30 635
Octrooibeleid

nr. 1
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 28 juni 2006

Bij de behandeling in uw Kamer op 14 september 2005 van het wetsvoorstel tot wijziging van de Rijksoctrooiwet 1995 (Kamerstuk 2004–2005, 29 874) heb ik u toegezegd op basis van een nieuwe evaluatie van deze wet met een beleidsvisie te komen over octrooibeleid in relatie tot het midden- en kleinbedrijf.

Op 1 mei dit jaar heb ik u de voortgangsrapportage van de vernieuwing van het EZ instrumentarium gestuurd, Tussenstand «Sterke basis voor topprestaties» (Kamerstuk 2005–2006, 30 300 XIII, nr. 83). In deze brief heb ik het stimuleren van innovatie door het MKB veel aandacht gegeven. Een uitgebalanceerd octrooibeleid is daarvoor een belangrijke randvoorwaarde.

Met de beleidsvisie Octrooibeleid en MKB bericht ik u over de toegezegde evaluatie en presenteer ik u de voorstellen waarmee ik de barrières voor het MKB om gebruik te maken van het octrooisysteem wil verlagen. Deze voorstellen betreffen het toevoegen van een schriftelijke toelichting aan het nieuwheidsonderzoek (written opinion) en het afschaffen van het 6-jarig octrooi. Er bestaat dan slechts één soort octrooi, het Nederlands octrooi dat maximaal 20 jaar in stand kan worden gehouden. Daarnaast worden de drempelkosten verlaagd, waardoor het MKB extra gestimuleerd wordt om actief gebruik te maken van het octrooisysteem. Ook komt er de mogelijkheid van aanvragen in de Engelse taal (met conclusies vertaald naar het Nederlands), waardoor mogelijke vertaalkosten vervallen. Tegelijkertijd worden octrooihouders extra (financieel) geprikkeld om bewust de afweging te maken hun octrooien in stand te houden of niet.

Hiermee zal het octrooisysteem een betere balans krijgen van hogere kwaliteit, lage drempelkosten, progressievere instandhoudingstaksen en meer rechtszekerheid voor de octrooihouders èn voor derden. Ook streef ik ernaar het octrooibewustzijn van het innovatieve MKB te verhogen door meer voorlichting te geven. Na de zomer leg ik een wetsvoorstel aan uw Kamer voor om mijn beleidsvoornemens in gang te kunnen zetten.

Naast de bescherming van intellectuele eigendomsrechten en de verspreiding van kennis die hierdoor openbaar wordt, is de handhaving van deze rechten van groot economisch belang. Daarom zal ik hierover in november 2006 een seminar organiseren. Dan wil ik ook de rechthebbenden uitgebreid informeren over de mogelijkheden die zij hebben om inbreuk op een octrooi of een merk aan te pakken.

Het is mij gebleken dat bij de samenwerking tussen universiteiten en bedrijven het omgaan met intellectuele eigendom regelmatig een probleem vormt. Ik heb daarom samen met de VSNU en VNO-NCW het initiatief genomen om een aantal best-practices in kaart te brengen. Deze kunnen leiden tot een toolbox van goed werkende Nederlandse voorbeelden, die zowel universiteiten als bedrijven kunnen gebruiken bij het opzetten van hun samenwerking. Dit onderzoek zal gereed zijn in oktober 2006.

Tenslotte, het Innovatieplatform organiseert in samenwerking met EZ, OC&W, VSNU en VNO-NCW in januari 2007 een conferentie over het valorisatiebeleid van universiteiten.

De Staatssecretaris van Economische Zaken,

C. E. G. van Gennip

Beleidsvisie Octrooibeleid en MKB

Samenvatting

Een efficiënt werkend octrooisysteem draagt bij aan innovatie en welvaartsgroei. Momenteel innoveert het midden- en kleinbedrijf nog te weinig en is te weinig octrooi-bewust. De Rijksoctrooiwet 1995 beoogt vooral voor het MKB een goedkoop, snel en laagdrempelig octrooisysteem te zijn. Uit de evaluatie van deze wet blijkt dat de rechtszekerheid van het huidige nationale, ongetoetste octrooisysteem, vooral voor derden, te wensen over laat. Gebruikers vinden ook de kosten (te) hoog.

In deze beleidsvisie worden de volgende voorstellen gedaan om het nationaal octrooisysteem te verbeteren:

• Door het toevoegen van een schriftelijke toelichting aan het nieuwheidsonderzoek (written opinion) en door het afschaffen van het 6-jarig octrooi wordt de kwaliteit van het Nederlandse octrooisysteem verhoogd. Er bestaat dan nog één soort octrooi: het Nederlands octrooi dat maximaal 20 jaar in stand kan worden gehouden.

• Door drempelkosten te verlagen wordt het MKB extra gestimuleerd om gebruik te maken van het octrooisysteem. Door instandhoudingstaksen een jaar eerder, na 3 jaar, te gaan heffen en die vanaf het 10e jaar te verhogen worden octrooihouders extra (financieel) geprikkeld om bewust de afweging te maken hun octrooi in stand te houden of niet.

• Door de mogelijkheid te creëren van aanvragen in de Engelse taal (met conclusies vertaald naar het Nederlands), hoeft een aanvrager zijn aanvraag niet meer te laten vertalen als hij die bijvoorbeeld Europees wil doorzetten om markten buiten Nederland te bewerken.

