de belangenvereniging Vereniging van Eigenaren over fiscale maatregelen die de vorming van een onderhoudsfonds door Verenigingen van Eigenaren kunnen bevorderen. | PA [4-4-2006] Actieprogramma Herstructurering 56 wijken | De TK is op 27 juni 2007 schriftelijk bericht, dat het overleg met betrokken partijen meer tijd in beslag neemt. De brief over de aanpak van de particuliere woningvoorraad zal ná de zomer aan de Kamer aangeboden worden. |
De Kamer wordt schriftelijk geïnformeerd over de verschillende methoden ter bevordering van de bewonersparticipatie en het vergroten van het draagvlak onder bewoners | PA [4-4-2006] Actieprogramma Herstructurering 56 wijken | Naar verwachting wordt de Tweede Kamer na de zomer 2007 geïnformeerd. |
De TK wordt geïnformeerd of het mogelijk is onderzoek te doen naar de gevolgens van fusies voor de beheerslasten waarbij onderscheid wordt gemaakt naar corporaties met meer en minder dan 10 000 woningen. | PA [23-5-2006] Prestaties woningcorporaties in 2004 (29 453 nr 35, nr 38) | De Tweede Kamer is mondeling geïnformeerd door de minister in een AO op 11 oktober 2006 dat het niet zinvol is uit te gaan van een grens van 10 000 woningen. Wel zal nader onderzoek worden gedaan door het CFV om meer zicht te krijgen op de stijging van de beheerlasten (in de loop van 2007) zoals toegezegd door minister Dekker. Een nieuwe circulaire vormt onderwerp van de lopende besprekingen met Aedes n.a.v. het Coalitieakkoord. |
De Tweede Kamer uiterlijk 1 november 2006 in een afrondende brief informeren over : formulering missie van woningcorporaties, tijdslimiet mediation/arbitrage, uitwerking instrument visitatie, voorstellen commissie leemhuis, reactie op advies AFM en CFV over administratieve en juridische scheiding van activiteiten van woningcorporaties (hierbij ingaan op: level playing field, kruissubsidiëring/geldstromen, Europese context, administratieve lasten, intern en extern toezicht). | PA [31-8-2006] Toekomst woningcorporaties (29 453, nr. 52) | Bij brief van 21 februari 2007. (DBO 200703294) is ingegaan op de stand van zaken. Over deze onderwerpen zal de Kamer worden geïnformeerd na afronding van de gesprekken met Aedes n.a.v. het Coalitieakkoord. |
De minister zegt toe de TK per brief te informeren over de in een nieuwe circulaire vast te leggen criteria aan de hand waarvan woningcorporaties vooraf en na een fusie worden beoordeeeld op efficiëncy, volkshuisvestelijke prestaties en het waarborgen van de «menselijke maat» bij klantencontact. | PA [11-10-2006] Fusies Woningcorporaties | Een nieuwe circulaire vormt onderwerp van de lopende besprekingen met Aedes n.a.v. het Coalitieakkoord. |
De minister werkt met Aedes en de SEV uit op welke wijze de beoordeling van het functioneren na fusie een extra accent krijgt binnen het in ontwikkeling zijnde visitatiestelsel. De minister zal bezien of het proces om te komen tot een visitatiestelsel kan worden versneld. De TK ontvangt hierover een brief. | PA [11-10-2006] Fusies Woningcorporaties | Er worden nog pilots uitgevoerd met het door de SEV ontwikkelde visitatiesysteem. De functie van visitatie maakt onderdeel uit van het lopende overleg met Aedes |
De minister biedt de Tweede Kamer per brief een overzicht van de salarissen van corporatiedirecteuren, gaat daarbij ook in op de gevoerde gesprekken bij individuele uitschieters, en op spanning tussen de ministeriële aanwijzing en de rol van de Raden van toezicht. | PA [11-10-2006] Fusies Woningcorporaties | Gegevens over het jaarverslag 2005 worden voor Prinsjesdag 2007 aan de Tweede Kamer verzonden. Gegevens over 2006 worden in het najaar 2007 gecompleteerd. |
Er is een verandering van de huisvestingswet in voorbereiding. | PA [31-10-2006] Modernisering Huurbeleid (vervolg) | De TK wordt in het najaar 2007 bij kaderbrief geïnformeerd over de wijzigingen van de Huisvestingswet. |
Energiebesparende maatregelen opnemen in het woningwaarderingsstelsel. | PA [31-10-2006] Modernisering Huurbeleid (vervolg) | Onderzoeken zijn nog niet afgerond. Naar verwachting worden in het najaar 2007 voorstellen naar Tweede Kamer gestuurd. |
Minister zal in overleg treden met het CFV om op korte termijn te komen tot een bijzondere toepassing van projectsteun voor nieuwbouwprojecten (kleine eenheden en studenteneenheden). | PA [23-10-2006] Wet Modernisering Huurbeleid 2007 (30 595, nr. 6) | Gezien het geen doorgang vinden van de modernisering van het huurbeleid lijkt uitvoering hiervan niet meer aan de orde. |
De minister gaat na hoe een SER-achtige commissie tbv van een nieuw huurbeleid voor 2010 en verder kan worden vormgegeven. | PA [23-10-2006] Wet Modernisering Huurbeleid 2007 (30 595, nr. 6) | Gezien het geen doorgang vinden van de modernisering van het huurbeleid lijkt uitvoering hiervan niet meer aan de orde. |
Kamer wordt geïnformeerd over de eventuele voortgang van het overleg met de corporaties en de distributiebedrijven. | PA [20-12-2006] Begrotingsbehandeling VROM (eerste termijn bewindslieden, tweede termijn Kamer en volgende termijnen) | Meer Met Minder voorstel van Bouwend Nederland, Uneto-VNI, EnergieNed, Aedes en PeGo (Platform Energietransitie Gebouwde Omgeving) wordt meegenomen in het beleidsprogramma m.b.t. de pijler Duurzame Leefomgeving. Een reactie op het voorstel zal inclusief toezeggingen over de overheidsinzet o.b.v. het uitvoeringsprogramma Schoon & Zuinig uiterlijk Prinsjesdag worden gegeven. |
Brief over (verbetering) toegankelijkheid monumenten met een openbare functie. In de brief wordt ingegaan op de geldende regels, de stand van zaken en opties voor verbetering + financiële consequenties. | PA [20-12-2006] Begrotingsbehandeling VROM (eerste termijn bewindslieden, tweede termijn Kamer en volgende termijnen) | De brief is nog in voorbereiding. |
Rapportage aan TK over wat bereikt is m.b.t. het inzetten van maatschappelijk vermogen door corporaties ten behoeve van achterstandswijken (aanbod corporaties aan komend kabinet). | PA [20-12-2006] Begrotingsbehandeling VROM (eerste termijn bewindslieden, tweede termijn Kamer en volgende termijnen) | UB [21-02-2007] aan TK, waarbij is ingegaan op het actieplan «achtergrond van de samen- leving» (29 453 XI, nr. 62). De onderhandelingen zijn nog gaande. |
De jaarrapportage integratie (een 0-meting o.b.v. de meest actuele gegevens n.a.v. de door het lid Kamp uitgereikte notitie) zal in oktober 2007 naar de Kamer worden gezonden. | PA [29-3-2007] Kennismakings AO | In de Jaarnota van november 2007 zullen de cijfers, gevraagd door de heer Kamp, zoveel mogelijk worden verstrekt. |
De concretisering van de wijkaanpak en het deltaplan inburgering zal voor de zomer naar de Kamer worden gestuurd. | PA [29-3-2007] Kennismakings AO | Het Actieplan Krachtwijken is aan de TK gezonden (30 995 XI, nr. 7). Het Deltaplan Inburgering zal voor Prinsjesdag 2007aan de TK worden aangeboden. |
De Kamer wordt nader geïnformeerd over de afspraken met de woningcorporaties waarbij de minister heeft toegezegd geen onomkeerbare stappen te zullen ondernemen voordat er overleg is geweest met de Kamer. | PA [29-3-2007] Kennismakings AO | Het overleg met Aedes is nog gaande. |
De Kamer wordt geïnformeerd over de analyse van de oorzaken van de teruggang van de vroeg na-oorlogse wijken (met een verwijzing naar de publicatie de «Krachtige Stad») | PA [29-3-2007] Kennismakings AO | In december 2007 wordt de TK geïnformeerd over Toekomst Stedelijk Beleid waarin tevens de contouren en planning van de verdiepende analyse aangaande de oorzaken van de teruggang van vroeg na-oorlogse wijken (met een verwijzing naar de publicatie «de Krachtige Stad») worden gemeld. |
Naar aanleiding van de afspraken die de minister met energiebedrijven heeft gemaakt zegt de minister toe om de Kamer voor 1 mei 2007 te informeren over de stand van zaken. | PA 20-12-2006 | Begrotingsbehandeling VROM (eerste termijn bewindslieden, tweede termijn Kamer en volgende termijnen) |
Meer Met Minde-voorstel van bouwend Nederland, Uneto-VNI, EnergieNed, Aedes en PeGO (Platform Energietransitie gebouwde Omgeving) wordt meegenomen in het beleidsprogramma met betrekking tot de pijler Duurzame Leefomgeving. Een reactie op het voorstel zal inclusief toezeggingen met betrekking tot de overheidsinzet op basis van het uitvoeringsprogramma Schoon & Zuinig uiterlijk Prinsjesdag 2007 worden gegeven.Indien mogelijk worden de cijfers over de huis- uitzettingen in 2005, uitgesplitst per gemeente, naar de Tweede Kamer gestuurd. Als deze cijfers niet beschikbaar zijn, wordt de Kamer geïnformeerd. | PA [7-6-2007] Maatschappelijke opvang (29 325 nr. 11 en 12) | WWI beschikt niet over gegevens over huisuitzettingen. De cijfers van Aedes kunnen niet betrouwbaar naar gemeenten worden herleid. Deze informatie wordt bij eerstvolgende mogelijkheid aan de TK in een brief meegenomen. |
