31 066 Belastingdienst

31 490 Vernieuwing van de rijksdienst

Nr. 175 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR WONEN EN RIJKSDIENST

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 juli 2013

Zoals toegezegd tijdens het AO van 3 juli 2013 over de Hervormingsagenda Rijksdienst, heb ik bij collega Weekers nagevraagd op welke wijze de intensiveringen bij de Belastingdienst in de masterplannen kantoorhuisvesting zijn opgenomen. Uw Kamer is over de intensiveringen geïnformeerd bij brief van 10 december 2012 (Kamerstuk 31 066, nr. 149).

De in de huisvestingsplannen opgenomen cijfers zijn de resultante van krimp en groei bewegingen binnen de Belastingdienst.

Taakstellingen uit de regeerakkoorden Balkenende IV en Rutte I leiden tot een vermindering van de omvang van de organisatie met enkele duizenden fte's. Over de voorgenomen invulling van de taakstellingen is uw Kamer geïnformeerd bij brief van 3 februari 2012 (Kamerstuk 31 066, nr. 117). Daarin is als randvoorwaarde aangegeven dat deze taakstellingen niet ten laste mogen komen van de kwaliteit van de dienstverlening en het niveau van toezicht. In het huidige regeerakkoord zijn deze taakstellingen gehandhaafd.

In het huidige regeerakkoord zijn extra middelen ter beschikking gesteld aan de Belastingdienst voor de intensivering op het gebied van toezicht en invordering. Capaciteit en activiteiten van deze intensivering zijn volledig geïntegreerd binnen de bestaande processen en binnen de bestaande organisatie. Het betreft met name processen waarbij de controleurs en inspecteurs actief zijn in de regio waar ook de te controleren bedrijven en particulieren gehuisvest zijn. De regionale positionering van de intensiveringen is dus afhankelijk van de verdeling van economische activiteiten in Nederland en kan niet los gezien worden van de bestaande processen van de Belastingdienst.

De totaaleffecten van de krimpbewegingen en de intensivering gezamenlijk zijn input geweest voor de huisvestingsplannen en zijn ook als zodanig met de medezeggenschap van de Belastingdienst besproken. Relevante aspecten hierbij zijn de evenredige verdeling van de totaaleffecten over het land, de benodigde toezichtcapaciteit gebaseerd op aard en type belastingplichtigen en invulling van noodzakelijke efficiencymaatregelen.

Op basis van de input van de Belastingdienst heb ik de keuzes gemaakt die ik aan uw Kamer heb voorgelegd.

De Minister voor Wonen en Rijksdienst, S.A. Blok

Naar boven