• Door meer voorlichting te geven wordt het MKB meer bewust van voor- en nadelen van het octrooisysteem en kan het beter gebruik maken van de in octrooien besloten informatie.

• Het streven is om met de Orde van Octrooigemachtigden een «Transparantie Convenant» te sluiten over betere voorlichting voor MKB en uitvinders, heldere facturering, verzekeren van voldoende stageplaatsen, meer ruchtbaarheid aan klachtenprocedures en de mogelijkheid van «pro bono»-werk.

• Om te zorgen voor meer studenten met kennis van het octrooisysteem en voor voldoende aanwas van octrooigemachtigden zullen de Orde van Octrooigemachtigden en Octrooicentrum Nederland hun voorlichtingsactiviteiten op de universiteiten intensiveren.

De voorgestelde verbeteringen zijn voor de rijksoverheid budgetneutraal. De extra uitgaven worden gecompenseerd door extra inkomsten. Alle voorstellen zullen nauwlettend worden gemonitord. Over vijf jaar vindt een nieuwe evaluatie van de wet plaats.

1. Het octrooisysteem

Economische groei is noodzakelijk om onze welvaart op peil te houden. Innovatie is essentieel voor groei en staat centraal in het kabinetsbeleid. Het octrooisysteem is gericht op het stimuleren van kenniscreatie en kennisverspreiding, en is daarmee een belangrijk instrument om innovatie te stimuleren. Bedrijven moeten de door hen ontwikkelde kennis namelijk kunnen beschermen. Anders zullen zij niet bereid zijn hierin te investeren.

Bedrijven hebben verschillende mogelijkheden om kennis te beschermen. Deze hangen vaak samen met de aard van de technologie. Maar ook de verwachte opbrengsten van de innovatie in verhouding tot de, vaak hoge, kosten van bescherming zijn van invloed op de keuze van de wijze van kennisbescherming. In een aantal gevallen kunnen bedrijven hun kennis geheimhouden. Sommige vertrouwen op hun voorsprong en de snelheid van hun technologische ontwikkeling. Maar steeds meer bedrijven gaan over tot het beschermen van hun kennis door het aanvragen van een octrooi.

Een octrooi maakt het mogelijk commercieel gebruik van kennis aan anderen te onthouden. De instandhoudingsduur van dit exclusieve recht is maximaal 20 jaar (gemiddeld is dit 9 jaar1 ). Commerciële exploitatie door anderen is pas mogelijk na afloop van het octrooirecht of eerder met toestemming van de octrooihouder. Aan die toestemming verbindt de houder vaak voorwaarden, zoals betaling of het recht om kennis van de wederpartij te gebruiken. Tegenover het octrooirecht staat het openbaar worden van de vinding. Anderen kunnen hier kennis van nemen en inspiratie opdoen voor hun eigen onderzoek.

Het octrooisysteem balanceert hiermee op een afruil tussen kenniscreatie en kennisverspreiding. Het kan zowel een stimulans als een belemmering zijn voor innovatie. Hoe deze balans uitvalt is vooral afhankelijk van de inrichting van het octrooisysteem. Snelle procedures voor octrooiverlening en geschilbeslechting, en economisch verantwoorde kosten dragen bij aan een efficiënt werkend octrooisysteem. Adequate octrooiwetgeving en een goed werkende uitvoeringspraktijk kunnen zo een belangrijke bijdrage aan innovatie en welvaart leveren.

In Europa wordt al tientallen jaren gewerkt aan verbetering van het octrooisysteem; niet alleen in het kader van het Europees Octrooiverdrag (EOV, het «Europese systeem»), maar ook binnen de EU: het gemeenschapsoctrooi. Hierbij gaat het om: één octrooiaanvraag, die leidt tot één octrooi dat geldig is voor de gehele Europese Unie met daarbij één gecentraliseerde Europese rechtsgang voor octrooigeschillen. Voor Nederland, dat in Europa tot de top 5 van octrooilanden2 behoort, zijn deze ontwikkelingen van groot belang. Het kabinet ondersteunt die initiatieven, omdat deze tot grotere rechtszekerheid kunnen leiden tegen minder kosten voor de octrooihouders en voor de samenleving als geheel. Nederland blijft meewerken aan de totstandkoming van het gemeenschapsoctrooi, maar ziet dit, gezien de ontstane problemen, als een doel voor de langere termijn. Op korte termijn steunt Nederland daarom de totstandkoming van het Vertalingenprotocol3 (lagere vertaalkosten) en het European Patent Litigation Agreement (EPLA, één gecentraliseerde rechtsgang voor huidige EOV-octrooien, meer rechtszekerheid en minder kosten), ook als andere EU-lidstaten hier (nog) niet aan mee willen doen.

Ook ons nationale systeem houden we periodiek tegen het licht om te zien of er noodzaak en ruimte is voor verbetering. Naast het Europese systeem blijft een nationaal systeem bestaansrecht houden, omdat mondiaal (ook in Europa) octrooiverlening niet volledig is geharmoniseerd en bekrachtiging van octrooien, ook na verlening door het Europees Octrooibureau (EOB), nog steeds een zaak is van nationale octrooibureaus binnen hun nationaal octrooisysteem. Zelfs als er in de toekomst een gemeenschapsoctrooi komt, zal er vraag blijven naar een octrooi voor één land, omdat lang niet alle aanvragers (meteen) de kosten willen maken die gemoeid zijn met zo’n gemeenschapsoctrooi. Het MKB zal dus behoefte blijven houden aan een snel, goedkoop laagdrempelig octrooisysteem.

