30 545 Uitvoering Wet Werk en Bijstand

Nr. 163 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 19 juni 2015

Hierbij bied ik u, mede namens de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, de eindrapportage over het onderzoek van de Inspectie over de uitvoering van de WW en WWB voor jongeren van 18 tot 27 jaar aan1. Dit is de tweede en tevens laatste rapportage van het onderzoek van de Inspectie. Eerder dit jaar heb ik u bij de brief van 27 februari 2015 de eerste rapportage aangeboden2. De Inspectie rapporteert in het onderliggende rapport in hoeverre de uitvoering van de WWB en WW aan jongeren adequaat is. Hiermee geeft de Inspectie antwoord op de vraag of de uitvoering door de gemeenten en UWV doet wat ze volgens de wetgeving moet doen om een bijdrage te leveren aan het vergroten van de kansen voor jongeren op de arbeidsmarkt.

De Inspectie komt tot de conclusie dat UWV en gemeenten beleidsmatig en organisatorisch voldoende aandacht hebben voor de doelgroep, maar dat desondanks een meer activerende aanpak nodig is om jongeren sneller uit de WW en WWB en aan het werk te krijgen. Dit blijkt ook uit het grote aandeel jongeren waarvan de looptijd van de WW is beëindigd zonder dat zij werk hebben gevonden en het grote aantal jongeren dat na een jaar nog steeds in de WWB zit. Naar aanleiding van eerdere signalen is daarom het speerpunt voor actieve bemiddeling opgenomen in de aanpak jeugdwerkloosheid, zoals toegelicht in de Kamerbrief van 31 maart 20153. Hieronder zal ik verder ingaan op de belangrijkste uitkomsten van het onderzoek.

Dienstverlening door het UWV

Met betrekking tot het onderzoek naar de dienstverlening door het UWV aan jongeren zijn drie elementen van belang. De dienstverlening van het UWV gericht op zoekgedrag en werkhervatting, informatievoorziening in de overgang van WW naar WWB en dienstverlening door het UWV gericht op terugkeer naar school.

Via de werkmap op werk.nl van het UWV wordt digitale dienstverlening geboden aan een ieder die op zoek is naar werk, zo ook aan jongeren in de WW. UWV biedt via de werkmap diverse instrumenten waarvan enkele producten specifiek voor jongeren. Het stemt tevreden dat de Inspectie vaststelt dat het aanbod van digitale ondersteuning voldoende is en dat jongeren de werkmap weten te waarderen. WW-jongeren zijn heel tevreden over het zoeken naar vacatures in de werkmap. Desondanks constateert de Inspectie dat jongeren in de WW niet altijd goed gebruikmaken van de variëteit van de digitale dienstverlening en de geboden instrumenten, waardoor er niet altijd een juist zoekprofiel tot stand komt en ook het brede scala aan digitale instrumenten onvoldoende wordt benut.

Daarnaast constateert de Inspectie dat door de geautomatiseerde handhaving er met name gecontroleerd wordt op het aantal sollicitaties en niet zozeer op de kwaliteit of de breedte van het zoekgedrag. De handhaving van de inspanningsverplichting via de werkmap zorgt voor een transparant proces. Het is daardoor voor alle partijen op alle momenten helder welk deel van de inspanningplicht al gerealiseerd is en wat er nog gedaan moet worden. De controlebeleving onder jongeren is hoog.

Na de derde maand werkloosheid hebben werkzoekenden een evaluatiegesprek met het UWV. In dit gesprek worden eventuele tekortkomingen gecorrigeerd. De Inspectie constateert dat daardoor het risico aanwezig is dat er in de voorgaande drie maanden kansen zijn gemist.

In enkele arbeidsmarktregio’s wordt nu een pilot uitgevoerd, onder de noemer Activeren en Controleren geeft Effect (ACE), waarbij in de eerste 3 maanden WW intensiever wordt ingezet op preventief handhaven en het activeren van klanten. Uit deze experimenten zal moeten blijken of het eerder voeren van persoonlijke gesprekken bijdraagt aan een snellere doorstroming naar werk en een uitkeringslastenbeperking.

Verder is met het UWV afgesproken dat zij zich, in samenwerking met gemeenten, actief gaan inzetten om jongeren met een WW-uitkering actief te bemiddelen naar werk. Actieve bemiddeling is een van de vier speerpunten opgenomen van de Aanpak Jeugdwerkloosheid4. Ter ondersteuning hiervan wordt voor de periode van twee jaar jaarlijks een bedrag van 3,7 miljoen euro beschikbaar gesteld aan het UWV.

Daarnaast constateert de Inspectie een knelpunt in de overgang van de WW naar de WWB. Een deel, circa een achtste van de jongeren, komt na afloop van de WW in de WWB. Klantmanagers van gemeenten geven aan dat ongeveer de helft van de jongeren die uit de WW komt de aanvraag voor de WWB-uitkering te laat indient, met als gevolg dat deze jongeren vanwege de zoektermijn vier weken moeten wachten op de toekenning van de bijstanduitkering. Bij goedkeuring zal de uitkering over de eerste vier weken alsnog worden verstrekt. In haar bestuurlijke reactie geeft het UWV aan vanaf medio 2015 periodiek aan gemeenten inzicht te gaan bieden in de klanten die bijna hun maximumtermijn WW hebben bereikt. Ik zal UWV en gemeenten oproepen om gebruik te maken van dit inzicht en op deze manier de klantgroep te benaderen. Daarnaast gaat UWV bezien hoe jongeren tijdig nog beter geattendeerd kunnen worden op het aanvragen van een WWB-uitkering.

Wat betreft de dienstverlening gericht op terugkeer naar school constateert de Inspectie dat deze dienstverlening zowel bij gemeenten als bij UWV weinig plaatsvindt. Uit het kwalitatieve onderzoek van de Inspectie blijkt dat de kansen van jongeren op de arbeidsmarkt verbeteren indien meer wordt samengewerkt met onderwijs, welzijn- en zorginstellingen. Om de aansluiting tussen onderwijs, opleidingsmarkt, arbeidsmarkt en arbeidsmarktkansen te versterken kennen de arbeidsmarktregio’s een of meer leerwerkloketten. Leerwerkloketten zijn regionale samenwerkingsverbanden van UWV, gemeenten, onderwijsinstellingen, kenniscentra en bedrijfsleven. De leerwerkloketten vervullen een advies- en schakelfunctie tussen arbeidsmarkt en onderwijs voor burgers en werkgevers en bevorderen dat vragers en aanbieders van scholing elkaar beter weten te vinden. Ik wijs er daarom op dat jongeren, werkenden, werkzoekenden en werkgevers, voor zover schoolbaar, terecht kunnen bij de leerwerkloketten voor informatie en onafhankelijk advies over opleidingen, ervaringscertificaten (EVC’s) en werkend leren. De Leerwerkloketten werken samen met de Werkgeversservicepunten, de Jongerenloketten en de sectorale Servicepunten.

Dienstverlening door gemeenten

Ten aanzien van de dienstverlening door gemeenten zijn met name de volgende bevindingen van belang: het suboptimaal gebruik van het plan van aanpak, ondersteuning door de gemeenten bij het vinden van werk en ruimte voor implementatie van nieuwe wet- en regelgeving.

Hoewel het de verplichting is om voor alle jongeren in de WWB een plan van aanpak op te stellen, voldoen nog niet alle gemeenten hieraan. De Inspectie constateert dat het plan van aanpak nog niet altijd optimaal wordt benut om voldoende activerende en continue dienstverlening te bieden. Jongeren in de WWB blijken vaak niet op de hoogte te zijn van de inhoud van het plan van aanpak en de afspraken die zijn opgenomen in het plan van aanpak worden zelden aangepast naar aanleiding van veranderde omstandigheden. Net als de Inspectie ga ik er vanuit dat Divosa en de VNG de gemeenten hierop zullen aanspreken en zich zullen inzetten voor het optimaal gebruik van plannen van aanpak.

Voor de jongeren in de WWB die direct bemiddelbaar zijn zou de dienstverlening door gemeenten zich vooral kunnen richten op uitstroom naar werk. Bij het zoeken naar werk is er een belangrijke verantwoordelijkheid weggelegd voor de jongere zelf. De eigen verantwoordelijkheid kan door gemeenten worden gestimuleerd door te controleren of jongeren aan de sollicitatieverplichtingen van de WWB voldoen. De Inspectie stelt echter dat de controle van de sollicitatieverplichtingen beperkt is doordat gemeenten nauwelijks naar de kwaliteit van de sollicitatie-inspanningen kijken en onvoldoende wordt gecontroleerd of er breed wordt gezocht naar werk. Het Programma Vakmanschap van Divosa en de VNG ondersteunt gemeenten op dit punt. Ik constateer dat VNG en Divosa bezien of aanvullingen nodig zijn, gegeven de bevindingen van de Inspectie. Het Programma Vakmanschap draagt bij aan de verdere professionalisering van medewerkers van de sociale diensten.

