30 234 Toekomstig sportbeleid

Nr. 92 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 5 november 2013

In de antwoorden op vragen van de leden Marcouch en Van Dekken inzake de problematiek van full contact vechtsporten heb ik toegezegd u nader te informeren over mijn positie in dit dossier (Aanhangsel Handelingen II 2012/13, nr. 1451). Meer recent heeft u gevraagd om een brief over dit onderwerp.

Naar aanleiding daarvan deel ik u, mede namens de Minister van Veiligheid en Justitie, het volgende mede.

Zoals aangekondigd is er in de afgelopen periode met een aantal relevante stakeholders overleg gepleegd over de problematiek van de betreffende vechtsporten en wat er zou moeten gebeuren om te komen tot een veilige en gezonde beoefening ervan. De gesprekken zijn gevoerd met een tweetal gemeenten (Amsterdam en Hoorn, die beide veel ervaring hebben met deze activiteiten), NOC*NSF, de Federatie Oosterse Gevechtskunsten (FOG) en het Nederlands Instituut voor Vechtsport en Maatschappij (NIVM). De FOG is aangesloten bij NOC*NSF. Het NIVM kan het keurmerk Fight Right op aanvraag toekennen aan bijvoorbeeld lokale verenigingen die onder andere naar het oordeel van het NIVM een goed pedagogisch didactisch klimaat en goed opgeleide leraren/trainers hebben.

Vechtsporten als vorm van vrijetijdsbesteding en lichaamsbeweging zijn populair bij veel mensen, waaronder veel jeugd. In de gesprekken, maar ook uit beschikbare onderzoeken is dat steeds weer gebleken en bevestigd.

Feit is ook dat de wereld van de vechtsporten, waarover het hier gaat, slecht is georganiseerd en in het algemeen geen goed imago heeft. Belangrijk gevolg hiervan is, is dat er geen eenduidige regelgeving is omtrent de registratie, niveau van leraren en trainers, veiligheid met betrekking tot de gezondheid van de vechtsporters, het pedagogisch klimaat, en dergelijke.

De overleggen, de beschikbare onderzoeksgegevens en de verschillende ervaringen hebben aannemelijk gemaakt dat de weg van zelfregulering moeilijk en complex is. Er zijn veel deelbelangen die zich niet makkelijk onder een noemer laten scharen en er ontbreekt in deze sector – zoals men zelf aangeeft – een autoriteit die regels kan stellen. Daartoe is inzet van buitenaf nodig om een veilige, gereguleerde en goed georganiseerde sector van full contact vechtsporten te kunnen realiseren.

Daarom heb ik NOC*NSF gevraagd met een plan van aanpak te komen. NOC*NSF heeft aangegeven op dit verzoek te willen ingaan en heeft inmiddels een voorstel gedaan. Daarin komen alle inhoudelijke en formele aspecten aan de orde die nodig zijn om een goed georganiseerde en transparante sector te realiseren. Dat daarbij prominente aandacht aan jeugdige beoefenaren zal worden gegeven, zal duidelijk zijn. Een recente TV uitzending over gala’s voor kinderen heeft de noodzaak daartoe indringend bevestigd.

De betrokkenheid van gemeenten betreft vooral het vergunningen beleid ten aanzien van de organisatie van de zogenaamde vechtsport gala’s. In eerder genoemde antwoorden is ook ingegaan op het gegeven dat in Noord Holland, op initiatief van de burgemeester van Hoorn, een groot aantal gemeenten, waaronder Amsterdam, tot een uniform vergunningenbeleid heeft besloten door een aanpassing en uniformering van de Algemene Plaatselijke Verordeningen (APV).

Dit beleid ziet er op toe om aanvragers van evenementenvergunningen voor vechtsportgala’s op levensgedrag te kunnen toetsen en deze vergunningen desgewenst vervolgens aan een Bibob-toets1 te kunnen onderwerpen. Op deze wijze kunnen gevallen waarin criminele activiteiten in of rond de organisatie aan de orde zijn in het vergunningsproces tot weigering leiden. Met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten wordt besproken hoe gemeenten buiten Noord-Holland kunnen worden gefaciliteerd bij een aanpassing van de APV op dit specifieke punt. Door de ingezette APV artikelen via de VNG te delen kan landelijk gebruik worden gemaakt van de in Noord-Holland opgedane ervaring.

NOC*NSF verwacht rond de zomer van 2014 duidelijk te hebben hoe de regulering van de sector er uit zal kunnen zien. De complexiteit van de materie maakt geen snelle oplossingen mogelijk. Met het steunen van de inzet van NOC*NSF, die uiteraard gebruik maakt van alle (onderzoeks-) informatie die al over de sector bekend is en ook zal samenwerken met verschillende organisaties en instanties die betrokken zijn – de genoemde gesprekspartners hebben in ieder geval al bereidheid getoond te willen meewerken – verwacht ik een bijdrage te kunnen leveren aan de benodigde en ook door de sector gewenste regulering.

Ik verwacht dat deze inzet tot noodzakelijke verbeteringen binnen deze sector als mede tot een positiever imago ervan zal leiden.

Ik stel mij voor u – zo nodig – tussentijds over de voortgang te berichten.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.I. Schippers


X Noot
1

Op grond van de Wet Bevordering Integriteitsbeoordelingen Openbaar Bestuur

Naar boven