2. Het octrooisysteem en zijn gebruikers

Één van de basisgedachten achter ons nationale octrooisysteem is dat de drempel voor de uitvinder om een octrooi aan te vragen laag moet zijn. Maar na aanvraag en verlening moet de octrooihouder steeds bewust de afweging maken of het octrooi in stand moet blijven of niet. Het is immers voor de samenleving niet productief als een octrooi langer geldig blijft dan het voor de uitvinder rendabel is.

In Nederland was sinds 1910 de Rijksoctrooiwet die een volledige toetsing kende van de inhoudelijke vereisten van nieuwheid en inventiviteit, van kracht1. Deze wet is per 1 april 1995 vervangen door de Rijksoctrooiwet 1995 (ROW 1995) die uitgaat van een registratie-octrooisysteem. Er waren twee redenen voor deze verandering. Allereerst was de verwachting dat door de opkomst van het Europese octrooisysteem er te weinig nationale aanvragen zouden overblijven om nog voldoende octrooiverleningscapaciteit en -expertise te kunnen behouden bij het nationale octrooibureau. Daarnaast wilde de overheid een laagdrempeliger octrooisysteem voor het MKB creëren, om het een snelle, goedkope en eenvoudige manier te bieden om een Nederlands octrooi te verkrijgen. Het systeem wordt in de praktijk inderdaad vooral (60–75%) gebruikt door het nationale MKB en is een goede opstap naar de verwerving van octrooirechten in andere landen via de Europese (EOV) of internationale route (Patent Cooperation Treaty, PCT). Zie bijgevoegde achtergrondinformatie over het octrooisysteem2.

Het zijn vooral grote en kleine innovatieve bedrijven die het octrooisysteem gebruiken voor de exploitatie van hun uitvindingen.

Grotere bedrijven (meer dan 250 werknemers) innoveren relatief veel. Deze zijn zich meestal bewust van de voor- en nadelen van het octrooisysteem. Zij kunnen er optimaal gebruik van maken dankzij specialisten die bedreven zijn in het ontwikkelen van octrooi- en licentiestrategieën. Deze grotere, vaak internationaal opererende bedrijven maken minder gebruik van het nationale octrooisysteem dan het MKB. Zij vragen vaak in verschillende landen tegelijk octrooien aan via de internationale route of de Europese route.

Kleinere bedrijven met minder dan 250 werknemers – het MKB3 – innoveren vaak minder. Als zij wèl innoveren zijn ze zich vaak minder bewust van de voor- en nadelen van het octrooisysteem. Het aandeel van Nederlandse innovatieve bedrijven (groot en klein) dat de laatste drie jaar één of meer octrooien heeft aangevraagd, zo’n 20%, komt per saldo niet verder dan het «oude» EU-15 gemiddelde4.

Ik verwacht dat verbetering van ons nationale octrooisysteem op termijn bijdraagt aan meer innovatie door het MKB.

3. Aanleiding voor de evaluatie ROW 1995

In 2001 is de ROW 1995 geëvalueerd door een enquête onder ongeveer 20 belangen- en brancheorganisaties. De uitkomst daarvan was dat de nieuwe wet voldeed aan de uitgangspunten, namelijk een laagdrempelig octrooisysteem dat vooral voor het MKB nuttig zou zijn. De vermindering van de rechtszekerheid werd door de meeste respondenten geaccepteerd. De laatste jaren zijn er echter regelmatig signalen uit de praktijk gekomen over toenemende ontevredenheid over de ROW 1995 op dit punt. Het ontbreken van een inhoudelijke toetsing zou leiden tot teveel rechtsonzekerheid. Immers, als uit het nieuwheidsonderzoek5 bij een aanvraag voor een 20-jarig octrooi blijkt dat de uitvinding al bestaat, verkrijgt men toch een octrooi. Van een 6-jarig octrooi is in het geheel niet duidelijk wat de waarde is, omdat daar geen nieuwheidsonderzoek bij wordt uitgevoerd. Uiteraard kan men ook een wèl getoetst octrooi krijgen voor Nederland door de internationale6 of Europese route (via het Europees Octrooibureau) te volgen, maar deze procedure is langduriger en duurder dan een aanvraag bij het nationale octrooibureau, Octrooicentrum Nederland7 (OCNL). Zie onderstaande tabel voor een vergelijking tussen de verschillende octrooien die in Nederland geldig kunnen zijn.