Na zomer 2007 wordt de TK over de evaluatie van de woningwet (incl. Welstand) geïnformeerd. | PA [31-5-2007] Architectuurbeleid, ruimte en cultuur (30 906, nr. 1) | De Tweede Kamer wordt na de zomer 2007 geïnformeerd. |
De procedure voor het wetsvoorstel over het terugbrengen van de 59 huurcommissies inzake de organisatie van de afhandeling van de huur- geschillen naar één ZBO wordt in september 2007 gestart. | PA [19-4-2007] Huurbeleid voor de periode 1 juli 2007 tot en met 30 juni 2008 (28 648, nr. 9, 27 926, nr. 112) | In september 2007 start de externe afstemming over het conceptwetsvoorstel met o.a. het mininisterie van Justitie en de mininisteries van BZK en Financiën. Eind 2007/begin 2008 zal het wetsvoorstel aan de Raad van State worden gestuurd en daarna, in de eerste helft van 2008, aan de TK worden aangeboden. |
De Kamer ontvangt de resultaten van het onderzoek naar de ervaringen met de huurcommissies. | PA [19-4-2007] Huurbeleid voor de periode 1 juli 2007 tot en met 30 juni 2008 (28 648, nr. 9, 27 926, nr. 112) | De rapportage naar aanleiding van het onder- zoek is naar verwachting eind 2007 gereed. |
De Kamer wordt geinformeerd over de effecten en de voor- en nadelen van een mogelijke verschuiving van de datum van de huurverhoging van 1 juli naar 1 januari | PA [19-4-2007] Huurbeleid voor de periode 1 juli 2007 tot en met 30 juni 2008 (28 648, nr. 9, 27 926, nr. 112) | Wordt meegenomen in het kader van de vereenvoudiging van de huurtoeslag. De Tweede Kamer wordt hierover voor Prinsjesdag 2007 geïnformeerd. |
De Kamer wordt geinformeerd over de onderhandelingsresultaten met de woningbouwcorporaties, waaronder de nieuwbouw productie, voordat de definitieve afspraken over onder meer huurharmonisatie bij mutatie worden gemaakt. | PA [19-4-2007] Huurbeleid voor de periode 1 juli 2007 tot en met 30 juni 2008 (28 648, nr. 9, 27 926, nr. 112) | Gezien het geen doorgang vinden van de modernisering van het huurbeleid lijkt uitvoering hiervan niet meer aan de orde. |
De Kamer wordt nader geinformeerd over mogelijkheden van «te woon»-concepten waaronder de aanpassing van overdrachtsbelastingen en verkoop in plaats van sloop. | PA [19-4-2007] Huurbeleid voor de periode 1 juli 2007 tot en met 30 juni 2008 (28 648, nr. 9, 27 926, nr. 112) | Brief over «Te Woon»-concepten en Vpb is aan staatssecretaris van Financiën gezonden naar aanleiding van commissiebrief TK. |
De Minister zal het MNP/ECN-rapport over energiebesparing naar de Tweede Kamer sturen zodra dat gereed en aan haar ter beschikking gesteld is. | PA [27-3-2007] Kennismakings AO (Brief prioriteiten Milieu en Ruimte d.d. 26 maart 2007) | De rapporten die door ECN/MNP worden gemaakt zijn nog in concept. De rapporten zullen naar verwachting na de zomer 2007 definitief worden. Zodra de documenten definitief zijn worden ze naar de kamer gestuurd. In de periode tot aan de zomer 2007 zal de ECN/MNP studie ook gebruikt worden om initiatieven en plannen uit de sector door te laten rekenen door ECN. Naar verwachting zijn alle plannen en initiatieven uit de sector na de zomer 2007 bekend. |
De Kamer wordt geïnformeerd over de resultaten van een verkenning naar de onderhoudstoestand van woningen in relatie tot het inkomen en de vraag of het al dan niet een verkochte huurwoning betreft. | UB [29-6-2007] Antwoord op vragen van de leden Jansen en Poppe over achterstallig onder- houd bij eigen woning | Na de zomer 2007 wordt een verkenning uitgevoerd. De TK wordt begin 2008 over de resultaten geïnformeerd. |
– De Kamer zal nader worden geïnformeerd over de weging van de indicatoren.– De Kamer zal worden geïnformeerd over de mogelijkheid om in de komende vier jaar binnen de 40 wijkenaanpak en GSB andere accenten te leggen, afhankelijk van de ontwikkeling en de teruggang van de wijken. De gemeenten moeten dan wel kansrijke initiatieven en projecten laten zien. | PA [26-04-2007] AO Aanpak Wijken | Op 24-05-2007 heeft een technische briefing plaats gevonden in de TK waarin de leden van de Kamercommissie zijn geïnformeerd over de wijkenselectie en de weging van de indicatoren. Naar aanleiding van deze brie- fing is op 14-06-2007 (brief DGW/SenK 2007057122) de rangorde van de 40 wijken vertrouwelijk ter inzage aan de commissieleden aangeboden. De 40+ regeling voor wijken met op onderdelen vergelijkbare problematiek als de 40 wijkenvolgende jaar nader worden uitgewerkt. De inspanningen zijn nu in eerste instantie gericht op de uitwerking van de 40 wijkenaanpak. |
De Minister zegt de TK tijdens AO van 13 juni 2006 toe de islamitische koepelorganisaties CMO en CGI te vragen naar de mate waarin zij deelname van hun achterban stimuleren. Reden hiervoor is het achterblijven van het gewenste aantal studenten.De Minister heeft tevens (nav vraag lid Dijsselbloem) toegezegd terug te komen op de vraag, in hoeverre CMO en CGI op de hoogte zijn van rondtrekkende predikers, die soms tegen kost en inwoning bereid zijn de rol van imam in een moskee te vervullen. | PA [13-6-2006] AO Imamopleidingen | Het eerste deel van de toezegging wordt verder meegenomen in de voortgangsrapportage mbt imam-opleidingen (september 2007). De tweede toezegging over rondtrekkende predikers is in het Vijfde voortgangsrapportage terrorismebestrijding van het NCTB beantwoord. Brief 20-12-2006 kenmerk: 5458747/06/NCTb |
De Minister zegt de TK toe de Kamer schriftelijk te informeren hoe de financiering van de ADV’s met de overgangsregeling nu is geregeld en wat de resultaten tot nu toe zijn. | PA [31-1-2007] Discriminatie | Deze brief is verzonden aan TK op 9 mei 2007 met kenmerk 5478588/07. De volgende rapportage over de periode maart-september 2007 zal in het najaar 2007 aan de Tweede Kamer worden gezonden. |
De Minister zal de Kamer vooruitlopend op de evaluatie van de wet, halfjaarlijks een monitor doen toekomen over de werking inburgeren in het buitenland. | PA [22-3-2005] 29 700 Wet Inburgering in het Buitenland (WIB); Tweede Termijn. De monitorrapportage over de periode tussen 15 maart en 30 september 2006 is op 17 januari 2007 onder briefnummer 5463042/07 naar de TK gestuurd. | De Tweede Kamer is bij brief d.d. 29 mei 2007 geïnformeerd (kenmerk: 5483493/07). De volgende rapportage over de periode maart- september 2007 zal in het najaar (oktober/november 2007) aan de Tweede Kamer gezonden worden. |
De Minister zegt de Tweede Kamer toe bij een volgende voortgangsrapportage over het Nationaal Actieplan tegen Racisme, een meer resultaatgericht verslag aan de Tweede Kamer te sturen. | PA [16-2-2006] Discriminatie op de arbeidsmarkt en in de horeca. | De voortgangsrapportage wordt door de Minister WWI in augustus 2007 verzonden aan de TK. |
De Minister zegt de TK toe het amendement inzake remigranten (kamerstuk 30 800 VI, nr. 33) onder de aandacht van de minister van SZW te brengen. | Begrotingsbehandeling 17 en 18 januari 2007 | Dit zal na het zomerreces gebeuren, de TK zal dan geïnformeerd worden. |
De Minister zegt de EK toe het initiatief te nemen voor het overleg met MBO-Raad, VNG en OCW over de bestendigheid en de uitbreiding van bestaande mogelijkheden van koppeling tussen inburgering en het beroepsonderwijs (WEBB). | PA [20-11-2006] Wet Inburgering | Het Deltaplan Inburgering wordt vóór de derde dinsdag in september aan de Tweede Kamer gestuurd. |
De Minister heeft bij brief van 19 december 2003 aan de Tweede Kamer toegezegd dat een onderzoek naar criminaltiteit onder allochtone jongeren door IVA Tilburg zal worden uitgevoerd. Het eindrapport wordt in 2006 opgeleverd en aan de Tweede Kamer aangeboden. | UB [19-12-2003] Moties Justitiebegroting 2004 | De brief zal ná het zomerreces naar de TK worden gezonden. |
De Minister zegt de TK toe contact te zullen opnemen met collega Minister van Financiën met de vraag de afspraken inzake de gedragscode hypotheekverstrekkers (redlining) te volgen. | PA [31-1-2007] Discriminatie | TK wordt na het zomerreces geïnformeerd |
