29 754 Terrorismebestrijding

27 925 Bestrijding internationaal terrorisme

Nr. 369 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 30 maart 2016

Uw Kamer heeft gevraagd om schriftelijk antwoord te krijgen op een aantal nadere vragen (Handelingen II 2015/16, nr. 70, Debat over de aanslagen in Brussel). Zoals toegezegd informeer ik u daarover volgende week, zodat het debat dan in tweede termijn kan worden voortgezet.

Ik berichtte uw Kamer gisteren dat op 16 maart 2016 in een bericht van de FBI aan de Nederlandse politie melding werd gemaakt van de criminele achtergronden van Ibrahim El Barkaoui en van de radicale en terroristische achtergrond van zijn broer Khalid (Kamerstuk 29 754/27 925, nr. 367). Het bericht vermeldt dat de beide broers door de Belgische autoriteiten worden gezocht. Uw Kamer vroeg mij in het debat na te gaan waarom de FBI dit bericht aan de Nederlandse politie stuurde. Deze vraag is onmiddellijk uitgezet bij de politie. Uit daarop van de politie ontvangen informatie maak ik op dat er ten aanzien van de afzender van de informatie een fout is gemaakt. De Nederlandse liaison op de ambassade in Washington heeft het bericht ontvangen van een andere grote Amerikaanse opsporingsinstantie, namelijk de Intelligence Division van de New York Police Department (NYPD). De liaison heeft deze informatie zoals te doen gebruikelijk zonder vermelding van de herkomst doorgestuurd aan de Nationale Politie. Vervolgens is in Nederland aangenomen dat de informatie afkomstig zou zijn van de FBI. De beantwoording van de Kamervragen heb ik gebaseerd op deze informatie en ook op mijn beurt de FBI als bron genoemd. De inhoud van het bericht is identiek aan hetgeen ik uw Kamer gisteren heb medegedeeld. Ik zal zoals afgesproken navraag doen bij de NYPD waarom zij deze informatie aan de Nederlandse autoriteiten hebben verstrekt.

De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur

Naar boven