Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 20 september 2013
Zoals ik heb toegezegd in mijn beleidsreactie op het evaluatierapport van de Embryowet
en de Wet donorgegevens kunstmatige bevruchting (Kamerstuk 30 486, nr. 5), doe ik u hierbij het advies toekomen van de Gezondheidsraad inzake het maximaal
aantal kinderen per gameetdonor1.
De Gezondheidsraad concludeert dat het vaststellen van een wetenschappelijk goed onderbouwd
maximumaantal op dit moment niet mogelijk is. Niet alleen omdat de benodigde gegevens
ontbreken, maar ook omdat een dergelijk aantal niet zuiver wetenschappelijk benaderd
kan worden. In 1992 is een objectieve medische grondslag gezocht voor het maximum
aantal kinderen per zaaddonor. Als criterium diende de (zeer kleine) kans dat kinderen
van dezelfde donor ongeweten een relatie zouden aangaan, en hun nageslacht daardoor
een verhoogd risico zou lopen op een erfelijke aandoening. Een uitgebreide analyse
leert nu dat een nieuwe berekening niet goed mogelijk is.
Belangrijker is nog dat sinds 2004 geen anonieme donatie meer is toegestaan. Daardoor
kunnen donorkinderen vanaf hun zestiende achterhalen wie hun biologische vader is,
en dus ook of zij verwant zijn aan een partner. Daarmee is het in 1992 gekozen criterium
niet langer het meest relevante. Sinds de inwerkingtreding van de Wet donorgegevens
kunstmatige bevruchting en daarmee het opheffen van de anonimiteit, zijn er zowel
argumenten voor het verhogen als voor het verlagen van dit maximum, maar kan er geen
onderbouwde berekening plaatsvinden van een nieuw maximum aantal.
Volgens de Gezondheidsraad is er behoefte aan een door alle veldpartijen onderschreven,
landelijk uniform maximumaantal voor de dagelijkse praktijk. Op dit moment ziet de
Gezondheidsraad echter geen doorslaggevend argument om van het huidige maximumaantal
van 25 af te wijken. Ik zal dit advies dan ook sturen aan de Dutch Society of Reproductive
Medicine, de Nederlands-Belgische Vereniging voor Kunstmatige Inseminatie, de Vereniging
van Klinisch Embryologen, de Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie
en de Nederlandse Vereniging voor Klinisch Chemici met het verzoek de inhoud van dit
GR-advies te betrekken bij hun nieuwe richtlijn inzake spermadonatie.
Daarnaast doet de Gezondheidsraad een aantal aanbevelingen ter verbetering van de
praktijk, waaronder: grondige counseling van donoren en wensouders, het onderzoeken
van de psychosociale gevolgen voor donorkinderen, een maximumaantal gezinnen per donor
vaststellen en registratie van donoren. De aanbevelingen van de Gezondheidsraad zal
ik onder de aandacht brengen van de betrokken beroepsgroepen.
Een aantal aanbevelingen komt overeen met de aanbevelingen uit het evaluatierapport
van de Embryowet en de Wet donorgegevens kunstmatige bevruchting waarop ik u eerder
mijn standpunt heb toegestuurd (Kamerstuk 30 486, nr. 5). De aanbevelingen die geadresseerd zijn aan de overheid zal ik dan ook in dit bredere
verband meenemen in mijn verdere beleidsvorming op dit dossier.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
E.I. Schippers