De Minister zegt de TK toe dat de volgende monitor en kabinetsreactie resultaatgerichter zullen zijn. Hierbij zal ook discriminatie in de Horeca opgenomen worden in de monitor. | PA [31-1-2007] Discriminatie | Bij de opdrachtverlening voor de monitor rassendiscriminatie over 2006, 2007 en 2008 zullen deze voorwaarden worden opgenomen in de beschikking. Deze monitor zal pas in 2009 verschijnen. |
De Minister zegt de TK toe dat de Wet Inburgering in het buitenland twee jaar na inwerkingtreding zal worden geëvalueerd. Hierbij zal ook de ratio tussen absolute en relatieve aantallen vrouwen en mannen die het basisexamen afleggen en slagen worden meegenomen. | PA [22-3-2005] 29 700 | Wet Inburgering in het Buitenland (WIB); Tweede Termijn. Twee jaar na inwerkingtreding van de wet, op 15 maart 2008, zal aangevangen worden met het evaluatieonderzoek. |
De Minister zegt toe dat de herbeoordelingen zullen voortduren totdat de analyse van de eerste 500 examens is afgerond en het rapport van die analyse in de TK is besproken. | PA [19-1-2006] Wetenschappelijke rapportage examen buitenland | De Tweede Kamer is bij brief d.d. 29 mei 2007 geïnformeerd kenmerk: 5483493/07). De herbeoordeling zal voortduren totdat het systeem geoptimaliseerd is, naar verwachting het najaar van 2007. |
Minister zal de plannen van de Antillianengemeenten monitoren en de Tweede Kamer van de resultaten op de hoogte stellen. | PA [17-5-2005] 26 283, nr. 19 AO inz. de Notitie Antilliaanse Risicojongeren | De Tweede Kamer zal in het najaar van 2007 geïnformeerd worden d.m.v. een beleidsbrief Antillianen. |
Minister heeft toegezegd een reactie te sturen aan de TK op het evaluatierapport Remigratiewet. | Toezegging is gedaan in een brief aan de TK van 11 april 2006 inzake Evaluatie-rapport Remigratiewet (UB 5396046) | De TK ontvangt in het najaar 2007 een brief met een reactie van de Minister op dit rapport. |
De Minister zegt de EK toe maximale benutting van mogelijkheden in bestaande SZW-wetgeving om taalonderwijs verplicht te stellen met de minister van SZW te bespreken. | PA [20-11-2006] Wet Inburgering | Dit onderwerp zal verder meegenomen in het Deltaplan inburgering. Het Deltaplan wordt vóór de 3e dinsdag van september aan de TK gestuurd. |
De Minister zegt de Tweede Kamer toe jaarlijks een rapportage over prijsontwikkeling aan haar toe te sturen. | PA [12-6-2006] Wet Inburgering | Een jaar na de inwerkingtreding van de Wet inburgering zal de eerste rapportage over prijsontwikkeling aan de TK en de EK worden gestuurd. Dit zal naar verwachting voor 1 januari 2008 gebeuren |
De Minister zegt de EK toe de Kamer de eerste indrukken te geven van gebruikmaking van cursussen, leningen en vergoedingen. | PA [20-11-2006] Wet Inburgering | Een jaar na inwerkingtreding van de WI zal de eerste rapportage over prijsontwikkeling aan de TK en de EK worden gestuurd. Daarbij zal ook een eerste indruk gegeven worden van gebruikmaking van cursussen, leningen en vergoedingen Dit zal naar verwachting na 1 januari 2008 gebeuren. |
De Minister zal de Tweede Kamer twee jaar na inwerkingtreding een evaluatierapportage toezenden. | PA [28-6-2005] AO inz. de nog te ontvangen nota over de ontwik- keling van een ceremonie voor nieuwe Nederlandse staatsburgerschap | In oktober 2008 komt het evaluatierapport betreffende de invoering van de ceremonie beschikbaar. Voorafgaande aan die evaluatie vindt een monitor plaats. Deze monitor kent 5 metingen die elk worden gevolgd door een rapportage. |
De Tweede Kamer zal periodiek geïnformeerd worden over de veiligheidsaanpak van de rijks- gebouwen, die zijn beslag moet krijgen in een structureel systeem van de periodieke keuringen. | Tweede Kamer, vergaderjaar 2006–2007, 24 587, nr. 199 | Afegdaan met:UB [14-06-2007] brief van staatssecretaris van Justitie en minister voor WWI over de voort- gang actiepunten brandveiligheid van Justitie/DJI en VROM/Rijksgebouwendienst (24 587, nr. 221) |
Bijlage 3. Horizontale overzichtsconstructie integratiebeleid etnische minderheden
Interdepartementaal overzicht integratiebeleid etnische minderheden (x € 1 000) | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Doel/operationele doelstelling | Dep. artikel | Maatregel | Beoogd effect prestatie-indicator | Raming 2008 | Toelichting | ||||||
2007 | totaal | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | % | |||||
Inburgering | |||||||||||
Het bewerkstelligen dat oud- en nieuwkomers hun inburgeringstrajecten afronden c.q. deel nemen aan het inburgeringsexamen | WWI4.1 (inte- gratie- deel); 3.5 (GSB- deel) | Wet inburgering | Beheersing van de Nederlandse taal en kennis van waarden en normen bij de doelgroepen van het inburge- ringsbeleid.Indicatoren in 2008:Buitenland14 000 basisexamens; 11 000 geslaagdNederland53 000 aangeboden trajecten; 42 000 deelnemers examens; 28 000 geslaagden | 353 865 | 370 342 | 370 199 | 339 561 | 339 221 | 339 221 | 100 | De doelgroep van inbur- gering is ruimer dan etni- sche minderheden. In 2007 vallen hier ook on- der de middelen voor de Regeling inburgering allochtone vrouwen. De middelen voor de G31 zullen beschikbaar ge- steld worden via de BDUSIV.Voor het Deltaplan inbur- gering is vanaf 2008 40 mln toegevoegd aan het budget Voor het Delta- plan inburgering is in de aanvullende post in 2009 50 mln opgenomen; 150 mln in 2010; 100 mln in 2011; 50 mln in 2012. |
Het bewerkstelligen dat oud en nieuwkomers hun inburgeringstrajec- ten afronden c.q. deel nemen aan het inburge- ringsexamen | WWI4.1 | Wet inburgering | Leenfaciliteit | 27 074 | 27 074 | 27 074 | 27 074 | 27 074 | 27 074 | 100 | Een deel van de inburge- ringsplichtigen betaalt zelf voor hun inburge- ringscursus. De overheid ondersteunt dit door een kredietfaciliteit open te stellen waar de cursisten hun cursusbedrag kun- nen lenen. Deze leningen zijn niet relevant voor uitgavenkader en EMU- saldo. |
Het verkleinen van de economische, sociale, en culturele afstand tussen allochtonen en autochtonen door het vergroten van de economische, sociale en culturele participatie | WWI4.2 | Lokaal integratiebeleid. | Gemeenten stellen een samenhangende inte- gratie-agenda op met behulp van de integra- tiekaart. | 751 | 751 | 751 | 751 | 751 | 751 | 100 | De minister voor WWI heeft een coördinerende rol. |
Arbeid & werkgelegenheid | |||||||||||
Het verkleinen van de economische, sociale, en culturele afstand tussen allochtonen en autochtonen door het vergroten van de economische, sociale en culturele participatie | WWI4.2 | Cofinanciering van subsidiëring door vakministers van projecten om alloch- tonen zoveel moge- lijk aan het arbeids- proces te laten deel- nemen en voor emancipatie van allochtone vrouwen. | Verbetering van de arbeidsmarktpositie van etnische minderheden; emancipatievan alloch- tonen vrouwen. | 553 | 553 | 553 | 553 | 553 | 553 | 100 | |
Het stimuleren van werkgevers tot het voeren van «diversi- teitsmanagement» binnen het human resource management van bedrijven en instellingen. | SZW22.3 | Oprichten van een Landelijk Centrum Diversiteit. | Diversiteitsmanagement is gericht op het berei- ken van de gewenste diversiteit van het perso- neelsbestand naar etni- citeit, leeftijd en sexe. | 800 | 50 | Dit beleid wordt ingezet als follow-up van de per 31 december 2003 geëin- digde Wet samen. | |||||
Vergroten van de netto-arbeidspartici- patie van etnische minderheden. | SZW22.3 | – Follow-up BIMB– Regiegroep allochtone vrouwen en arbeid– Uitvoering SER- advies allochtone jongeren– Bevorderen et- nisch ondernemerschap | 1 000350PM100 | ––PM | ––PM | ––PM | ––PM | –PM | 100100 | ||
Verhogen van arbeidsparticipatie van vluchte- lingen. | SZW22.3 | Project Banenoffen- sief (ondersteunen van VWN, Emplooi, UAF en CWI)Taalcursussen voor hoogopgeleide vluchtelingen | 2 600 vluchtelingen extra bemiddelen naar een arbeidsplaats. | 533150 | - | 620 | 100 | ||||
Onderzoeken | SZW22.3 | Effectiviteit reïnte- gratie allochtone vrouwen en alloch- tonen algemeenDoorstroom op de werkvloer | 75 75 | 100 | |||||||
