Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 21 juni 2012
Hierbij doe ik u het rapport toekomen van de commissie Horizontaal Toezicht Belastingdienst1. De commissie heeft onder leiding van haar voorzitter, prof. dr. L.G.M. Stevens,
het horizontaal toezicht door de Belastingdienst geëvalueerd.
De commissie onderschrijft de keuze die de Belastingdienst heeft gemaakt voor het
concept «horizontaal toezicht». Ook is de commissie van mening dat de Belastingdienst
met de introductie van het horizontale toezicht een voortrekkersrol heeft vervuld,
en tijdig heeft onderkend dat een majeure omslag in de toezichtfilosofie noodzakelijk
was.
De commissie onderschrijft de inzet van handhavingsregie door de Belastingdienst en
meent dat dit een zinvolle benadering is om de verschillende door de Belastingdienst
gehanteerde toezichtsinstrumenten een plaats te geven in het geheel van instrumenten
waarmee de wettelijk opgedragen taak kan worden uitgevoerd. In de handhavingsregie
kijkt de Belastingdienst naar het gedrag van alle belastingplichtigen en worden de
verschillende toezichtsinstrumenten ingezet op basis van het effect dat de Belastingdienst
wil bereiken.
Voorts heeft de commissie – conform de taakopdracht – aanbevelingen gedaan voor een
verder ontwikkeling van het concept horizontaal toezicht en voor het oplossen of afzwakken
van door de commissie gesignaleerde knelpunten en kwetsbaarheden. Zo komt de commissie
onder meer tot de conclusie dat bij horizontaal toezicht in het ZGO-segment voldoende
garanties zijn ingebouwd. Ten aanzien van het MGO- en het MKB-segment komt de commissie
tot de conclusie dat daar nog verbeteringen mogelijk zijn om de voordelen van horizontaal
toezicht voor de Belastingdienst en het bedrijfsleven te benutten.
Met het rapport biedt de commissie veel waardevol materiaal aan, waarmee de Belastingdienst
bij de verdere uitwerking van het horizontale toezicht aan de slag kan. Het rapport
van de commissie wordt de komende maanden binnen de Belastingdienst breed met de medewerkers
besproken. Nog voor de zomervakantie vindt in elke regio een bijeenkomst plaats waar
medewerkers over de inhoud van het rapport worden geïnformeerd en daarover hun mening
kunnen geven. In de zomer worden specifieke onderwerpen nader uitgewerkt. De rest
van het jaar zullen de uitkomsten verder worden verdiept. In het traject vindt ook
overleg plaats met partijen van buiten de Belastingdienst die bij het horizontale
toezicht zijn betrokken. De bedoeling is zo tot breed gedragen conclusies te komen
voor de verdere uitwerking, doorontwikkeling en implementatie van het horizontale
toezicht.
Ik spreek graag mijn dank uit voor het vele werk dat de afgelopen maanden door de
commissie is verricht. Door het concept horizontaal toezicht op constructief-kritische
wijze tegen het licht te houden, heeft de commissie een belangrijke bijdrage geleverd
aan de doorontwikkeling van het horizontale toezicht. Ik verwacht dat het rapport
een goede basis zal vormen voor de vervolgstappen die nodig zijn om de potentie van
het concept horizontaal toezicht als onderdeel van het totale handhavingspalet van
de Belastingdienst ten volle te kunnen benutten.
Daarnaast wil ik in deze tijden van economisch woelig vaarwater breder kijken naar
verbetermogelijkheden. Om die reden heb ik de Belastingdienst gevraagd uit te werken
of het mogelijk is met gerichte extra investeringen extra belastingopbrengsten te
genereren.
De staatssecretaris van Financiën,
F. H. H. Weekers