30 536
Regels inzake de volledige liberalisering van de postmarkt en de garantie van de universele postdienstverlening (Postwet 20..)

nr. 98
MOTIE VAN HET LID VOS C.S.

Voorgesteld 17 maart 2009

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende, dat het vrijmaken van de postmarkt ook in het belang van de consument moet zijn;

constaterende, dat onwenselijke kruissubsidiëring en daaruit voortvloeiende oneerlijke concurrentie ten opzichte van nieuwkomers reeds bij de wetsbehandeling in 2007 als probleem is gesignaleerd;

overwegende, dat een amendement op stuk nr. 47 is ingediend, dat voorzag in een verbod op kruissubsidiëring, waarop de Opta zelf toezicht zou gaan houden;

overwegende, dat de regering destijds heeft aangegeven dat het reguliere mededingingstoezicht van de NMa, met name het verbod op misbruik van economische machtspositie, zou volstaan en mede daarom dit amendement heeft ontraden;

van oordeel, dat inmiddels twee jaren verstreken zijn en het reguliere mededingingstoezicht van de NMa geen snelle en effectieve oplossing blijkt te kunnen bieden voor deze problematiek;

verzoekt de regering de Kamer voor 1 juni 2009 een voorstel te doen toekomen, waarin ofwel ex ante mededingingstoezicht bij de Opta wordt neergelegd, dat vergelijkbaar is met het ex ante toezicht zoals in de Telecommunicatiewet, ofwel artikel 24 van de Mededingingswet aan te scherpen,

en gaat over tot de orde van de dag.

Vos

Van Vroonhoven-Kok

Ortega-Martijn

Naar boven