 Nederlands octrooisysteemEuropees octrooisysteem
Octrooi-aspecten6-jarig octrooi20-jarig octrooiEuropees octrooi
Geldigheidsduurmaximaal 6 jaarmaximaal 20 jaarmaximaal 20 jaar
Gemiddelde levensduur5 jaar9 jaar9 jaar
BeschermingNederlandNederlandEén of meer landen binnen Europa
Taksen (exclusief instandhoudingstaksen)1€ 90€ 430€ 4 000
Duur verleningsprocedureca.18 maandenca.18 maandenca. 5,5 jaar
RechtszekerheidGeringRedelijkGoed
Getoetst/ongetoetstOngetoetstOngetoetstGetoetst
Nieuwheidsonderzoekneejaja
Written opinionneeneeja
Aantal verleende octrooien in Nederland (2005)6021 77114 044

1 Naast de taksen heeft een groot deel van de totale kosten voor het verkrijgen van een octrooi betrekking op de kosten van een octrooigemachtigde (voor een nationaal octrooi gemiddeld € 5 000, voor Europees octrooi ca. € 15 000) en bij Europese aanvragen op de vertaalkosten (bij gemiddeld 6–8 landen, ca. € 15 000). Tabel: Huidige Nederlands en Europeesoctrooisysteem

4. Uitvoering evaluatie en conclusies

In opdracht van het Ministerie van Economische Zaken heeft KPMG1 in 2006 samen met TNS NIPO de ROW 1995 geëvalueerd door onder meer 800 innovatieve MKB-ers te vragen naar hun ervaringen met het Nederlandse octrooisysteem2. In het bijzonder is onderzocht of men tevreden is met het huidige systeem en of de belangen van derden (diegenen die geen octrooihouder zijn) voldoende worden gewaarborgd. KPMG en ook het Ministerie zelf hebben daarnaast vele deskundigen (zoals advocaten, octrooigemachtigden, hoogleraren) en ondernemers gesproken en tevens konden belangstellenden hun wensen of klachten kenbaar maken via een website (www.octrooi.ez.nl). Door dit open beleidsproces zijn de belangen en opvattingen van zoveel mogelijk betrokkenen meegewogen in de evaluatie en in de voorstellen die ik in deze beleidsvisie doe.

De conclusie van de evaluatie ROW 1995 is dat het huidige systeem voor octrooihouders een waardevolle aanvulling is op het Europese systeem, met een goede mix van snelheid, kosten en rechtszekerheid. Voor derden leidt het systeem vergeleken met het Europese systeem echter tot hogere rechtsonzekerheid en (potentieel) meer kosten.

De in het onderzoek gesignaleerde knelpunten zijn:

• Teveel rechtsonzekerheid en te weinig transparantie

• In zijn totaliteit te hoge kosten

• Onvoldoende octrooibewustzijn van het MKB

5. Knelpunten en voorgestelde verbeteringen

Om genoemde knelpunten aan te pakken, stel ik een aantal verbeteringen voor, verdeeld over vier thema’s: Kwaliteit, Kosten, Octrooigemachtigden en Voorlichting. Met dit samenhangende pakket aan beleidswijzigingen wil ik de kwaliteit van het octrooisysteem en de toegang daartoe verbeteren, de octrooihouder tot een meer rationele keuze bewegen en het MKB meer octrooibewust maken.

5.A Verhogen van de kwaliteit

Nationale octrooiaanvragen worden nu niet inhoudelijk getoetst en dus altijd verleend als aan de formele wettelijke voorwaarden is voldaan. Daarom is de kans groter dan bij een getoetst octrooi dat een bedrijf in een juridisch geschil verwikkeld raakt over een octrooi dat uiteindelijk voor de rechter geen stand houdt. Zowel houders als derden weten vaak niet wat de waarde van de ongetoetste uitvinding is, omdat deze niet beoordeeld is op nieuwheid, inventiviteit en industriële toepasbaarheid.

Om de kwaliteit van het octrooisysteem te verhogen heb ik de volgende voornemens:

• Invoeren van een schriftelijke toelichting (written opinion) als onderdeel van het nieuwheidsrapport

Afschaffen van het 6-jarig octrooi

Versterken van de rol van Octrooicentrum Nederland bij het geven van advies

Invoeren written opinion: Uit de KPMG-evaluatie blijkt dat vooral het 6-jarig octrooi teveel rechtsonzekerheid schept voor derden. Maar ook het 20-jarig octrooi heeft op dit punt verbetering nodig. Vandaar mijn voornemen om het 20-jarig octrooi te versterken door in het nieuwheidsrapport een schriftelijke, begrijpelijke toelichting op de nieuwheid en inventiviteit (een zogenaamde written opinion) op te nemen1. Behalve de maximale instandhoudingsduur, 6 of 20 jaar, en het verplichte nieuwheidsonderzoek onderscheiden de huidige nationale octrooien zich overigens niet van elkaar.

Afschaffen 6-jarig octrooi: Logisch gevolg van mijn voornemen om de rechtszekerheid van het systeem te verbeteren door het 20-jarig octrooi te versterken, is de afschaffing van het 6-jarig octrooi. Dan kan men onder ons nationale octrooisysteem nog maar één soort octrooi aanvragen waarbij altijd een nieuwheidsrapport over de uitvinding wordt gemaakt met een daarin opgenomen written opinion. Dat leidt ertoe dat niet alleen de octrooihouders zelf, maar ook derden beter en met minder kosten de waarde van een octrooi kunnen inschatten. Het afschaffen van het 6-jarig octrooi betekent ook dat aanvragers die moedwillig onzekerheid voor derden willen creëren, de pas wordt afgesneden.

