30 079 VMBO

Nr. 31 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 15 juni 2011

Op 19 april 2011 heeft de Onderwijsraad mij het advies «Goed opgeleide leraren voor het (voorbereidend) middelbaar beroepsonderwijs» uitgebracht. Ik heb u dit advies op 29 april (kamerstuk 30 079, nr. 27) toegezonden. Hierbij zend ik u mijn beleidsreactie.

Achtergrond adviesaanvraag

Op 29 juni 2010 is aan de Onderwijsraad advies gevraagd over een flexibeler opleidingen- en kwalificatiestelsel voor leraren in het (v)mbo. Deze adviesaanvraag is gedaan om te bezien of met de wijze waarop tot nu leraren voor het beroepsonderwijs worden opgeleid voldoende geborgd is dat die leraren bekwaam zijn voor het verzorgen van modern en kwalitatief hoogwaardig beroepsonderwijs. Deze behoefte werd onderstreept door de motie van het lid Dibi waarin de regering werd verzocht om in overleg met het brede veld te verkennen wat de mogelijkheden zijn voor een aparte specialisatie of opleiding voor leraren (voorbereidend) middelbaar beroepsonderwijs1. De Onderwijsraad heeft bij het opstellen van zijn advies dan ook de adviezen van de sociale partners en het Landelijk Platform Beroepen in het Onderwijs (LPBO) betrokken. Met deze brief geef ik daarom tevens uitvoering aan de motie Dibi.

Algemene conclusie

De Onderwijsraad concludeert in zijn advies dat binnen het bestaande aanbod van tweedegraads lerarenopleidingen in algemene vakken onvoldoende rekening gehouden wordt met de kenmerken van het beroepsonderwijs. De Raad vindt bovendien dat de kwaliteit en de aantrekkelijkheid van de opleidingen voor leraren in beroepsgerichte vakken verbeterd kunnen worden. De aanbevelingen die de Raad doet, leiden niet tot een stelselherziening, maar tot aanpassingen binnen het bestaande stelsel. Ik steun de Onderwijsraad in deze keuze.

De Onderwijsraad doet specifieke aanbevelingen voor lerarenopleidingen in de algemeen vormende vakken, de lerarenopleidingen in de beroepsgerichte vakken en het stelsel als geheel.

Algemene reactie

Ik ben de Onderwijsraad erkentelijk voor haar advies dat tot stand is gekomen op basis van brede veldraadplegingen in de vmbo- en mbo-sector en bij de lerarenopleidingen. Inhoudelijk vind ik de aanbevelingen zonder uitzondering waardevol. Over de wijze waarop ik tot uitvoering wil overgaan, zal ik hierna per aanbeveling ingaan. De nadere uitwerking van de voorstellen zal worden meegenomen in de uitvoering van het actieplan Leraar 2020 – Een krachtig beroep!2.

Aanbevelingen voor de lerarenopleiding in de algemeen vormende vakken

Aanbeveling 1: verplicht de uitstroomprofielen voor alle lerarenopleidingen

Deze aanbeveling bestaat uit drie onderdelen:

  • 1. De Onderwijsraad stelt voor om de drie uitstroomprofielen die de meeste tweedegraads lerarenopleidingen hanteren verplicht te stellen voor alle initiële lerarenopleidingen in de algemene vakken. Deze profielen zijn gericht op:

    • Vakinhoudelijke vorming (gericht op lesgeven in onderbouw havo/vwo)

    • Zorgontwikkeling (gericht op lesgeven in vmbo)

    • Beroepspraktijkvorming (gericht op lesgeven in mbo)

    De tweedegraads lerarenopleiding blijft opleiden tot een brede bevoegdheid, maar om de bevoegdheid voor het andere onderwijsveld te activeren, is daarop toegesneden nascholing noodzakelijk.

  • 2. Het advies is bovendien om het onderwijsprogramma voor de eerste jaren van de lerarenopleiding in de algemeen vormende vakken inhoudelijk een oriëntatie te laten bieden op het (v)mbo.

  • 3. De Onderwijsraad adviseert ook dat meer kennisontwikkeling over de beroepsgerichte pedagogiek en didactiek binnen de tweedegraads lerarenopleidingen wenselijk is.

Ik wil een beleid uitzetten om tot invulling van deze uitstroomprofielen te komen. Ik ben verantwoordelijk voor het wettelijk vastleggen van de bekwaamheidseisen. De invulling van het curriculum van tweedegraads lerarenopleidingen (het hoe) is primair de verantwoordelijkheid van het hoger onderwijs zelf. Belangrijk is daarbij dat de invulling vraaggeoriënteerd geschiedt en dus plaatsvindt in goede afstemming met het afnemend veld.

