Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 20 januari 2015
In het debat over de terroristische aanslagen in Parijs van 14 januari jl. (Handelingen
II 2014/15, nr. 41, debat over de aanslag in Parijs) heeft de Minister-President,
naar aanleiding van de motie op Kamerstuk 29 754, nr. 282, beloofd u te informeren over het tijdschema met betrekking tot de structurele beveiligingsmaatregelen
bij diverse Joodse instellingen.
De financiële bijdrage van € 1,5 miljoen vanuit het Rijk, ten behoeve van het nemen
van weerstandsverhogende maatregelen op de Joodse objecten, is reeds voor vier jaar
vastgezet en verstrekt aan de betreffende gemeenten (zoals ik aan u reeds heb vermeld
in brief met Kamerstuk 29 754, nr. 268). Er is inzichtelijk gemaakt welk weerstandsniveau er bij de Joodse objecten bestaat
en welke eventuele verbeteringen er mogelijk zijn om de weerstand van deze objecten
structureel te verhogen. Ook zijn de plannen van aanpak met betrekking tot de implementatie
van maatregelen bij de meeste objecten opgesteld.
Deze maand worden de gesprekken afgerond die de lokale gezagen voeren met de besturen
van de Joodse objecten over de implementatie van de structurele weerstandsverhogende
maatregelen en de bijbehorende financiering en verantwoordelijkheidsverdeling. In
deze overleggen worden ook de wederzijdse verwachtingen en wensen besproken. Ook de
NCTV bespreekt de aankomende maand samen met het lokaal bevoegd gezag en de schoolbesturen
van de Joodse scholen de uitvoering van de beveiligingsmaatregelen.
De aankomende maanden zal de aandacht met name uitgaan naar de implementatie van de
structurele maatregelen. Op ambtelijk en bestuurlijk niveau zal overleg met de joodse
gemeenschap blijven plaats vinden. Er wordt tot het einde van de zomer bekeken hoe
de nieuwe regeling uitpakt en wanneer nodig wordt zowel naar beveiligingsmaatregelen
als financiering opnieuw gekeken.
De Minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten