30 597 Toekomst AWBZ

Nr. 479 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 november 2014

In de brief1 van 30 juni jongstleden over kortdurend eerstelijns verblijf heb ik aangegeven dat voor kortdurend eerstelijns verblijf, inclusief verblijf in verband met palliatief terminale zorg (in de laatste levensfase van de patiënt wanneer deze geen Wlz-indicatie heeft) vanaf 2015 € 93,6 miljoen beschikbaar is. Dit bedrag zou in een apart budgettair kader «eerstelijns verblijf» geplaatst worden. De brief bevatte de zakelijke inhoud van de aanwijzing die ik van plan was op grond van artikel 7 van de Wet marktordening gezondheidszorg (WMG) aan de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) te geven over de beheersing van het eerstelijns verblijf in de Zorgverzekeringswet (Zvw) met ingang van 2015.

Tijdens de behandeling van de Wet langdurige zorg (Wlz) in de Tweede Kamer is een amendement2 op de wet ingediend, waarmee wordt beoogd dat het kortdurend eerstelijns verblijf3 in 2015 door middel van een subsidie op grond van de Wlz wordt gefinancierd. Tijdens de wetsbehandeling op 23 september jongstleden is het amendement door de Staatssecretaris overgenomen (Handelingen II 2014/15, nr. 4, item 17). De Wlz is op 25 september jongstleden door de Tweede Kamer aanvaard.

Als gevolg hiervan is de zakelijke inhoud van de aanwijzing, zoals beschreven in mijn brief van 30 juni jongstleden, gewijzigd. Gegeven de huidige situatie waarbij het kortdurend eerstelijns verblijf in 2015 via een subsidieregeling is opgenomen in de Wlz4, zal ik geen aanwijzing aan de NZa geven om met ingang van 1 januari 2015 een generiek macrobeheersinstrument (MBI) voor eerstelijns verblijf in te zetten. In plaats daarvan ben ik voornemens het generiek MBI voor het kader eerstelijns verblijf met ingang van 1 januari 2016 in te voeren, wanneer eerstelijns verblijf alsnog deel gaat uitmaken van de dekking van de zorgverzekering en daarmee binnen de reikwijdte van de NZa regulering valt.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.I. Schippers


X Noot
1

Kamerstuk 30 597, nr. 459

X Noot
2

Kamerstuk 33 891, nr. 132

X Noot
3

Dit kortdurend eerstelijns verblijf omvat «medisch noodzakelijk kortdurend verblijf in verband met geneeskundige zorg zoals huisartsen die plegen te bieden, al dan niet gepaard gaande met verpleging, verzorging of paramedische zorg».

X Noot
4

Artikel 11.1.4 van de Wet langdurige zorg

Naar boven