De HBO-raad en de gezamenlijke lerarenopleidingen hebben zelf al in 2006 besloten tot het invoeren van de hierboven bedoelde uitstroomprofielen voor de tweedegraads lerarenopleidingen3. De Onderwijsraad concludeert dat de invoering hiervan bij de meeste, maar nog niet bij alle tweedegraads lerarenopleidingen is gebeurd en bovendien zou moeten worden aangescherpt. Met de sector zal ik afspraken maken om dit alsnog bij alle lerarenopleidingen in de algemene vakken te realiseren. Op het getuigschrift zal de opleiding moeten aangeven voor welk profiel de opleiding de student heeft voorbereid. De NVAO zal moeten toetsen of de opleidingen dit voldoende betekenisvol doen.

De HBO-raad, de MBO-raad en de VO-raad hebben mij aangegeven positief te staan ten aanzien van de aanbeveling om toegesneden nascholing te verplichten bij activering van de bevoegdheid voor het andere onderwijsveld. Ik werk dit de komende periode nader uit parallel met het traject voor een specialisatie jonge en oude kind op de pabo. Dit betekent dat ik begin 2012 u daarover nader informeer.

Ik vind met de Onderwijsraad dat meer kennisontwikkeling over beroepsgerichte pedagogiek en didactiek wenselijk is. Dit sluit aan bij het advies van de commissie De Graaf4, waarin wordt geadviseerd om het onderwijsonderzoek en de R&D-inspanning in de onderwijssector te bundelen en de wijze van programmering hiervan te herzien. De commissie heeft voorgesteld hiervoor een regieorgaan onderwijswetenschappen op en in te richten5. De verdere invulling van de aanbeveling van de Onderwijsraad neem ik daarin mee.

Aanbeveling 2: Maak gebruik van de generieke bekwaamheidseisen en leg accenten

De generieke bekwaamheidseisen voor alle tweedegraads leraren dienen wat de Onderwijsraad betreft als leidraad voor het uitwerken van de uitstroomprofielen. Daarbinnen zouden accenten moeten worden gelegd voor leraren in het (v)mbo via deelcompetenties of indicatoren. Deze indicatoren zouden moeten worden toegespitst op drie groepen: havo/vwo, vmbo en mbo.

De beroepsgroep verenigd in de onderwijscoöperatie in oprichting (nu nog: Stichting Beroepskwaliteit Leraren en ander onderwijspersoneel, SBL) neemt de uitwerking van deze aanbeveling mee in de herijking van de bekwaamheidseisen waar u medio 2012 voorstellen voor ontvangt. De MBO-raad werkt bovendien aan een beroepsprofiel voor de leraar in het mbo. Deze ontwikkeling breng ik bij SBL onder de aandacht, om te gebruiken voor het leggen van accenten binnen de generieke bekwaamheidseisen.

Aanbevelingen voor de lerarenopleiding beroepsgerichte vakken

Aanbeveling 3: Stimuleer de clustering van kleine opleidingen

De initiële lerarenopleidingen in de technische beroepsgerichte vakken (PTH-opleidingen) hebben te maken met een geringe studenteninstroom. Deze opleidingen zijn bedrijfseconomisch moeilijk in stand te houden, mede waardoor ook de kwaliteit onder druk staat. De Onderwijsraad adviseert positief over de initiatieven die de Hogeschool van Amsterdam en de Hogeschool Rotterdam hebben genomen om hun PTH-opleidingen te clusteren en adviseert dit te stimuleren, mits de opleidingen hun vakinhoudelijke niveau behouden.

Ik neem met de Onderwijsraad waar dat de PTH-opleidingen bedrijfseconomisch en kwalitatief onder druk staan. In het kader van clustering van deze opleidingen is mijn vertrekpunt dat bekwame leraren voor de afzonderlijke vakken, zoals elektrotechniek, werktuigbouwkunde en bouwtechniek, voldoende vakkennis in huis moeten hebben. Het vmbo en het mbo hebben behoefte aan leraren in beroepsgerichte vakken die over voldoende kennis op het specifieke vakgebied beschikken. Lerarenopleidingen moeten hierin voorzien. Het is aan de betrokken hogescholen om vanuit oriëntatie op deze vraag het initiatief tot clustering te nemen. Dit kan via een planningsneutrale conversie6, waarbij de NVAO dan zal moeten beoordelen in hoeverre vakspecifieke kennis in de opleiding is geborgd. Het getuigschrift dient te vermelden voor welk(e) vak(ken) de bevoegdheid is afgegeven.

Aanbeveling 4: Bied hbo-studenten vroeg de mogelijkheid een lerarenopleiding te volgen

Om meer studenten te interesseren voor het leraarschap, in het bijzonder als het gaat om het opleiden van goede leraren voor de beroeps- en praktijkonderdelen in het vmbo en mbo, adviseert de Onderwijsraad om studenten, die een vakbachelor in het hbo volgen, tijdens hun studie een educatieve minor aan te bieden. Op basis van het hbo-getuigschrift en in combinatie met deze educatieve minor is de student benoembaar in het vmbo en mbo, in het verwante schoolvak. Vervolgens zal de student de eerste twee jaar vanaf benoeming intensieve scholing voor zijn pedagogische en didactische competenties moeten krijgen.