Het kabinet heeft voor de komende jaren de volgende drie prioriteiten op het gebied van emancipatie. Vrouwen uit etnische minderheden behoren tot de doelgroep van het emancipatiebeleid.1. Versterken rechten en veiligheid;2. Vergroten van de netto-arbeidspartici- patie en economische zelfstandigheid;3. Positieverbetering in besluitvorming en bestuur. | SZW35 | 1. Uitvoering plan van aanpak eman- cipatie en integratie van allochtone vrou- wen en meisjes. De aandacht gaat in het bijzonder uit naar onderwijs, arbeids- markt en economische zelfstandigheid.2. De subsidierege- ling emancipatieprojecten kent drie themarondes (zie kolom toelichting):– Versterken rechten en veiligheid;– Vergroten van de netto-arbeidspartici- patie en economische zelfstandigheid;– Positieverbetering in besluitvorming en bestuur | 1. Doel is samenwer- kingsafspraken te maken over de gezamenlijke uitvoering met de G30;2. Doelgroep zijn vrou- wen in een kwetsbare positie; de subsidie beoogt een verbetering van de positie van deze vrouwen op het gebied van maatschappelijke participatie. | 3 700 | 3 700 | 3 700 | 75 | Niet geoormerkt voor etnische minderheden maar in de praktijk gaat wel een groot deel van het budget naar deze doelgroep. | |||
Jeugd (en veiligheid) | |||||||||||
Het bevorderen van een adequaat integraal veiligheidsbeleid als bedoeld in het VP. | BZK4.2 | Ondersteuning van gemeenten bij vormgeven van lokaal jeugdbeleid (inzet Van Montfransgelden voor CCV-projecten en het Projectplan Vei- lige Gemeenten). | Gemeenten besteden in de integrale aanpak nadrukkelijk aandacht aan jeugd en veiligheid. | 1 361 | 1 361 | 1 361 | 1 361 | 1 361 | 1 361 | 66 | Het CCV ondersteunt ge- meenten in het jeugdbeleid als onderdeel van de cluster «Lokale Veilig- heid». Tevens neemt het «Projectplan Veilige Ge- meenten» in aanvulling op het GSB initiatieven voor middelgrote en kleine gemeenten met betrekking tot jeugd en veiligheid. |
Het verkleinen van de economische, sociale, en culturele afstand tussen allochtonen en autochtonen door het vergroten van de economische, sociale, culturele participatie | WWI4.2 | Bestuurlijke arrangementen Antillianengemeenten. | De oververtegenwoordiging van Antilliaanse jongeren vwb schooluitval, criminaliteit en jeugdwerkeloosheid met de helft terugdringen in 4 jaar | 5 000 | 5 000 | 100 | |||||
Het verkleinen van de economische, sociale, en culturele afstand tussen allochtonen en autochtonen door het vergroten van de economische, sociale en culturele participatie | WWI4.2 | Bijdragen aan activi- teiten op het gebied van onderwijs en preventie voor allochtone (risico)- jongeren. | Voorkomen en vermin- deren van (taal)achter- standen; begeleiding en ondersteuning van de jongere zelf ter voorko- ming van het afglijden van allochtone (risico)- jongeren. | 783 | 783 | 319 | 319 | 319 | 319 | 100 | |
Het verminderen van de oververtegenwoordiging van Nederlandse jongeren van met name Marokkaanse afkomst (12–24 jaar) in de crimi- naliteitscijfers in de G4. | Jus 14.2 | De steden stellen een plan van aanpak op met een pakket maatregelen waarbij rekening wordt gehouden met de specifieke Marokkaanse doelgroep. Cruciaal is dat de Marokkaanse ge- meenschap betrok- ken wordt bij deze aanpak. | De steden moeten zelf aangeven wat hun doel- stellingen en ambities zijn en hoe zij verwachten die te bereiken. Er worden per stad pres- tatie-afspraken gemaakt waarop de steden aan het eind van het traject op afgerekend kunnen worden door het Rijk. | 5 000 | 6 000 | 6 000 | 6 000 | 6 000 | 6 000 | 100 | Een percentage van 10 van het beschikbare bedrag wordt gebruikt voor ondersteuning en ontwikkeling. Het reste- rende bedrag wordt naar rato verdeeld onder de G4 op basis van het aantal Marokkaanse inwoners van 12 t/m 24 jaar. |
Het beter afhandelen van zaken die betrekking hebben op alloch- tone gezinnen door de Raad voor de Kinderbescherming, door het ontwikkelen van een multiculturele organisatie en het houden van geïntensiveerde cliën- tencontacten | Jus14.1 | Werklastverlichting en methodiekont- wikkeling («werken met allochtone cliënten») Raad voor de Kinderbescherming t.b.v. alloch- tonen. | Betere afhandeling van zaken die betrekking hebben op allochtone gezinnen. | 2 269 | 2 269 | 2 269 | 2 269 | 2 269 | 2 269 | 100 | Naast de werklastverla- ging is in de opleiding van de raadsonderzoeker een module multiculturele professionaliteit opgenomen. Plan van aanpak diversiteit in het personeelsbeleid wordt uitgevoerd. |
Het verkleinen van de economische, sociale, en culturele afstand tussen allochtonen en autochtonen door het vergroten van de eco- nomische, sociale en culturele participatie | WWI4.2 | Project «Islam en Burgerschap». | Stimuleren van een verdergaande bewustwording onder moslims van diverse aspecten van burgerschap; bijdra- gen aan een goede samenwerking tussen moslimorganisaties op lokaal niveau, de lokale overheid en andere maatschappelijke instellingen | 400 | 100 | ||||||
Het verkleinen van de economische, sociale, en culturele afstand tussen allochtonen en autochtonen door het vergroten van de eco- nomische, sociale en culturele participatie | WWI4.2 | Het programma «Democratische rechtsstaat-weer- bare samenleving», de uitbreiding van de taakopdracht van de LOM-organisaties en het breed initia- tief maatschappelijke binding. | Versterking van de bin- ding van allochtonen aan de Nederlandse samenleving en verster- king van de weerbaarheid van de Nederlandse samenleving tegen radicalisering | 2 000 | 100 | ||||||
Onderwijs | |||||||||||
Bestrijding voortijdig schoolverlaten. | OCW 4.3 | Regionale Meld- en Coördinatiefunctie (RMC-functie). | Teruggeleiding jongeren zonder startkwalificatie. | 17 354 | 17 450 | 18 130 | 18 677 | 19 234 | 19 234 | 32 | Jaarlijks verschijnt de RMC-monitor. |
Onderwijs gericht op maatschappelijk functioneren en sociale redzaamheid, Nederlands als 2e taal en Voortgezet Algemeen Volwassenenonderwijs. | OCW4. | Educatie. | Door het aanbieden van cursussen aan regionale opleidingscentra worden volwassenen in staat gesteld hun sociale red- zaamheid te verhogen, hun beheersing van het Nederlands te vergroten of alsnog een diploma dan wel deelcertificaat MAVOHAVO-VWO te behalen (tweede kans- onderwijs). | 183 887 | 183 969 | 184 011 | 184 011 | 184 017 | 38 | Het percentage betreft het geschat aantal deelnemers NT-2. | |
Moderne Vreemde Talen. | OCW3.4 | Diverse projectsubsidies. | Ondersteuning gemeen- ten en scholen bij kwali- teitsverhoging onderwijs in de moderne vreemde talen. | 1 900 | 1 800 | 1 800 | 1 700 | 1 600 | 1 600 | 100 | Periodiek vindt onderzoek en analyse plaats. |
Nieuwkomers in staat stellen de Nederlandse taal te leren en hen zo goed mogelijk voor te bereiden op hun verde- re schoolloopbaan | OCW3.1 | Nieuwkomers VO. | Ondersteuning van leer- lingen (vreemdelingen) korter dan 2 jaar in Nederland (de schatting is dat het om ca. 4 000 leerlingen gaat) | 16 500 | 16 500 | 16 500 | 16 500 | 16 500 | 16 500 | 100 | Via een (kwantitatieve) monitor worden (vanuit een nulmeting op 1 januari 2007) jaarlijks trends en ontwikkelingen op scholen gevolgd. Daarnaast in 2011 een onderzoek naar het resul- taat dan wel bereikte effect. |
Oplossen arbeidsmarktknelpunten voor scho- len met veel CUMI-leerlingen | OCW3.1 | Aanvullende vergoe- ding arbeidsmarktknelpunten. | Personeelsvoorziening Scholen met allochtone leerlingen | 8 900 | 8 900 | 8 900 | 8 900 | 8 900 | 8 900 | 100 | Periodiek verschijnt de GOA-monitor met gege- vens. Er vindt nog ver- kenning plaats hoe hier vanaf 2007 mee wordt omgegaan. |
Verhogen deelname allochtone studenten | OCW6.2 | Verhogen deelname allochtone studen- ten | Subsidie aan hogescholen en universiteiten om meer allochtone studen- ten op te leiden en de uitval te verminderen. Subsidie voor het ambassadeursnetwerk ECHO (daardoor moet de deelname van allochtonen studenten aan het hoger onderwijs en in het bedrijfsleven worden bevorderd) | 1 500 | 1 500 | 100 | |||||
Bevorderen van deel- name van vluchtelingstudenten in het hoger onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs | OCW7.10 | Stichting UAF-steun- punt. | Versnelde in- door- en uitstroom van vluchtelingen in het hoger onderwijs.Ondersteuning en begeleiding van 650 studenten op jaarbasis. | 2 634 | 2 634 | 2 634 | 2 634 | 2 634 | 100 | ||
Toegankelijkheid voor leerlingen met onder- wijsachterstand vergro- ten, waardoor betere ontplooiingskansen voor hen worden gerealiseerd | OCW1.1 | De gewichtenrege- ling primair onder- wijs verschaft basis- scholen extra facili- teiten (formatie). | Prestatie-indicatoren voor het achterstandenbeleid zijn:1. Reductie van de taalachterstand.2. Stijging van de deel- name door risicogroepen aan kwalitatief goede programma’s voor VVE tot 70% in 2010. | 316 707 | 315 741 | 312 476 | 309 852 | 307 599 | 307 598 | 100 | Is inclusief 60 mln (struc- tureel) extra middelen uit de motie Verhagen. |