Versterking rol OCNL bij adviesprocedure: In de wet is opgenomen dat iemand die de rechter verzoekt de nietigheid van een (door Octrooicentrum Nederland verleend) octrooi uit te spreken, verplicht is een advies over de juistheid van de nietigheidsgronden aan OCNL te vragen. Dat advies is bedoeld ter ondersteuning van de rechter. Dit advies kan ook buiten een gerechtelijke nietigheidsprocedure aan Octrooicentrum Nederland worden gevraagd. Om de kwaliteit van het advies te verbeteren en de kosten voor het aanvragen van advies te verlagen stel ik voor de rol van OCNL in adviesprocedures te versterken. Nu kan Octrooicentrum Nederland in zijn advies alleen ingaan op de nietigheidsbezwaren die de verzoeker zelf naar voren brengt. Eigen kennis mag het niet gebruiken voor het advies. Door het laten vervallen van deze «lijdelijkheid» kan dat in de toekomst wel. Daarmee zal de volledigheid en dus de kwaliteit van een advies van het OCNL omhoog gaan. In de huidige situatie kan men vaak alleen een zinvol verzoek om advies indienen met behulp van een octrooigemachtigde. Die afhankelijkheid zal met dit voorstel verminderen. Men kan dan ook zonder motivering (dus laagdrempeliger en goedkoper) een goed advies verkrijgen over de nieuwheid en inventiviteit van een verleend octrooi, op basis van de in het nieuwheidsrapport genoemde publicaties2.

5.B Verbeteren van de kostenstructuur

De totale kosten (ook buiten Nederland) die gemoeid zijn met het aanvragen van een octrooi vormen voor het MKB een barrière. Over de hoogte van de indienings- en instandhoudingstaksen is men meestal tevreden1. Veel geënquêteerden vinden de kosten van inhuur van octrooigemachtigden voor bijvoorbeeld het opstellen, begeleiden en bijstellen van de octrooiaanvraag hoog (evaluatie ROW 95, KPMG). Om de kosten van inhuur van Nederlandse octrooigemachtigden te kunnen vergelijken met die kosten in ons omringende landen heeft Berenschot2 samen met SEO Economisch Onderzoek voor het Ministerie van Economische Zaken onderzoek gedaan onder octrooiaanvragers en octrooigemachtigden3. Een conclusie van dit onderzoek is dat de kosten van het opstellen en indienen van een octrooiaanvraag in drie grote landen (Duitsland, Frankrijk en Verenigd Koninkrijk) lager zijn dan in drie kleine(re) landen (België, Denemarken en Nederland). Onduidelijk is wat hiervan de oorzaak is. Ik zal nader onderzoek laten doen naar de redenen van dit verschil. Overigens blijkt uit het onderzoek dat in Nederland de prijs bij het kiezen van een octrooigemachtigde een ondergeschikte rol speelt. Aanvragers laten zich bij hun keuze vooral leiden door de reputatie van het kantoor en de persoon van de gemachtigde.

Belangrijk uitgangspunt van mijn voornemens is de drempel voor het aanvragen van het 20-jarig octrooi te verlagen, maar grotere financiële prikkels in te bouwen om de instandhouding van octrooien jaarlijks te heroverwegen.

Om dit te bereiken heb ik de volgende voornemens:

Drempelkosten

Geen extra taks voor toevoeging written opinion aan nieuwheidsrapport

Verlagen van de taks voor het nieuwheidsonderzoek

Elektronisch indienen stimuleren

Indienen ook mogelijk in het Engels (conclusies vertaald naar het Nederlands)

Instandhoudingstaksen

Verkorten taksenvrije periode van 4 naar 3 jaar

Instandhoudingstaksen progressiever maken na het 10e jaar

Verlagen drempelkosten

De written opinion: Deze belangrijke nieuwe kwaliteitsverbetering zal de drempelkosten niet verhogen. De schriftelijke toelichting in het nieuwheidsrapport leidt niet tot een hogere taks voor dit onderzoek, omdat deze extra kosten – in lijn met de ratio van lage drempelkosten – niet zullen worden doorberekend.

Het nieuwheidsonderzoek: Ik wil de drempelkosten verlagen door de taks voor het nieuwheidsonderzoek (nationaal type) met € 240 te verlagen van € 340 naar € 100.

Omdat de drempelkosten voor het 20-jarige octrooi ondanks de kwaliteitsverbetering dan lager worden, zullen naar verwachting veel aanvragers die nu nog voor een 6-jarig octrooi kiezen, in de toekomst het 20-jarig octrooi aanvragen4. Voor hen blijft de kostenverhoging beperkt tot€ 100.

Elektronisch indienen: Daarnaast krijgen aanvragers die elektronisch indienen een korting op de aanvraagtaks. Om het elektronisch aanvragen te stimuleren wordt het tarief voor elektronisch indienen € 80 en voor het indienen op papier € 120. Dat leidt tot vermindering van administratieve lasten voor de aanvrager én voor het Octrooicentrum Nederland. De benodigde software voor elektronisch indienen is voor iedereen gratis te downloaden. Bij enkele vestigingen van Syntens en bij de Nederlandse Orde van Uitvinder (NOVU) worden tevens faciliteiten beschikbaar gesteld voor ondernemers en uitvinders om hun aanvraag elektronisch in te dienen. Zo nodig helpt Syntens of de NOVU bij het invullen van het aanvraagformulier. Syntens en NOVU dienen als «postbus» voor aanvragers die zelf niet beschikken over de benodigde software.