Ik sta positief tegenover het invoeren van een educatieve minor in bachelors in het hbo. Voor wo-studenten bestaat sinds enige tijd een educatieve minor en het project Eerst de Klas. Maar ook voor talentvolle hbo-studenten moet het leraarschap aantrekkelijk kunnen zijn, ook als een logisch onderdeel van hun maatschappelijke carrière. In vervolg op het succes van de hbo-kopopleiding vind ik invoering van een educatieve minor in het hbo logisch. Ik kom in samenspraak met de HBO-raad, de VO-raad en de MBO-raad met voorstellen hoe een dergelijke minor – in combinatie met een postinitieel scholingstraject – kan worden vormgegeven. De inhoud van een postinitieel scholingstraject zal in samenhang met zij-instroomtrajecten en de hbo-kopopleiding moeten worden gebracht. Ik zal in samenwerking met de sector nader onderzoeken of een civiel effect, aansluitend op benoembaarheid als leraar, aan dit traject te verlenen is, zonder in te leveren op de kwaliteit van de leraar. In overweging zouden onder andere een verkort pedagogisch-didactisch traject of extra vrijstellingen kunnen worden genomen. Uiterlijk voorjaar 2012 zal ik u informeren over hoe deze educatieve minor in het hbo ingevoerd kan worden.

Aanbeveling 5: Harmoniseer het zij-instroomtraject voor het mbo

Met mij vindt de Onderwijsraad dat de route die leidt tot het pedagogisch-didactisch getuigschrift scholing WEB (Wet educatie en beroepsonderwijs) voor verbetering vatbaar is. De Raad constateert een grote variëteit in trajecten, zowel in inhoud, omvang, kwaliteit en kosten. Daarom pleit hij voor een geharmoniseerd opleidingstraject, waarvan de wettelijke kaders zijn opgenomen in de WEB. Deze wettelijke kaders zouden vergelijkbaar kunnen zijn met de kaders die gelden voor zij-instroomtrajecten in het vmbo.

Bij de harmonisering wil ik de opleidingstrajecten voor de hbo-kopopleiding en de voorgestelde postinitiële scholing bij de hbo educatieve minor betrekken. In alle gevallen is hier immers sprake van postinitiële scholing die gericht is op het ontwikkelen van de pedagogische en didactische competenties. In deze opleidingstrajecten wordt het bezitten van het vereiste vakkennisniveau verondersteld. Ik wil dat het zij-instroomtraject in het mbo ook extern gevalideerd gaat worden om de kwaliteit van het traject beter te borgen. Aan de NVAO en de Inspectie van het Onderwijs vraag ik mij voorstellen te doen over hoe de externe validering vormgegeven kan worden. Aanpassingen in de WEB stem ik af met de MBO-raad en de beroepsgroep. In aanloop naar wijziging van de wet zal ik de MBO-raad en de HBO-raad vragen om de verschillende trajecten te evalueren en te starten met harmonisatie. De Inspectie van het Onderwijs doet dit jaar naar aanleiding van de Regeling lerarenbeurs voor scholing en zij-instroom 2009–2011 onderzoek naar de kwaliteit van de scholing en begeleiding in het kader van zij-instroom in het beroep in de sectoren vo en mbo. De resultaten daarvan betrek ik bij de verbetering van het zij-instroomtraject voor het mbo. Ik zal u daar binnenkort nader over informeren.

Aanbevelingen voor het hele stelsel

Aanbeveling 6: Benut de postinitiële mogelijkheden optimaal

De ontwikkeling van de leraar stopt niet bij het afronden van de initiële opleiding. De Onderwijsraad vraagt aandacht voor permanent onderhoud ten behoeve van het uitvoeren van vakinhoudelijke en vakdidactische taken, omdat ontwikkelingen in het vakgebied voortgaan. De Onderwijsraad beveelt aan om postinitiële professionaliseringtrajecten een impuls te geven door gebruik te maken van het in ontwikkeling zijnde beroepsregister voor leraren vmbo en mbo met daaraan gekoppeld verplichte na- en bijscholing. Ook adviseert de Raad om de mogelijkheden voor bedrijfsstages als onderdeel van de professionalisering te verruimen.