Toegankelijkheid voor leerlingen met onder- wijsachterstand vergro- ten, waardoor betere ontplooiingskansen voor hen worden gerea- liseerd | OCW1.1 | De gewichtenrege- ling in de toekomst beter laten aanslui- ten op feitelijke achterstanden. | Prestatie-indicatoren voor het achterstandenbeleid zijn:1. Reductie van de taal- achterstand.2. Stijging van de deel- name door risicogroepen aan kwalitatief goe- de programma’s voor VVE tot 70% in 2010. | 12 841 | 12 841 | 12 841 | 12 841 | 12 841 | 12 841 | 100 | |
Toegankelijkheidvoor leerlingen met onder- wijsachterstand vergro- ten, waardoor betere ontplooiingskansen voor hen worden gerealiseerd. | OCW1.1 | Het verschaffen van extra faciliteiten voor scholen voor speciaal basisonderwijs (SBaO) om leer- lingen in een achter- standssituatie betere ontplooiingsmogelijkheden te bieden. | Prestatie-indicatoren voor het achterstandenbeleid zijn:1. Reductie van de taalachterstand.2. Stijging van de deel- name door risicogroepen aan kwalitatief goede programma’s voor VVE tot 70% in 2010. | 17 928 | 16 946 | 16 436 | 16 049 | 15 776 | 15 538 | 100 | |
Toegankelijkheid voor leerlingen met onder- wijsachterstand vergro- ten, waardoor betere ontplooiingskansen voor hen worden gerealiseerd. | OCW1.1 | Het verschaffen van extra faciliteiten voor expertisecentra (scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs) om leer- lingen in een achter- standssituatie betere ontplooiingsmogelijkheden te bieden. | Prestatie-indicatoren voor het achterstandenbeleid zijn:1. Reductie van de taalachterstand.2. Stijging van de deel- name door risicogroepen aan kwalitatief goede programma’s voor VVE tot 70% in 2010. | 20 852 | 21 305 | 21 567 | 21 699 | 21 736 | 21 676 | 100 | |
Het gemeentelijk onder- wijsachterstandenbeleid (GOA-beleid) heeft tot doel onderwijsachter- standen weg te werken, waardoor de toegankelijkheid van het onder- wijs voor leerlingen met een onderwijsachter- stand wordt vergroot. | OCW1.1 | Activiteiten i.k.v. Gemeentelijk Onder- wijsachterstandenbeleid betreffende het bieden van extra ondersteuning aan scholen in achter- standssituaties via gemeentelijk beleid. | Prestatie-indicatoren voor het achterstandenbeleid zijn:1. Reductie van de taalachterstand.2. Stijging van de deel- name door risicogroepen aan kwalitatief goede programma’s voor VVE tot 70% in 2010. | 175 242 | 175 671 | 175 671 | 175 671 | 175 671 | 175 671 | 75 | Dit budget is per 1 augustus 1998 gede- centraliseerd naar de gemeenten. GOA heeft ook betrekking op het voortgezet onderwijs. |
Toegankelijkheid voor leerlingen met onder- wijsachterstand vergro- ten, waardoor betere ontplooiingskansen voor hen worden gerealiseerd. | OCW1.1 | Ontwikkeling en implementatie van taaltoetsen voor monitoring, om de effectiviteit van het instrument schakel- klassen te kunnen bepalen. | Prestatie-indicatoren voor het achterstandenbeleid zijn:1. Reductie van de taalachterstand.2. Stijging van de deel- name door risicogroepen aan kwalitatief goede programma’s voor VVE tot 70% in 2010. | 2 051 | 1 051 | 1 051 | 1 051 | 1 051 | 1 051 | 100 | |
De toegankelijkheid van het onderwijs voor leer- lingen met onderwijsachterstanden te verbe- teren. | OCW1.4 | Diverse projecten i.v.m. achterstanden (GOA/OALT/Lande- lijk Steunpunt Edu- catie Molukkers)Landelijke ondersteuning aan ge- meenten, onderwijs-begeleidingsdiensten en scholen voor primair onderwijs bij verbetering taal- onderwijs aan ach- terstandsleerlingen. | Prestatie-indicatoren voor het achterstandenbeleid zijn:1. Reductie van de taalachterstand.2. Stijging van de deel- name door risicogroepen aan kwalitatief goede programma’s voor VVE tot 70% in 2010. | 1 118 | 1 118 | 1 118 | 1 118 | 1 118 | 1 118 | 75 | Schatting van het aan- deel minderheden in de totale doelgroep van de regeling. |
Het bereiken van het evenredigheidsper- centage voor allochtonen in alle functies in het onderwijs | OCW9.11 | Diverse projecten waaronder Full Color II gericht op het wegnemen van knelpunten voor allochtone studen- ten aan de leraren- opleidingen en star- tende allochtone leraren. Daarnaast wordt het voeren van intercultureel personeelsbeleid gestimuleerd en het werken met een divers team. | Prestatie-indicatoren voor de projecten zijn:1. het verschil in uitval tussen allochtone en autochtone studenten uit de lerarenopleiding is in 2007 gehalveerd ten opzichte van 2004;2. het verschil in beroepsrendement van autochtone en allochtone starters is in 2007 gehalveerd ten opzichte van 2004 in de deelnemende regio’s;3. Er zijn 10 praktijkvoorbeelden van studen- ten die een gemengde stage hebben gelopen;4. Er zijn 10 praktijkvoorbeelden van scholen die met een gemengd team werken. | 250 | 250 | 250 | 250 | 250 | 250 | 100 | Binnenkort loopt de tweede tranche van het project Full Color af. Het project wordt geëvalueerd. Op basis van de evaluatie wordt besloten of, en op welke wijze, een derde tranche zal plaats- vinden.Tranche 1. richtte zich voornamelijk op in- stroom van biculturele studenten. Tranche 2. richtte zich op verhoging van het afstudeerrende- ment. Tranche 3. zal zich waarschijnlijk richten op succesvolle toetreding tot de arbeidsmarkt van PABO studenten. |
Overig beleid | |||||||||||
Evenwichtige representatie van verschillende bevolkingsgroepen in aanbod, personeel en publiek van de media | OCW15 | Instellings- en projectsubsidies voor Mira Media, lokale migrantentelevisie (MTNL), lokale multiculturele radio (FunX). | Meer diversiteit in media-aanbod;Meer multiculturele doelgroepprogramma’s; Stimulering diversiteitsbeleid bij media; Via beleidsevaluatie wordt vastgesteld wat effecten en waardering zijn van het gevoerde beleid. | 44 26 | 4 426 | 4 426 | 4 426 | 4 426 | 4 426 | 100 | Daarnaast stimulering dmv wet- en regelgeving (publieke omroep) en werkingsfeer fondsen op het terrein van omroep en pers. Valt onder het actieplan cultuurbereik. Effecten worden regel- matig gemonitord, bijv. via de monitor culturele diversiteit bij de Publieke Omroep. |
Meer ruimte voor diversiteit in het culturele aanbod | OCW14 | Subsidie aan pro- gramma «Van Talent naar Beroep» (uit- voering door Kun- stenaars & Co en Netwerk CS): stimu- leren van allochtoon talent. | Meer intercultureel aanbod en aandacht voor talentontwikkeling. | 400 | 400 | 400 | 400 | 400 | 400 | 100 | Daarnaast instellingssubsidies aan culturele instellingen die cultureel divers aanbod programmeren. |
Meer ruimte voor diversiteit in het culturele aanbod | OCW14 | Intensivering van de interculturele pro- grammering door de cultuurfondsen. | Meer multicultureel aanbod en aandacht voor talentontwikke- ling. | 363 | 363 | 363 | 363 | 363 | 363 | 100 | |
Vergroten van de diversiteit van culturele organisaties | OCW14 | Bijdrage aan Net- werk CS, Netwerkorganisatie gericht op kennisontwik- keling en uitwisseling, ter vergroting van de diversiteit van personeel, publieksbereik en programmering | Ontwikkeling van expertise bij culturele instellingen op dit terrein. | 233 | 233 | 100 | NetwerkCS is een onder- steunende instelling i.h.k.v. de Cultuurnota 2005-2008. Daarna wordt het subsidie opnieuw tegen het licht gehouden. | ||||
Bereik van een groter en breder publiek voor cultuur | OCW14 | Bijdrage aan stede- lijke en provinciale programma’s cul- tuurbereik gericht op het bereiken van nieuwe publiekgroe- pen waaronder allochtonen (onder- deel cultuurbereik) | Een grotere deelname van allochtone publieksgroepen en meer samenwerking instellingen. | 13 715 | 13 715 | 13 715 | 13 715 | 13 715 | 13 715 | 100 | Match gemeenten en provincies met een zelfde bedrag ten behoeve van dit doel. Valt onder het actieplan cultuurbereik. Effecten worden jaarlijks gemonitord, bijv. via de Monitor culturele diversiteit. |
Een betere toegang voor minderheden tot besturen, raden en commissies van cultu- rele organisaties | OCW14 | Bijdrage aan Atana, gericht op scouting, coaching en bemid- deling potentiële bestuursleden voor de cultuursector | Een diverser aanzien van de besturen en advies- raden. | 231 | 231 | 100 | Atana is een ondersteunende instelling i.h.k.v. de Cultuurnota 2005–2008. Daarna wordt de subsidie opnieuw tegen het licht gehouden. | ||||
Het bewaren en toegan- kelijk maken van het culturele erfgoed van minderheden | OCW14 | Project Cultureel Erf- goed Minderheden; Regeling Cultureel Erfgoed Minderheden van de Mon- driaan; Stichting Ontwikkelen projec- ten en doen van deelinventarisatie in collecties van musea, universiteiten en bibliotheken gericht op de thema’s slavernijverleden, islamitische cultuur en migratiegeschie- denis | Zichtbaar en toegankelijk zijn van dit erfgoed. | 449 | 449 | 449 | 449 | 449 | 449 | 100 | |