In Engels indienen: Ik wil het mogelijk maken om een in de Engelse taal opgestelde aanvraag in te kunnen dienen voor een nationaal octrooi. Dat is juist voor het MKB voordelig, omdat de octrooiaanvraag later niet meer vertaald hoeft te worden als het bedrijf deze internationaal wil doorzetten om markten buiten Nederland te bestrijken. Een octrooiaanvraag kan dan ook direct in het Engels worden opgesteld door een buitenlandse gemachtigde. Deze aanvraag zal vergezeld moeten gaan van Nederlandstalige conclusies (de juridische harde kern). Dit is vergelijkbaar met de regeling waarmee uw Kamer in oktober 2005 heeft ingestemd in het kader van het Vertalingenprotocol. Daar betreft het door het EOB verleende octrooien die de aanvrager nu nog geheel naar het Nederlands moet laten vertalen om hier gelding te verkrijgen. Maar als het Vertalingenprotocol in werking is, zal men een door het EOB verleend Engelstalig octrooi kunnen indienen met Nederlandstalige conclusies.

Verhogen instandhoudingstaksen

Taksenvrije periode: Het huidige systeem kent een periode waarin er geen instandhoudingstaksen hoeven te worden betaald. Deze zogenaamde taksenvrije periode geldt gedurende de eerste vier jaar vanaf de aanvraagdatum van het octrooi. Dit hoewel de meeste bij Octrooicentrum Nederland aangevraagde octrooien na 18 maanden worden verleend. De voor het eerst in het vijfde jaar verschuldigde en jaarlijks oplopende instandhoudingstaksen zijn bedoeld als prikkel om de octrooihouder de afweging te laten maken of hij zijn octrooi al dan niet wil behouden. Nederland is één van de weinige landen in Europa (met Zwitserland, Italië en het Verenigd Koninkrijk) dat pas instandhoudingstaksen heft vanaf het vijfde jaar. Mijn voorstel is om de taksenvrije periode met één jaar te bekorten. Zo houden starters en kleine bedrijven voldoende tijd om de exploitatiemogelijkheden van hun uitvinding te onderzoeken alvorens verdere kosten te moeten maken. Tegelijkertijd krijgen octrooihouders dan tijdig een prikkel om bewust af te wegen het octrooi wel of niet in stand te houden.

Taksen vanaf 10e jaar: Mijn voorstel is om de instandhoudingstaksen in de jaren 11 tot en met 20 te verhogen. Juist de octrooihouders die octrooien langer dan 10 jaar in stand houden moeten een sterkere prikkel krijgen om hen bewuster de afweging te laten maken om het te behouden of te laten vervallen. Het betreft hier doorgaans octrooien met grote economische waarde.

5.C Meer transparantie en marktwerking octrooigemachtigden

Er zijn in Nederland volgens het gemachtigdenregister ongeveer 450 gemachtigden, die een uitvinding beschrijven in een octrooiaanvraag en vervolgens zorgen voor de behandeling en begeleiding in elk land waar men bescherming verlangt. Zie bijgevoegde achtergrondinformatie over octrooigemachtigden.

De kosten van inhuur van een octrooigemachtigde zijn een belangrijk deel van de totale aanvraagkosten. Uit de evaluatie van KPMG blijkt dat gebruikers deze kosten hoog vinden. Zij zijn over het algemeen tevreden over de door de gemachtigde gegeven informatie over de totale met een octrooi samenhangende (potentiële) kosten (Berenschot). Het blijkt dat gebruikers geen goed inzicht hebben in de onderverdeling van de kosten over taksen, vertalingen en de werkzaamheden van de gemachtigden zelf. Om het maken van keuzes voor gebruikers te vergemakkelijken wil ik hen meer inzicht verschaffen in de werkzaamheden en de tarieven van octrooigemachtigden.

Om de transparantie te verbeteren ben ik in goed overleg met de Orde van Octrooigemachtigden om een «Transparantie Convenant» te sluiten. Hierin zou ik de volgende afspraken willen opnemen:

– Voorlichting en advisering versterken door klanten goed te adviseren over waar en wanneer een octrooi aan te vragen;

– Heldere factuurindeling die verschillende diensten met bijbehorend tarief vermeldt, gericht op transparantie en prijsdifferentiatie;

– Voorlichting verbeteren over klachtenprocedures (en tuchtrecht) om klachten beter te kunnen kanaliseren;

– Pro bono werk door gemachtigden voor starters door hen tegen gereduceerd tarief te helpen met octrooiverwerving;

– Opnemen van een vertegenwoordiger van de gebruikers in het bestuur van de Orde van Octrooigemachtigden.

Ook ben ik in overleg met de Orde om in dit convenant op te nemen dat het beroep van octrooigemachtigde beter onder de aandacht wordt gebracht. Daarbij gaat het om de volgende afspraken:

– Extra inspanning om in samenwerking met Octrooicentrum Nederland octrooien en het beroep van octrooigemachtigde meer onder de aandacht te brengen bij de (technische) universiteiten;

– Stimuleren dat de leden van de Orde voldoende stageplaatsen aanbieden.