In mijn Actieplan Leraar 2020 – een krachtig beroep! onderken ik het belang van permanente professionalisering van leraren en stel ik verschillende maatregelen voor om dit te stimuleren. Voor de professionalisering van leraren in de onderwijssectoren po, vo en mbo investeert het kabinet vanaf volgend jaar in totaal jaarlijks oplopend tot € 150 mln extra. Over de invulling daarvan maak ik komend najaar met de sectoren prestatiegerichte afspraken. Ook dring ik in mijn actieplan aan op de ontwikkeling van het lerarenregister door de beroepsgroep. Ook zijn er natuurlijk de mogelijkheden die het Leonardo da Vinci programma, als onderdeel van het Europese subsidieprogramma een Leven Lang Leren (LLL) 2007–2013, biedt voor leraren in het beroepsonderwijs om zich in internationaal verband na of bij te scholen en internationale bedrijfsstages te lopen.

Aanbeveling 7: Verhoog het opleidingsniveau van leraren

De Onderwijsraad adviseert om voor nieuwe leraren in het vmbo en mbo verplicht te stellen dat zij binnen vijf jaar een master (educatief of vakinhoudelijk) behaald hebben. Om niet onnodige blokkades voor leraren in beroepsgerichte vakken op te werpen, geldt daar dan de verplichting dat minimaal in ieder team expertise op masterniveau aanwezig moet zijn. Bovendien adviseert de Raad om de eerstegraads bevoegdheid verplicht te stellen voor leraren die lesgeven in het laatste jaar van mbo niveau 4.

De aanbevelingen van de Onderwijsraad over het instellen van het masterniveau sluiten aan op mijn Actieplan Leraar 2020 – een krachtig beroep!. Daarin zet ik een eerste stap naar een verhoging van het opleidingsniveau van leraren.

Het advies om de eerstegraads bevoegdheidseis voor leraren in de algemene vakken in het laatste jaar van mbo-4 in te stellen, is in de kern logisch, maar heeft een flinke impact op de personeelsorganisatie van mbo-instellingen. Bovendien zijn algemene vakken in vergelijking met de bovenbouw van de havo en het vwo meestal niet als zodanig in een mbo opleiding te herkennen. Ik start daarom eerst hierover het overleg met de mbo-sector en zal nog nader besluiten over het aanscherpen van wettelijke regels. Over de nadere uitwerking van deze aanbeveling zal ik u in december a.s. in mijn brief over verhoging van het opleidingsniveau van leraren naar het masterniveau informeren.

Aanbeveling 8: Betrek al het onderwijzend personeel bij de professionalisering

In het beroepsonderwijs hebben ook andere functionarissen met een begeleidingsfunctie dan leraren, zoals instructeurs en praktijkbegeleiders, een belangrijke rol in de opleiding van leerlingen / deelnemers. De Onderwijsraad adviseert om ook in te zetten op de professionaliteit van deze functionarissen en hen te betrekken bij de ontwikkeling van de beroepsgroep.

In het Actieplan 2020 – een krachtig beroep! kies ik – als het gaat om het mbo – voor een teambenadering van professionalisering. Momenteel onderzoek ik de wenselijkheden en mogelijkheden voor het opstellen van bekwaamheidseisen voor instructeurs in het mbo. Mocht dit wenselijk blijken, dan zal ik met SBL en de MBO-raad de invulling hiervan oppakken en u daarover informeren.

Vervolgstappen

In deze beleidsreactie stel ik enkele wetswijzigingen en maatregelen voor. Ik werk deze nader uit in samenhang met het Actieplan Leraar 2020 – een krachtig beroep!. Tegelijk stel ik vast dat diverse aanbevelingen door de sector zelf (vmbo, mbo, lerarenopleidingen en de beroepsgroep) opgepakt zullen moeten worden, waarbij ik eerder een regiefunctie heb. Ik ga naar aanleiding van deze beleidsreactie hierover nadere afspraken maken met de betrokken organisaties. Ik neem dit mee in de afspraken die ik in het kader van het Actieplan Leraar 2020 – een krachtig beroep! met de sectoren ga maken.

De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

H. Zijlstra


X Noot
1

Tweede Kamer, vergaderjaar 2009–2010, 32 270, nr. 10.

X Noot
2

Tweede Kamer, vergaderjaar 2010–2011, 32 500 VIII, nr. 176 (bijlage).

X Noot
3

De hogescholen hebben dit gezamenlijk vastgelegd in de «Bestuurscharter lerarenopleidingen – Kwaliteit vergt keuzes» van de HBO-raad uit 2006.

X Noot
4

Commissie Nationaal Plan Toekomst Onderwijswetenschappen (2011), Nationaal Plan Onderwijs/leerwetenschappen.

X Noot
5

Tweede Kamer, vergaderjaar 2010–2011, 31 288, nr. 151.

X Noot
6

Dit betekent dat twee of meer in het Croho geregistreerde opleidingen onder nadere voorwaarden tot één opleiding worden samengevoegd zonder het volgen van een procedure nieuwe opleiding.

Naar boven