Het verkleinen van de economische, sociale, en culturele afstand tussen allochtonen en autochtonen door het vergroten van de eco- nomische, sociale en culturele participatie | WWI4.2 | Subsidiëring FORUM, VWN en VON | Waarborgen maatschappelijke inbreng en parti- cipatie van etnische minderheden door toe- rusting, toegankelijkheid, kennisontwikke- ling. | 7 819 | 7 624 | 7 506 | 7 194 | 7 194 | 7 194 | 100 | |
Een doelmatig systeem van openbare gezond- heidszorg-voorzienin- gen dat bijdraagt aan een betere volksgezondheid | VWS16.41.01 | Praktijkprogramma «allochtonen in de gezondheidszorg» en monitoring ontwikkelingen | Bevorderen praktische kennis en kunde op het gebied van allochtonen in de gezondheidszorg. | 100 | 100 | 100 | Uitvoering beleidsbrief 16 maart 2004 (TK 29 484, nr. 1) en brief 10 januari 2005 (TK 29 484, nr. 11), via een 3-jarig programma bij ZonMw (2006–2008) | ||||
Een doelmatig systeem van openbare gezond- heidszorg-voorzienin- gen dat bijdraagt aan een betere volksgezondheid | VWS16.41.01 | Tolk- en vertaaldiensten in de gezondheidszorg. | Bevorderen praktische kennis en kunde op het gebied van allochtonen in de gezondheidszorg. | 10 133 | 10 133 | 10 133 | 10 133 | 10 133 | 10 133 | 100 | Uitvoering samen met Justitie van het IBO-rap- port «Tolken en verta- lers» en de kabinetsreactie daarop van 12 maart 2004 (TK 29 482, nr. 1). |
Minder vermijdbare ziektelast door een goede bescherming tegen infectieziekten en chronische ziekten | VWS16.41.01 | Allochtonen en seksuele gezondheid | Doel is het verminderen van de problematiek bij allochtonen op het gebied van seksuele vorming gericht op risicogroepen en pre- ventieve interventies m.b.t. tienerzwanger- schappen en seksueel geweld | 0 | 1 000 | 1 000 | 1 000 | 1 000 | 1 000 | 100 | |
Burgers kunnen actief participeren in maat- schappelijke verbanden. | VWS16.44.01 | Subsidiëring proef- gemeentenOverdragen kennis naar andere ge- meenten en voor- zieningen op het gebied van maat- schappelijke onder- steuning.Projectsubsidie aan COC Nederland. Instellingssubsidie aan Stichting Ihlia | Beschikbaar zijn van kennis op lokaal niveau voor ondersteuning van allochtone homo’s, lesbiennes en biseksuelen.Zichtbaar en bespreekbaar thema homoseksualiteit in gesprekken tussen homo’s, lesbien- nes en biseksuelen en allochtonen. | 1 000 | 100 | Uitvoering amendement Van der Laan (TK 29 800 XVI, nr. 6).Uitvoering brief voort- gangsrapportage 2001– 2004 homo-emancipatie- beleid (TK 27 017, nr. 7).In 2007 is € 195 000 structureel overgeboekt naar instellingssubsidie Movisie tbv activiteiten homo emancipatiebeleid. | |||||
Via de sport ontmoeten mensen elkaar, doen mensen mee aan maat- schappelijke activiteiten en gaan mensen respectvol met elkaar om | VWS 16.46.2 | Initiatieven in de sfeer van JONG | Voorkomen uitval van allochtone jongeren door Sport | 14 519 | 17 790 | 15 211 | 12 632 | 100 | Dit zijn extra middelen voor de operatie JONG. | ||
Het verkleinen van de economische, sociale, en culturele afstand tussen allochtonen en autochtonen door het vergroten van de economische, sociale en culturele participatie | WWI4.2 | Preventie polarisatie en radicalisering | 4 000 | 5 000 | 5 000 | 5 000 | 5 000 | 5 000 | 100 | ||
Het verkleinen van de economische, sociale, en culturele afstand tussen allochtonen en autochtonen door het vergroten van de economische, sociale en culturele participatie | WWI4.2 | Facilitering remi- gratie (uitkering en voorlichting). | Degenen die behoren tot een etnische minderheid in het verleden zijn gere- migreerd of op het punt staan te remigreren en aan wie een remigratie-uitkering is toegekend, faciliteren cf. Remigratiewet. | 33 343 | 36 406 | 36 414 | 36 431 | 36 432 | 36 432 | 100 | Dit bedrag bestaat uit de uitgaven voor de perio- dieke uitkeringen, uitga- ven voor eenmalige bij- dragen in reis- en ver- voerkosten en kosten hervestiging aan remi- granten en de uitvoe- rings- en voorlichtingskosten. |
Het verkleinen van de economische, sociale, en culturele afstand tussen allochtonen en autochtonen door het vergroten van de economische, sociale en culturele participatie | WWI4.2 | Integratieambities uit het CA: activi- teiten en projecten ter bestrijding van discriminatie, stimu- lering participatie van jongeren, hand- vest modern burger- schap; gemeenschappelijke beleids- agenda Rijk en ge- meenten | Bestrijding van discri- minatie; meer participatie van jongeren; bevor- dering modern burger- schap; versterken samenhang tussen rijksbeleid en gemeentebeleid inzake integratie | 10 000 | 10 000 | 10 000 | 10 000 | 10 000 | 100 | ||
Het verkleinen van de economische, sociale, en culturele afstand tussen allochtonen en autochtonen door het vergroten van de eco- nomische, sociale en culturele participatie | WWI4.2 | Bijdragen aan de tot het LOM toegelaten samenwerkingsverbanden van minder- heden. | Bevordering beleidsmatige participatie. | 2 900 | 2 900 | 2 900 | 2 900 | 2 900 | 2 900 | 100 | |
Het verkleinen van de economische, sociale, en culturele afstand tussen allochtonen en autochtonen door het vergroten van de eco- nomische, sociale en culturele participatie | WWI4.2 | Integratiecampagne. | Dichter bij elkaar bren- gen van autochtonen en allochtonen door belich- ting van positieve voor- beelden op het gebied van integratie. Indicator: bekendheid positieve voorbeelden bij doel- groep; aantal &-initia- tieven | 3 300 | 100 | ||||||
Het verkleinen van de economische, sociale, en culturele afstand tussen allochtonen en autochtonen door het vergroten van de economische, sociale en culturele participatie | WWI4.2 | Onderzoek/moni- toring, communi- catieprojecten. | Ondersteuning van beleidsbeslissingen; dialoog tussen burgers en wederzijdse accep- tatie; verspreiding van kennis over minderheden (beleid); betere opkomst van minderheden bij verkiezingen | 1 222 | 1 222 | 1 222 | 1 222 | 1 222 | 1 222 | 100 | |
Het verkleinen van de economische, sociale, en culturele afstand tussen allochtonen en autochtonen door het vergroten van de economische, sociale en culturele participatie | WWI4.2 | Projecten en activi- teiten inzake partici- patie bestrijding racisme en discri- minatie, eerwraak en integratiebevor- derende initiatieven. | Bevordering participatie etnische minderheden; bestrijding racisme en discriminatie en inte- gratiebevorderende initiatieven. | 9 549 | 7 769 | 8 623 | 8 485 | 7 465 | 7 465 | 100 | Hier valt ook onder € 350 000 subsidie voor homo-emancipatiebeleid en de € 100 000 subsidie aan SSR ingevolge amendement 33 bij de begroting 2007 |
Het verkleinen van de economische, sociale, en culturele afstand tussen allochtonen en autochtonen door het vergroten van de eco- nomische, sociale en culturele participatie | WWI4.2 | Regeling ruimte voor contact | Meer contact bewerkstelligen tussen alloch- tonen en autochtonen op lokaal niveau | 8 600 | 7 900 | 7 500 | 4 500 | 4 000 | 4 000 | 100 | |
Uitkeringsregelingen | BZK 10.5 | Wet Rietkerkuitkering. | – | 1 935 | 1 846 | 1 778 | 1 710 | 1 642 | 1 574 | 100 | Toekenning van een uitkering en herdenkingspenning. |
Toelichting bij het interdepartementaal overzicht integratiebeleid etnische minderheden
In het interdepartementaal overzicht integratiebeleid etnische minderheden zijn opgenomen de specifieke maatregelen op het gebied van het integratiebeleid etnische minderheden. Daarnaast zijn opgenomen die algemene maatregelen, waarbij expliciete beleidsdoelstellingen op het terrein van het integratiebeleid etnische minderheden zijn geformuleerd in de begroting, in beleidsnota’s of in de integratiemonitor. Het gaat hierbij om rijksgelden, d.w.z. bedragen die deel uitmaken van de Rijksbegroting. De bedragen die zijn opgenomen in het interdepartementaal overzicht vormen in een aantal gevallen een deel van een groter totaalbudget op het begrotingsartikel uit de Rijksbegroting, waarnaar in het interdepartementaal overzicht wordt verwezen.
De beleidsmaatregelen zijn geclusterd naar een vijftal beleidsterreinen om de samenhang tussen de beleidsmaatregelen van de verschillende ministeries inzichtelijker te maken: Inburgering en huisvesting en huisvesting, arbeid en werkgelegenheid, jeugd (en veiligheid), onderwijs en overig beleid.