Naast deze acties zal ik na de zomer onderzoeken of het examen voor octrooigemachtigde ook regulier open kan worden gesteld voor mensen met een afgeronde technische HBO-opleiding.

Ook zal ik nader onderzoeken of ook anderen dan gemachtigden of advocaten (een deel van) de wettelijke vertegenwoordigingstaken (indiening aanvraag; indienen verzoek om onderzoek naar de stand van de techniek; ontvangen daarvan; eventueel nieuwe stukken indienen; ontvangen octrooibewijs; optreden in het kader van een adviesverzoek) zouden kunnen uitvoeren.

Tenslotte wil ik vertegenwoordigers van de gebruikers stimuleren om een website op te richten die gebruikers als kennisplatform kunnen gebruiken om hun ervaringen over het aanvragen, verlenen en instandhouden van octrooien uit te wisselen.

5.D Uitbreiden van de voorlichting

Om het octrooibewustzijn van het MKB te verhogen en om verdere verlaging van de kosten mogelijk te maken heb ik de volgende voornemens:

Meer stand-der-techniekonderzoeken door Octrooicentrum Nederland

Meer gezamenlijke voorlichting door Octrooicentrum Nederland, Syntens en SenterNovem en de Nederlandse Orde van Uitvinders

Inspannen dat IE-recht een prominent vak wordt op (technische) universiteiten

Mijn voorstel is om het aantal stand-der-techniek-onderzoeken door Octrooicentrum Nederland ten behoeve van het octrooi-onbewuste MKB te verhogen. Een dergelijk onderzoek betekent dat het MKB in een vroegtijdig stadium inzicht krijgt in wat wereldwijd de stand der techniek is op zijn onderzoeksgebied. Zo kan deze zijn R&D beter richten en voorkomen dat hij opnieuw het wiel uitvindt. Ook kan het nuttig zijn voor een goede investeringsbeslissing. Deze onderzoeken zijn een laagdrempelige manier om bedrijven in contact te brengen met de werking van het octrooisysteem en de kennis die in octrooien ligt besloten. De onderzoeken verhogen op deze manier sterk het bewustzijn van de voor- en nadelen van het octrooisysteem.

Mijn voorstel is dat Octrooicentrum Nederland de gezamenlijke voorlichtingsacties met Syntens, SenterNovem en de Nederlandse Orde van Uitvinders zal intensiveren. Voorlichting betekent in mijn optiek dat aan potentiële aanvragers ook wordt duidelijk gemaakt wanneer het aanvragen van een octrooi niet de meest optimale keuze is. De verwachte commerciële waarde kan daarvoor te klein zijn. Of er kunnen betere en goedkopere manieren zijn om de kennis te beschermen, bijvoorbeeld geheimhouding. In de samenwerking tussen Octrooicentrum Nederland en Syntens zullen de resultaten van het recent positief geëvalueerde project «Innovatie door Octrooi-Informatie» worden verankerd. De uitbreiding van het aantal «stand-der-techniek-onderzoeken» kan aan die samenwerking een extra impuls geven. Deze gezamenlijke voorlichting draagt bij aan meer synergie en grotere effectiviteit van de uitvoeringsstructuur van het EZ-beleid. Dit streven is opgenomen in de brief Tussenstand «Sterke basis voor topprestaties» (Kamerstuk 2005–2006, 30 300 XIII, nr. 83), de voortgangsrapportage van de vernieuwing van het EZ instrumentarium, die op 1 mei 2006 aan uw Kamer is toegestuurd.

Ook streef ik ernaar dat intellectueel eigendomsrecht een prominentere plaats krijgt in het curriculum op de (technische) universiteiten, zodat meer studenten kennismaken met het intellectuele eigendom en het beroep van gemachtigde. In mijn optiek zouden bijzonder hoogleraren afkomstig uit het bedrijfsleven hierbij een prominente rol kunnen spelen.

6. Wijzigingen van de ROW 1995

Na de zomer leg ik uw Kamer een wetsvoorstel voor om mijn beleidsvoornemens in gang te kunnen zetten. In geval van een spoedige behandeling zou het 6-jarig octrooi per 1 januari 2008 worden afgeschaft. De taksenwijzigingen vergen een wijziging van het Uitvoeringsbesluit die naar verwachting in het voorjaar van 2007 in werking kan treden.

7. Financiële consequenties

Het pakket van voorgestelde verbeteringen is voor de rijksoverheid budgetneutraal: het verlagen van de drempelkosten en het versterken van de voorlichting worden gefinancierd uit de verhoging van de instandhoudingstaksen.

8. Monitoring en evaluatie

De voorgestelde beleidsacties zullen zorgvuldig worden gemonitord en over vijf jaar – indien daartoe aanleiding is eerder – zal een nieuwe evaluatie van deze ROW plaatsvinden.

In het bijzonder zal constant worden gemonitord of het indienen van een aanvraag in het Engels (met Nederlandstalige conclusies) stelselmatig gebeurt en of er sprake is van een toename van buitenlandse aanvragers.

Ook zal samen met MKB-ers worden bezien of de afschaffing van het 6-jarig octrooi tot (onvoorziene) problemen leidt en of de voorgestelde verbeteringen echt leiden tot een octrooibewuster MKB dat minder kosten hoeft te maken bij het verkrijgen van een nationaal octrooi.

