De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de regering een bilaterale overeenkomst tussen Groot-Brittannië
en Nederland voorbereidt op korte termijn, zodat de paspoort- en bagagecontroles voor
de Eurostar in Nederland kunnen plaatsvinden, en parallel hieraan een nieuw vierlandenverdrag
voorbereidt met Groot-Brittannië, België en Frankrijk;
overwegende dat het nieuwe vierlandenverdrag moet worden voorgelegd en geratificeerd
door Nederland en hiervoor in de planning één jaar is uitgetrokken, gerekend vanaf
januari 2019, en er hierdoor geen effectieve tijdwinst wordt geboekt;
overwegende dat indien een nieuw vierlandenverdrag niet leidt tot afwijking van de
Grondwet, de regering kan kiezen voor voorlopige toepassing van het verdrag in afwachting
van ratificatie;
overwegende dat het Nederlandse parlement zelf kan instemmen met een voorlopige toepassing
van het verdrag gedurende het proces van ratificatie, voor bepalingen die niet leiden
tot afwijking van enige wettelijke regeling;
spreekt de voorkeur van de Kamer uit om een voorlopige toepassing van het verdrag
te bewerkstelligen waardoor de directe treinverbinding naar Londen en douanecontroles
in Nederland, conform de inhoud van het nieuwe verdrag, sneller in 2019 in plaats
van 2020 opgestart kunnen worden;
verzoekt de regering tevens om, zich maximaal in te spannen het vierlandenverdrag
eind 2018 gereed te hebben en de optie van een voorlopige toepassing te onderzoeken,
en gaat over tot de orde van de dag.