31 066 Belastingdienst

31 934 Douane

Nr. 787 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARISSEN VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 12 februari 2021

Op 6 november jl. informeerden wij uw Kamer over de oprichting van een inspectie op de domeinen belastingen, toeslagen en douane.1 Met deze brief informeren wij u over de stand van zaken. Zoals toegezegd in het AO Belastingdienst en Belastingen op 2 december jl. (Kamerstuk 31 066, nr. 767) zullen wij in het bijzonder aandacht besteden aan de onafhankelijke positie van deze inspectie. Vervolgens zullen wij ingaan op de informatievoorziening aan de inspectie, de relatie tussen uw Kamer en de inspectie en de stand van zaken met betrekking tot de kwartiermaker. Tot slot wordt u met deze brief geïnformeerd over de uitvoering van de motie van het lid Slootweg c.s. over een speciale ombudsman voor belastingzaken.

De onafhankelijke positie van een rijksinspectie

Wij hechten zeer aan de onafhankelijke positie van deze inspectie. Juist hierin zit de toegevoegde waarde. De externe toezichthouder kan als tegenkracht structurele en incidentele problemen in de kwaliteit en rechtsstatelijkheid van de dienstverlening van de drie diensten signaleren, onderzoeken en agenderen en zal dit doen vanuit het perspectief van burgers en bedrijven. De inspectie kan hiermee bijdragen aan een continue cyclus van leren en verbeteren. Daarnaast zal de inspectie daarnaast toezien op de taakformulering, de sturing en de continuïteit van de uitvoering. De inspectie zal om dit goed te kunnen doen onafhankelijk opereren ten opzichte van de uitvoerende diensten, de departementen en ook ten opzichte van ons als bewindspersonen. Vanuit deze onafhankelijke positie kan de inspectie zich ook richten op de aansturing van de uitvoerende diensten en (publiekelijk) wijzen op onuitvoerbare eisen die aan diensten worden gesteld. De inspectie op de domeinen belastingen, toeslagen en douane wordt een rijksinspectie. Deze rijksinspectie richten wij in conform de Aanwijzingen inzake de rijksinspecties. Dat betekent dat de inspectie onafhankelijk is in de keuze om een bepaald onderzoek te verrichten, in haar werkwijze en ten aanzien van de bevindingen, oordelen en adviezen die uit een onderzoek voortvloeien.

De onafhankelijkheid van rijksinspecties heeft – ook los van deze inspectie – de aandacht van het kabinet. De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft uw Kamer op 11 december 2020 de evaluatie van de Aanwijzingen inzake de rijksinspecties aangeboden.2 Die evaluatie maakt deel uit van de nog lopende brede evaluatie naar de kaders voor organisaties op afstand. De inspectieraad stuurde op 11 mei en 10 december 2020 brieven aan de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over deze evaluatie. Hierin pleit de Inspectieraad voor een wet op rijksinspecties en wordt onder meer ingegaan op de relatie tussen een rijksinspectie en een departement. Op 3 februari 2021 zond de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties u een brief waarin hij ingaat op de aanbevelingen van de inspectieraad.3

Het denken over hoe de onafhankelijkheid van rijksinspecties te borgen staat dus niet stil. De inspectie op de domeinen belastingen, toeslagen en douane zal in deze bewegende context als rijksinspectie worden opgericht.

Dit neemt niet weg dat voor deze specifieke inspectie nu keuzes gemaakt moeten worden. De huidige rijksinspecties verschillen op punten van elkaar. Hun ervaringen zullen worden betrokken in de te maken afwegingen. Voor de inspectie op de domeinen belastingen, toeslagen en douane zal bij alle keuzes die bij de oprichting worden gemaakt het borgen van de onafhankelijkheid het uitgangspunt zijn. Dit is tevens opgenomen in de opdrachtomschrijving voor de kwartiermaker (zie bijlage4 en onder). Onder meer omdat deze inspectie, anders dan veel andere inspecties, toezicht houdt op de «eigen» diensten, vinden wij het extra van belang dat alle schijn van belangenverstrengeling wordt vermeden. Om de schijn van belangenverstrengeling op voorhand te voorkomen is er in dit geval voor gekozen om de Inspecteur-Generaal geen deel uit te laten maken van de bestuursraad van het Ministerie van Financiën en de inspectie (in definitieve vorm) niet te huisvesten in de gebouwen van het Ministerie van Financiën. Met het oog op de bestedingsvrijheid van de inspectie en de inzichtelijkheid in de financiën van de inspectie worden de middelen opgenomen op een apart (sub)begrotingsartikel van de Financiënbegroting. De verdere uitwerking door de kwartiermaker voor de inspectie zal te zijner tijd aan uw Kamer worden voorgelegd.