Per beleidsmaatregel is opgenomen:
• omschrijving van het (operationeel) doel van het artikel waar de maatregel deel van uitmaakt;
• artikelnummer en departement dat de maatregel uitvoert;
• omschrijving van de maatregel;
• omschrijving van het beoogd effect/prestatie-indicatoren;
• stand volgens de ontwerpbegroting 2008 van de ramingen 2007.
• meerjarenramingen voor de jaren 2008 t/m 2011 volgens de ontwerpbegroting 2008;
• een kolom met het percentage (perc) dat aangeeft welk deel van de genoemde middelen bestemd is voor of naar verwachting terecht komt bij (beleid gericht op) etnische minderheden;
• de kolom «toelichting» geeft indien nodig een toelichting op de maatregel, de bedragen of de wijze waarop het bovengenoemde percentage is berekend of geschat.
Een aantal maatregelen in de overzichtsconstructie in onderdeel van een groter pakket aan maatregelen dat is opgenomen in een artikel van de Rijksbegroting. De bedragen, doelstellingen en effecten in de overzichtsconstructie vormen dan een onderdeel van hetgeen is vermeld in het begrotingsartikel, waarnaar wordt verwezen.
Maatregelen van de verschillende ministeries zijn niet altijd gericht op dezelfde doelgroep. Zo is er een verschil tussen «etnische minderheden», «allochtonen», «culturele minderheden» , de doelgroep van de WIN etc. Dat betekent dat het in het overzicht genoemde percentage betrekking kan hebben op verschillende doelgroepen, hetgeen de onderlinge vergelijkbaarheid vermindert. In de kolom «toelichting» wordt hierbij een aantal maatregelen aandacht aan besteed.
Voor specifiek beleid kan er vanuit gegaan worden dat het percentage bestemd voor etnische minderheden 100 is. Voor algemeen beleid ligt dat moeilijker. In sommige gevallen zijn streefcijfers bekend, in andere gevallen zijn outputmetingen gedaan of is een andere methode gehanteerd om tot een schatting te komen. Deze getallen zullen echter met enige omzichtigheid moeten worden gehanteerd en kunnen niet als harde cijfers worden gebruikt. In de kolom «toelichting» wordt, waar nodig, aangegeven hoe dit percentage tot stand is gekomen.
Bijlage 4. Extracomptabel Overzicht Grotestedenbeleid
Het is nog steeds mogelijk dat de budgetten van de BDU’s fluctueren, vanwege eventuele. uitkering van loon- en prijsbijstellingen en het algemeen budgettair voorbehoud.
Categorie A: gebundelde geldstromen ten behoeve van de convenantafspraken
x € 1 000 | ||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2005 | 2006 | 2007 | 2008 | 2009 | Toelichting | |||||
TOTAAL BREDE DOELUITKERINGEN GSB (BDU ECONOMIE + SOCIAAL INTEGRATIE EN VEILIGHEID + FYSIEK) | 626 222 | 751 732 | 993 282 | 988 914 | 1 015 790 | Niet alle onderliggende budget- ten zijn voor alle jaren bekend (zie p.m.-en)De derde convenantsperiode Grotestedenbeleidbeslaat de periode 2005–2009 (zie kader). De afzonderlijke regelingen die opgenomen zijn in de brede doeluitkeringen, kennen een langere looptijd.Het betreft veelal structureel geld. | ||||
I BDU ECONOMIE | totaal BDUG31 | 29 021 | 32 109 | 17 541 | 40 345 | 34 346 | ||||
EZ | art. 3.10 | Stadseconomie | totaal beleidsterrein | 29 021 | 32 109 | 17 541 | 40 345 | 34 346 | Kasbedragen G30 excl. een | |
G31 | 29 021 | 32 109 | 17 541 | 40 345 | 34 346 | bedrag gereserveerd voor onvooerziene kansen en bedreigingen. | ||||
II BDU SOCIAAL, INTEGRATIE EN VEILIGHEID | totaal BDUG31 | 413 958 | 541 649 | 796 959 | 733 038 | 725 518 | Niet alle onderliggende budget- ten zijn voor alle jaren bekend (zie p.m.-en) | |||
VWS | art. 44 | Maatschappelijke opvang, Vrouwen | totaal beleidsterrein | 228 100 | 232 278 | 294 476 | 294 476 | 294 476 | De verdeelsleutel van de RFV wordt jaarlijks geactualiseerd. | |
opvang en Versla- vingszorg en Openbare Geestelijke Gezondheidszorg | G31 | 190 088 | 193 500 | 245 977 | 245 977 | 245 977 | Bedragen voor 2006 zijn op basis van geactualiseerde percentages van de RFV en inclusief de loon- bijstelling (OVA) voor 2006. De bedragen van 2007 t/m 2011 zijn voorlopige bedragen.Het bedrag is vanaf 2007 ver- hoogd met € 60,6 mln aan OGGz- middelen. | |||
VWS | art. 44 | Gezond in de stad | totaal beleidsterrein | 5 000 | 5 000 | 5 000 | 5 000 | 5 000 | Eén van de doelstellingen van de | |
G31 | 5 000 | 5 000 | 5 000 | 5 000 | 5 000 | tweede convenantperiode van het Beleidskader grotestedenbeleid 2005-2009 is het inlopen van de gezondheidsachterstanden bij mensen met een lage opleiding en een laag inkomen (€ 5,0 mil- joen). Hierin krijgt de bestrijding van overgewicht extra aandacht. Van dit bedrag staat jaarlijks € 23 000 op de begroting van BZK voor Sittard-Geleen. | ||||
OCW | art. 4.3 | Voortijdig school | totaal beleidsterrein | 21 780 | 21 780 | 21 780 | 21 780 | 21 780 | Van dit bedrag staat jaarlijks | |
verlaten | G31 | 21 780 | 21 780 | 21 780 | 21 780 | 21 780 | € 377 000 op de begroting van BZK voor Sittard-Geleen. | |||
OCW | art. 1.1 | Voor- en vroeg- | totaal beleidsterrein | 72 673 | 175 242 | 175 671 | 175 671 | De middelen voor Onderwijs | ||
schoolse educatie en schakelklassen (uit GOA-budget) | G31 | – | 50 579 | 121 965 | 122 263 | 122 263 | achterstandsbeleid voor de G31 zijn vanaf 1 augustus 2006 opgenomen in de BDU. Tot 1/8/2006 gold het Landelijk beleidskader GOA 2002-2006. Het aandeel van de G31 bedraagt ca. 70% van het totale budget voor gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid. | |||
OCW | art. 4.2 | Rijksbijdrage | totaal beleidsterrein | – | – | 245 083 | 245 148 | 245 149 | In de reeks totaal beleidsterrein is | |
Volwasseneneducatie (WEB) | G31 | – | – | 72 274 | 72 274 | 72 274 | een bedrag van € 57,3 mln opgenomen dat nog naar VenI moet worden overgeheveld. | |||
BZK | art. 4.2 | Veiligheid (Van | totaal beleidsterrein | 78 735 | 97 330 | 32 243 | 31 990 | 31 990 | De middelen Veiligheid, Sociale | |
Montfrans gelden) | G31 | 78 735 | 97 330 | 32 243 | 31 990 | 31 990 | Integratie en Leefbaarheid zijn per 2007 gesplitst in middelen voor veiligheid (Van Montfransgelden) op begroting BZK en middelen voor Veiligheid, Sociale Integratie en Leefbaarheid op begroting WWI. | |||
WWI | art. 1.17 | Veiligheid, Sociale | totaal beleidsterrein | – | – | 68 090 | 60 610 | 55 610 | ||
integratie en Leefbaarheid | G31 | – | – | 68 090 | 60 610 | 55 610 | ||||
WWI | art. 1.11 | Sociale herovering | totaal beleidsterrein | – | 10 000 | 15 000 | – | – | ||
G31 | – | 10 000 | 15 000 | – | – | |||||
BZK | art. 9.3 | Aanval op de uitval | totaal beleidsterrein | – | 1 520 | – | – | – | Het betreft 13 van de G31 steden. | |
G31 | – | 1 520 | – | – | – | |||||
WWI | art. 4.1 | Inburgering | totaal beleidsterrein | 201 477 | 267 736 | 353 865 | 370 342 | 370 199 | Vanaf 2007 zijn deze bedragen | |
Oudkomers en Nieuwkomers | G31 | 118 355 | 136 437 | 208 060 | 162 704 | 162 704 | niet meer meegenomen in de bijdrageconstructie op artikel 1 (WWI), maar staan deze bedragen op artikel 4 (WWI). | |||
JUS | art. 16.1 | Aanvullende mid- | totaal beleidsterrein | – | 45 000 | – | – | – | ||
delen inburgering allochtone vrouwen | G31 | – | 18 933 | – | – | – | ||||
JUS | art. | Middelen voor het | totaal beleidsterrein | – | 4 500 | 4 500 | 5 400 | 5 400 | Deze middelen zijn bestemd voor | |
14.1.4 | terugdringen van de oververtegenwoordiging van Marok- kaanse jongeren in de criminaliteitscijfers | G31 | – | 4 500 | 4 500 | 5 400 | 5 400 | de G4. | ||
VWS | art. 46 | Programma | – | 2 070 | 2 070 | 5 040 | 2 520 | Deze middelen zijn bestemd voor | ||
meedoen allochtone jongeren (sport) | – | 2 070 | 2 070 | 5 040 | 2 520 | de 11 gemeenten die deelnemen aan het programma. | ||||
III BDU FYSIEK | totaal BDUG31 | 183 243 | 177 974 | 178 782 | 215 531 | 255 926 | Het ISV kent een uitfinanciering in 2010 | |||
WWI | art. 1.1 | ISV II | totaal beleidsterrein | 259 102 | 253 155 | 254 215 | 307 895 | 363 407 | ISVII betreft het gehele budget, | |
G31 | 183 243 | 177 974 | 178 782 | 212 531 | 255 926 | incl. Groen en Cultuur, zoals in de VROM-administratie is opgenomen plus begroting/verantwoor- ding.– de middelen van LNV en OCW zijn naar de VROM begroting overgeboekt. | ||||
LNV | art. U0114 | 2005 | Grootschalig Groen | totaal beleidsterrein | – | – | – | – | – | Het betreft hier voor de G30 een bijdrage van LNV aan VROM ten |
art. U2413 | 2006 | G31 | – | – | – | – | – | behoeve van ISV II. De middelen van LNV zijn overgeboekt naar de VROM-begroting. | ||
OCW | art. | Cultuurimpuls | totaal beleidsterrein | – | – | – | – | – | Het betreft hier voor de G30 een | |
14.04 | G31 | – | – | – | – | – | bijdrage van OCW aan VROM ten behoeve van ISV II. De middelen van OCW zijn tot en met 2009 overgeboekt naar de VROM-begroting. |
N.B.: In dit overzicht zijn alleen de jaren opgenomen waarop het Grotestedenbeleid betrekking heeft.