Daarnaast laat het onderzoek van de Inspectie zien dat jongeren sneller werk vinden als de gemeente helpt bij de arbeidsbemiddeling tussen jongeren in de WWB en werkgevers. In de uitvoeringspraktijk weten gemeenten nog onvoldoende de vraag- en aanbodszijde van de arbeidsmarkt bij elkaar te brengen. Naar aanleiding van de bevindingen van de Inspectie is in het kader van de Aanpak Jeugdwerkloosheid met gemeenten afgesproken dat zij zich samen met het UWV de komende twee jaar gaan inzetten om jongeren met een kwetsbare arbeidsmarktpositie actief te bemiddelen naar werk5. Ter ondersteuning hiervan wordt voor de periode van twee jaar jaarlijks een bedrag van in totaal 3,5 miljoen euro aan de centrumgemeenten van arbeidsmarktregio’s beschikbaar gesteld.

Uit het onderzoek van de Inspectie blijkt verder dat ongeveer een derde van de sociale diensten aandacht heeft voor jongeren zonder uitkering die geen beroep doen op de dienstverlening van gemeenten, terwijl ze ook geen werk hebben of een opleiding volgen («onzichtbare jongeren»). Gemeenten proberen deze groep in beeld te krijgen door bestandsvergelijkingen of samenwerking met welzijnsorganisaties, jongerenwerk, maatschappelijk werk, scholen, regionaal meldpunt VSV, RMC, de leerplichtambtenaar en/of eigen netwerken. Bij deze organisaties zijn de jongeren vaak wel in beeld. Om beter zicht te krijgen op deze groep is het CBS gevraagd om nader onderzoek te doen naar onzichtbare jongeren. Aan de hand van het koppelen van verschillende databestanden zal meer bekend worden over kenmerken zoals thuis- en leefsituatie en de afstand tot de arbeidsmarkt van deze jongeren. Vervolgens zullen de uitkomsten worden uitgesplitst naar gemeentelijk niveau om gemeenten te kunnen helpen met hun informatiebehoefte. De eerste resultaten zullen in de loop van de zomer door het CBS worden gepubliceerd. Het grip krijgen op onzichtbare jongeren maakt deel uit van de Aanpak Jeugdwerkloosheid.

Waar het gaat om ingrijpende wetswijzigingen neem ik de oproep van VNG en Divosa voor rust op het wetgevingsfront ter harte, zodat de uitvoeringsorganisaties de ruimte krijgen om recent veranderde wet- en regelgeving in de organisatie door te voeren.

In de gezamenlijk bestuurlijke reactie van Divosa en de VNG wordt verder als een van de belemmeringen voor de gemeentelijke uitvoering genoemd dat er geen ondersteuning kan worden geboden in de vier weken zoektijd. Zoals de Inspectie in haar naschrift hier terecht opmerkt, heb ik in mijn reactie op de eerste rapportage naar dienstverlening aan jongeren in de WW en WWB aangegeven dat het aan gemeenten is om een goed evenwicht te vinden tussen aanspreken op eigen verantwoordelijkheid en begeleiden waar noodzakelijk6. Van algehele ondersteuningsonthouding tijdens de zoekperiode hoeft dan ook geen sprake te zijn aangezien het goed denkbaar is dat met een steuntje in de rug jongeren beter in staat zijn om zelfstandig hun weg te vervolgen.

Tenslotte

Ik heb waardering voor de inzichten die het onderzoek van de Inspectie over de uitvoering van de WW en WWB voor jongeren heeft opgeleverd. De belangrijkste bevindingen uit de rapportage zal ik meenemen in de Verzamelbrief gemeenten en delen in mijn contacten met de uitvoering.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J. Klijnsma


X Noot
1

Inmiddels is de WWB opgegaan in de Participatiewet. Omdat er ten tijde van het onderzoek nog sprake was van de WWB, wordt in deze brief deze benaming voor de bijstand gehanteerd, raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
2

Kamerstuk 30 545, nr. 152

X Noot
3

Kamerstuk 29 544, nr. 599

X Noot
4

Kamerstuk 29 544, nr. 599

X Noot
5

Kamerstuk 29 544, nr. 599

X Noot
6

Kamerstuk 30 545, nr. 152

Naar boven