Informatievoorziening

Tijdens het notaoverleg Douane is op 14 december jl. (Kamerstuk 31 934, nr. 45) de motie van het lid Leijten met algemene stemmen aangenomen. Deze motie roept op om de kwartiermaker voor het opzetten van de inspectie uitdrukkelijk te verzoeken aandacht te besteden aan de informatievoorziening.5Zoals bekend heeft het verbeteren van de informatievoorziening en -huishouding breder de aandacht van het kabinet. Hiervoor verwijzen wij naar de kabinetsreactie op het eindverslag van de Parlementaire ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag (POK).6 Een goede informatievoorziening aan de inspectie is daarnaast essentieel voor het functioneren van de inspectie. Alleen wanneer de inspectie over de juiste informatie beschikt, en deze informatiebevoegdheid stevig is verankerd, kan de inspectie zijn werk effectief uitvoeren. De kwartiermaker zal bij het uitwerken van de inrichting van de inspectie dan ook nadrukkelijk aandacht besteden aan de mogelijkheden voor de inspectie om een bijdrage te leveren aan (het toezicht op) de informatievoorziening en informatiehuishouding van de diensten. Daarnaast zal de kwartiermaker aandacht besteden aan een goede informatievoorziening aan de inspectie en de benodigde informatiebevoegdheden. Dit staat ook opgenomen in de bijgevoegde opdrachtomschrijving.

Relatie inspectie en Kamer

Het lid Omtzigt heeft – tijdens het eerdergenoemde AO op 2 december – aandacht gevraagd voor de relatie tussen de inspectie en uw Kamer. De Staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst, heeft aangegeven graag bereid te zijn om gesprekken tussen uw Kamer en de inspectie te faciliteren. Zoals aangeven in de kabinetsreactie op het eindverslag van de POK willen we met uw Kamer graag invulling geven aan een praktijk waarin veel vaker dan nu technische briefings, of tijdens commissievergaderingen technische toelichtingen door ambtenaren verzorgd worden. In de bijgevoegde opdrachtomschrijving is opgenomen dat de kwartiermaker zal onderzoeken hoe (de vormgeving van) de contacten tussen de Inspecteur-Generaal van de inspectie en uw Kamer bij de oprichting nader vastgelegd kunnen worden.

Stand van zaken kwartiermaker

Als bijlage bij deze brief treft u de opdrachtomschrijving voor de kwartiermaker. In deze opdrachtomschrijving is onder meer opgenomen dat bij de oprichting van de inspectie het borgen van de onafhankelijkheid -binnen de bestaande kaders- het uitgangspunt is.

Wij zullen u op korte termijn informeren over wie de functie van kwartiermaker gaat vervullen en wat de startdatum van de kwartiermaker zal zijn. Het streven is dat de kwartiermaker op zo kort mogelijke termijn van start gaat.

Uitvoering van de motie Slootweg c.s.

De Nationale ombudsman (No) krijgt – conform de kabinetsreactie op het eindverslag van de POK – ruimte om vaker direct in actie te komen ten behoeve van burgers die in de knel raken met een uitvoeringsorganisatie. Mensen hoeven dan niet eerst met hun klachten langs de betreffende uitvoeringsinstanties. Dit geldt ook voor de Belastingdienst, Toeslagen en Douane. Het kabinet is verheugd over dit «veiligheidsslot» voor mensen in schrijnende situaties. De No werkt dit de komende tijd verder uit. Daarbij wordt door de No in samenspraak met ons ook bezien hoe de motie van het lid Slootweg c.s. over een speciale ombudsman voor belastingzaken7 hierbij betrokken kan worden. Wij vinden het met de No van belang dat de uitwerking van deze motie daarnaast in samenhang wordt bezien met andere belangrijke stappen die worden gezet, namelijk de oprichting van de inspectie en de uitkomsten van de adviescommissie praktische rechtsbescherming. Deze adviescommissie heeft aangegeven meer tijd nodig te hebben dan eerder gedacht, het eindrapport wordt in het voorjaar verwacht. Wij zullen uw Kamer voor het zomerreces nader over informeren over de uitwerking van de motie Slootweg c.s.

De Staatssecretaris van Financiën, J.A. Vijlbrief

De Staatssecretaris van Financiën, A.C. van Huffelen


X Noot
1

Kamerstukken 31 066 en 31 934, nr. 731.

X Noot
2

Kamerstuk 31 490, nr. 292.

X Noot
3

Kamerstuk 31 490, nr. 297.

X Noot
4

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

X Noot
5

Kamerstuk 31 934, nr. 42.

X Noot
6

Kamerstuk 35 510, nr. 4.

X Noot
7

Kamerstuk 35 450, nr. 7.

Naar boven