Tot slot zal samen met de Orde van Octrooigemachtigden worden nagegaan welke effecten optreden als gevolg van de acties uit het Transparantie Convenant.

9. Slot

Met mijn voorstellen verbetert het nationale octrooisysteem fors. Iedereen, in het bijzonder het MKB, zal de vruchten plukken van een kwalitatief beter octrooi. Door het verlagen van de drempelkosten enerzijds en het versterken van de instandhoudingsprikkel anderzijds, komt het systeem meer in balans. Bovenal verbetert de rechtszekerheid van het nationaal octrooi en daar zijn octrooihouders én derden (de samenleving) bij gebaat.

Naar verwachting zal meer voorlichting leiden tot een octrooibewuster MKB dat bekend is met de voor- en nadelen van het systeem en het octrooi-instrument onderdeel maakt van de bedrijfstrategie. Zo kan het octrooisysteem een grotere bijdrage leveren aan innovatie en groei.


XNoot
1

De gemiddelde instandhoudingsduur van een 20-jarig respectievelijk 6-jarig octrooi in Nederland is ongeveer 9 jaar resp. 5 jaar (Studie Octrooicentrum Nederland, 2004). De instandhoudingsduur hangt af van het economisch nut van de uitvinding.

XNoot
2

Top 5 van Europese octrooilanden gemeten naar aantal aanvragen onder het Europees Octrooiverdrag in 2005: 1. Duitsland, 2. Frankrijk, 3. Nederland, 4. Verenigd Koninkrijk, 5. Zwitserland.

XNoot
3

Verdrag inzake de toepassing van artikel 65 van het EOV, gesloten te London op 17 oktober 2000, Tr. Blad 21. (Kamerstuk 2004–2005, 29 874).

XNoot
1

De ROW 1910 is in 2004 ingetrokken, nadat alle zaken onder deze wet waren afgehandeld.

XNoot
2

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

XNoot
3

Eigenlijk bestaat hèt MKB niet. Het MKB in Nederland bestaat uit ongeveer 700 000 verschillende bedrijven tot 250 werknemers. Van deze 700 000 kunnen er 20 000 tot 30 000 tot het innovatieve MKB worden gerekend. Een deel van dit innovatieve MKB is wel degelijk zeer goed op de hoogte van het octrooisysteem.

XNoot
4

Bij diensten zit Nederland met 9% ook niet hoger dan het «oude» EU-15 gemiddelde.

XNoot
5

Dit betreft een onderzoek in de octrooiliteratuur naar nieuwheid en uitvindingshoogte.

XNoot
6

De internationale of PCT-route leidt niet tot een octrooi, maar slechts tot een aanvraag en een advies omtrent octrooieerbaarheid. Op grond van een internationale aanvraag kan voor Nederland vervolgens een Europese aanvraag worden ingediend op grond waarvan uiteindelijk in Nederland octrooi kan worden verkregen.

XNoot
7

In de ROW 1995 wordt nog gesproken over het Bureau voor de Industriële Eigendom.

XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

XNoot
2

De externe kosten gemoeid met het uitvoeren van de Evaluatie ROW 1995 door KPMG/TNS NIPO bedragen € 112 000,– (excl. BTW).

XNoot
1

Een written opinion zal overigens bij zowel het nieuwheidsonderzoek van het nationale type als die van het internationale type, worden oegevoegd.

XNoot
2

Deskundig advies van bijvoorbeeld octrooigemachtigden kan wel nodig zijn om nog niet eerder gevonden bezwaren naar voren te kunnen brengen.

XNoot
1

Ter verduidelijking, de kosten van een octrooigemachtigde bij een nationale octrooiaanvraag zijn gemiddeld ongeveer 5 000 euro. De indienings- en instandhoudingstaksen voor een octrooi in Nederland voor de gemiddelde levensduur zijn ongeveer 2 000 euro (cumulatief totaal over 9 jaar). Voor een octrooi dat via de Europese route wordt aangevraagd en na verlening geldig gemaakt in gemiddeld 6 tot 8 landen en in stand wordt gehouden gedurende 9 jaar zijn de drie kostenposten (taksen, octrooigemachtigde en vertalingen) ongeveer even hoog, nl. ca. € 15 000 per post.

XNoot
2

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

XNoot
3

De externe kosten gemoeid met het Onderzoek Kosten Octrooigemachtigden door Berenschot bedragen € 71 000,(ex. BTW).

XNoot
4

Opvallend is dat momenteel 75% van de jaarlijkse 600 aanvragers van een 6-jarig octrooi een octrooigemachtigde inhuurt voor gemiddeld € 4000. Verwacht wordt dat deze groep zich niet laat afschrikken door een kostenverhoging van € 100 (ten opzichte van huidige taks voor 6-jarig octrooi). De resterende 25% die zelfstandig een 6-jarig octrooi aanvraagt, betaalt nu alleen € 90 aanvraagtaks en voor hen gaat dit bedrag dus naar € 180 (elektronisch indienen) of € 220 (op papier indienen) (incl. nieuwheidsonderzoek van het nationale type en written opinion). Voor ca. € 100 meer verkrijgt men een kwalitatief veel beter octrooi. Vermoedelijk kiest ook die groep in de toekomst voor het 20-jarig octrooi.

Naar boven