30 846 Evaluatie Vreemdelingenwet 2000

Nr. 17 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR IMMIGRATIE EN ASIEL

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 3 februari 2011

Op 17 december 2008 heeft uw Kamer de motie Spekman c.s. aangenomen, waarin de regering werd verzocht voor eind 2009 in ieder geval opvang te verlenen aan uitgeprocedeerde asielzoekers die een aanvraag om medische redenen hebben ingediend en recht hebben op verblijf in Nederland. Bij brief van 7 december 2009 (Tweede Kamer, vergaderjaar 2009–2010, 30 846, nr. 16) heeft de toenmalige Staatssecretaris van Justitie aangegeven op welke wijze de motie werd geïmplementeerd. In deze brief is eveneens aangegeven dat de motie in 2010 wordt uitgevoerd gedurende een testfase van een jaar. Hierbij bericht ik u over mijn bevindingen van de uitvoering van deze motie.

Achtergrond

In de motie werd geconstateerd dat gemeenten geconfronteerd worden met zieke uitgeprocedeerde asielzoekers die recht hebben op verblijf in Nederland tijdens hun medische procedure maar geen recht hebben op opvangvoorzieningen. De Kamer was in de motie van mening dat met overlegging van een actueel en volledig medisch dossier en een toestemmingsverklaring van de vreemdeling aan de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) een snel werkend filter kon worden gecreëerd waarmee misbruik door het indienen van medische vervolgaanvragen, uitsluitend om opvang te verkrijgen, kon worden tegengegaan.

Op basis van de motie is een beleidskader en een werkwijze ontwikkeld waarmee uitvoering kon worden gegeven aan de motie. Vervolgens is in de zomer van 2009 een Ex-Ante Uitvoeringstoets (EAUT) uitgevoerd naar de objectieve, technische toetsing van de praktische haalbaarheid en uitvoerbaarheid van de motie. In de EAUT is op basis van ervaringsgegevens van de afgelopen jaren bezien hoe groot de verwachte doelgroep was die zich zou kunnen melden voor opvang zoals bedoeld in de motie. Hieruit bleek dat het naar schatting om een maximale potentiële doelgroep van ongeveer 1 200 ex-asielzoekers per jaar zou gaan.

Cruciaal voor het beheersbaar uitvoeren van de motie was dat er een filter werd gecreëerd waarmee misbruik door het indienen van medische vervolgaanvragen, uitsluitend om opvang te verkrijgen, werd tegengegaan. Het gecreëerde filter bestaat enerzijds uit de voorwaarde dat de aanvrager een actueel en volledig medisch dossier aan de IND overlegt, anderzijds dient het Bureau Medische Advisering (BMA) van de IND binnen een termijn van twee weken advies uit te brengen ten behoeve van de beslissing op de aanvraag. Op basis van de uitkomsten van de EAUT moest echter worden geconcludeerd dat de filterfunctie beperkt zou functioneren. Bij een toename van aanvragen en belasting van de uitvoering met grote aantallen uitgeprocedeerde asielzoekers die een aanvraag op medische gronden doen, louter ten behoeve van opvang, zou de geringe werking van het filter zich extra doen voelen. De toenmalige Staatssecretaris heeft daarom vanwege dit risico op onbeheersbaarheid van aantallen en kosten aangegeven de uitvoering van de motie strikt te willen monitoren gedurende een testperiode van een jaar.

Bevindingen

Tot en met 22 november 2010 zijn er ongeveer 230 informatiepakketten verzonden aan vreemdelingen die tot de doelgroep behoren. Daarvan zijn er circa 130 pakketten retour gezonden. De IND heeft ongeveer 60 van deze retour gezonden pakketten compleet bevonden en is er een afspraak gemaakt om de aanvraag in te dienen bij het IND-loket. De overige aanvragen waren ofwel niet compleet omdat de toestemmingsverklaring ontbrak ofwel omdat het medisch dossier van de vreemdeling naar het oordeel van het BMA niet actueel dan wel volledig was. In ongeveer 50 gevallen heeft het BMA binnen twee weken medisch advies uitgebracht. Aan een kleine 10 vreemdelingen is artikel 64 Vw toegekend omdat niet binnen twee weken advies kon worden uitgebracht. Rond de 40 aanvragen zijn op basis van het BMA-advies direct afgewezen en een kleine 10 aanvragen zijn direct ingewilligd.

Op basis van deze cijfermatige bevindingen moet worden gesteld dat een uiterst gering aantal vreemdelingen gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheden die deze motie biedt. Ook blijkt dat het filter onder de huidige omstandigheid van een lage instroom werkt. Voorts levert de uitvoering van de motie een belangrijke bijdrage aan verkorting van de doorlooptijden in de betreffende procedures. Gelet hierop, en mede door de goede ketensamenwerking, is de uitvoering van de motie succesvol. Ik zie derhalve geen reden om de uitvoering van de motie te beëindigen. De destijds gesignaleerde risico’s hebben zich immers niet voorgedaan. Het blijft echter onzeker of bij grotere aantallen dossiers het filter werkt, maar ik voorzie in de toekomst geen substantiële toename in aanvragen. De uitvoering van de motie zal in de reguliere werkprocessen van de uitvoeringsorganisaties worden opgenomen.

Daarnaast zal ik in de komende periode bezien of er elementen zijn in de werkwijze in het kader van de uitvoering van de motie die in de toekomst kunnen worden toegepast in medische procedures.

De minister voor Immigratie en Asiel,

G. B. M. Leers

Naar boven