Bijlage 5. Lijst van afkortingen
Bbsh | Besluit beheer sociale-huursector |
BCF | BTW-compensatiefonds |
BDU | Brede doeluitkering |
BEW | Wet bevordering eigen woningbezit |
BLS | Besluit Locatiegebonden subsidies |
CFV | Centraal Fonds voor de Volkshuisvesting |
EPBD | Energy Performance of Buildings Directive |
EPC-U | Energieprestatiecoëfficiënt voor nieuwe utiliteitsgebouwen |
EPC-W | Energieprestatiecoëfficiënt voor de woningbouw |
GOA-beleid | Gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid |
GSB | Grotestedenbeleid |
HC | Huurcommissie |
IBG | Informatie Beheer Groep |
ISV | Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing |
KOMPAS-programma | Programma «Energiebewust Wonen en Werken» |
LOM-organisaties | Landelijk Overleg Minderheden |
M&O | Misbruik en Oneigenlijk gebruik |
MOE-landen | Midden- en Oost-Europese |
NICIS | Netherlands Institute for City Innovation Studies |
PEGO | Platform energietransitie voor de gebouwde omgeving |
RWT | Rechtspersonen met een wettelijke taak |
SEV | Stichting Stuurgroep Experimenten Volkshuisvesting |
SIV | Sociaal, Integratie en Veiligheid |
SVB | Sociale Verzekeringsbank |
SVn | Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederlandse gemeenten |
TELI | Tender Energiebesparing huishoudens met lage inkomens |
TopZO | Toezicht op Zelfstandige Organen |
WML | Wettelijk minimum-loon |
Wohv | Wet op het overleg huurders verhuurder |
WoON | Woononderzoek Nederland |
WWS | Woningwaarderingstelsel |
ZBO | Zelfstandig bestuursorgaan |
Bijlage 6. Trefwoordenregister
40 wijken 4, 7, 8, 9, 21, 23, 24, 105, 110
Actieplan Krachtwijken 8, 18, 21, 23, 98, 99, 108
Antidiscriminatievoorzieningen 47, 49
Armoedeval 40, 42
BCF 20, 67, 135
BDU 21, 22, 24, 80, 84, 113, 131, 132, 133, 135
Beleidsverkenningen 52
Besluit beheer sociale huursector (Bbsh) 57
Besluit Locatiegebonden Subsidies ( 68
Bestemmingsplancapaciteit 16, 28, 29
Bewoner 7, 8, 13, 21, 23, 24, 25, 29, 33, 99, 106
BEW 16, 17, 39, 40, 41, 104, 135
BLS 27, 28, 29, 54, 68, 69, 80, 135
Bouwbesluit 2003 32
Bouwregelgeving 26, 32, 33, 36, 95, 99, 100
Brandveiligheid 26, 32, 35, 86, 87, 99, 112
Brede Doeluitkering 21, 24, 131
Burger 9, 10, 12, 13, 17, 24, 26, 32, 33, 44, 45, 48, 49, 52, 54, 55, 97, 102, 110, 112, 117, 126, 127
Burgers en bedrijven 32
Burgerschap 13, 20, 49, 50
Charters 8, 21, 23, 24
Coalitieakkoord 3, 18, 19, 20, 28, 54, 105, 106, 107
Deltaplan Inburgering 19, 20, 47, 71, 108, 111, 113
Diversiteit 6, 10, 11, 13, 25, 49, 114, 117, 123, 124
Eigenbouw 28, 29, 106
Emancipatie 6, 10, 11, 12, 18, 45, 49, 52, 54, 55, 114, 115, 126, 128
Europa 55
Gebruiksbesluit 32, 34, 99, 100
Gemeenschappelijkheid 6
Governance 14, 55, 56
Grotestedenbeleid 1, 3, 7, 20, 21, 22, 24, 25, 67, 71, 75, 80, 131, 135
GSB-monitor 24
GSB 7, 19, 20, 23, 24, 25, 54, 67, 68, 71, 78, 110, 113, 116, 135
Huisvestingswet 39, 96, 98, 105, 106, 107
Huurcommissie 40, 43, 44, 94, 100, 105, 109, 135
Huurders 5, 14, 16, 43, 57, 80, 84, 94, 96, 97, 98, 103, 135
Huurgeschillenbeslechting 37, 43, 94
Inburgering 6, 7, 10, 11, 12, 18, 20, 45, 46, 47, 48, 50, 51, 67, 71, 75, 81, 84, 97, 98, 104, 108, 110, 111, 112, 113, 129, 133
Integratie en inburgering 3, 7, 9
Integratieprogramma 10, 11, 45
Integratie 1, 2, 3, 6, 9, 10, 11, 13, 20, 21, 24, 26, 45, 46, 47, 48, 50, 51, 52, 53, 54, 55, 57, 67, 71, 72, 75, 78, 100, 108, 113, 114, 115, 116, 117, 118, 119, 120, 121, 122, 123, 124, 125, 126, 127, 128, 129, 135
Interculturele dialoog 13, 49, 50
IPSV 25, 95
ISV-gelden 24
ISV 7, 9, 21, 25, 54, 99, 100, 102, 103, 133, 134, 135
Kabinet 3, 6, 7, 8, 9, 10, 12, 13, 14, 15, 16, 17, 18, 19, 20, 29, 30, 47, 48, 49, 54, 56, 60, 67, 69, 71, 85, 86, 106, 108, 111, 115, 125
KEI 9, 23 ,25
Kennisinstituten 57
Krachtige steden 1, 21, 22, 67
Krachtwijken 4, 11, 21, 23, 54
Leefbaarheidsmonitor 25
Maatschappelijke emancipatie 7, 10, 11, 45, 48
Milieuprestatie 32
Modern burgerschap 10, 71, 127
Nationale Hypotheekgarantie 40
Naturalisatieceremonie 49, 51
Netto-huurquote 40, 41
NICIS 22, 23, 25, 57, 80, 84, 135
Onrechtmatige bewoning 23, 96, 102
Participatie 6, 10, 11, 12, 13, 20, 44, 45, 47, 48, 49, 50, 51, 52, 54, 71, 99, 106, 114, 115, 116, 117, 118, 125, 126, 127, 128
Preventieprojecten 49
Remigratie 46, 50, 81, 84, 111, 126
Rijkshuisvesting 1, 3, 5, 17, 20, 60, 61, 62, 63, 72, 73, 75, 81, 82, 85, 86, 89, 90
Senioren 26, 30, 31, 36, 106
SEV 9, 23, 29, 57, 58, 107, 135
Sociale integratie 7, 10, 11, 12, 45, 48
Sociale stijging 6, 7, 8, 16, 23
Startersfonds 40
Stedelijke vernieuwing 7, 14, 21, 22, 24, 25, 33, 56, 65, 80, 82, 99, 103
Stichting Stuurgroep Experimenten Volkshuisvesting 57
Toegankelijkheid 54, 55, 108, 120, 121, 122, 125
Veiligheid 4, 7, 8, 18, 21, 22, 24, 26, 32, 55, 63, 77, 80, 86, 99, 112, 115, 116, 129, 135
Wet bevordering eigenwoningbezit 104
Wet op de huurtoeslag 37, 40, 41, 70
Wijkaanpak en stedenbeleid 3, 6, 7
Wijkactieplan 4, 8, 23
Wonen als basis voor individuele en maatschappelijke ontwikkeling 3, 13
Wonen en zorg 30, 31
Woningbouwafspraken 15, 26, 28, 29, 30, 36, 95, 100, 101, 103
Woningcorporaties 8, 14, 16, 26, 33, 37, 55, 56, 58, 59, 95, 96, 98, 99, 100, 102, 103, 104, 105, 107, 108
Woningproductie 15, 26, 27, 28, 29, 30, 36, 54, 55, 80, 105
Woningwaarderingsstelsel 16, 33, 37, 39, 107
Woningwet 32, 34, 106, 109
Woonconsumenten 53, 57, 81
WoON 25, 31, 36, 54, 58, 135
Het Grotestedenbeleid richt zich op 31 grote steden in Nederland: Amsterdam, Den Haag, Rotterdam, Utrecht, Almelo, Arnhem, Breda, Deventer, Dordrecht, Eindhoven, Enschede, Groningen, Haarlem, Heerlen, Helmond, Hengelo, ’s-Hertogenbosch, Leeuwarden, Leiden, Maastricht, Nijmegen, Schiedam, Tilburg, Venlo, Zwolle, Alkmaar, Amersfoort, Emmen, Lelystad, Zaanstad en Sittard-Geleen.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-31200-XVIII-2.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.