Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 30 juni 2016
In het AO GGZ van 26 mei is gesproken over de ambulantisering van de GGZ en het inkoopbeleid
dat zorgverzekeraars hanteren. Er is gevraagd naar de manier waarop zorgverzekeraars
ambulante GGZ zorg inkopen, specifiek met betrekking tot de inkoop van de meest intensieve
ambulante DBC trajecten. Ik heb toegezegd uw kamer daarvan een globaal inzicht te
verschaffen. Naar aanleiding van deze toezegging is een aantal vragen over de inkoop
van GGZ zorg aan zorgverzekeraars voorgelegd. In deze brief geef ik u op hoofdlijnen
de resultaten van deze uitvraag weer.
Inkoop van ambulante zorg en afbouw van klinische zorg
Met betrekking tot de afbouw van klinische zorg geven zorgverzekeraars aan dat zij
over het algemeen uitgaan van de landelijke doelstellingen die zijn verwoord in de
bestuurlijke afspraken. Daarbij geven zorgverzekeraars aan oog te hebben voor het
evenwicht en tempo tussen afbouw van klinische capaciteit en opbouw van ambulante
zorg. Zorgverzekeraars gaan met aanbieders in gesprek over het zorgaanbod voor mensen
met ernstig psychische aandoeningen en wat zij nodig hebben (financieel en inhoudelijk)
voor de opbouw van goede ambulante zorg. Zorgverzekeraars maken daarover vaak meerjaren
afspraken met aanbieders. Ook zijn er in veel gevallen afspraken gemaakt dat het budget
dat vrijkomt door de afbouw van klinische capaciteit, gebruikt wordt voor de opbouw
van ambulante zorg.
Zorgverzekeraars geven aan dat ze geen FACT teams in directe zin inkopen, omdat een
FACT team geen prestatie is volgens de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg). Wel
maken zorgverzekeraars, in aanvulling op de DBC afspraken over prijs en volume, vaak
kwaliteitsafspraken met aanbieders over de opbouw van ambulante zorg, en FACT teams
in het bijzonder. Een aantal zorgverzekeraars geeft aan dat er naast FACT ook andere
effectieve ambulante zorgvormen zijn waarover afspraken gemaakt worden, zoals Intensive
Home Treatment (IHT) en Individuele Plaatsing en Steun (IPS). Ook worden er door zorgverzekeraars
andere activiteiten ondernomen om de ambulante zorg te verstevigen, zoals het stimuleren
van E-health en het bevorderen van de samenwerking tussen FACT teams en de sociale
wijkteams. Zij merken verder op dat de gemiddelde opnameduur afneemt maar dat er grosso
modo niet minder patiënten worden opgenomen.
Het gaat met name om de toename van kortere opnames. Zorgverzekeraars signaleren dat
een opname steeds meer een intermezzo wordt in een ambulante behandeling.
Inkoop van ambulante DBC’s
Zorgverzekeraars geven aan dat het inkopen van de meest intensieve DBC trajecten geen
doel op zich is, en dat er daarom niet specifiek wordt ingekocht op meer intensievere
DBC trajecten. Zorgverzekeraars geven aanbieders hier zelf een zekere vrijheid in.
Ruimere inzet van FACT, IHT en intensievere ambulante behandeling kan wel leiden tot
intensievere ambulante DBC’s. Zorgverzekeraars volgen de realisatie en gaan daarover
in gesprek met aanbieders.
Ook is aangegeven dat niet voor alle voorheen klinische trajecten intensieve ambulante
DBC’s nodig zijn. Dit komt omdat er inmiddels andere oplossingen en nieuwe behandelinzichten
beschikbaar zijn, bijvoorbeeld Mentalisation Based Treatment (MBT).
Regionale zorginkoop
Er wordt door zorgverzekeraars op verschillende manieren vormgegeven aan een regionale
invulling van de zorginkoop, die belangrijk is om te komen tot goede, integrale GGZ
zorg in de regio. Voorbeelden hiervan zijn regionale inkoopteams, convenanten met
gemeenten en structurele overleggen met gemeenten.
Tot slot
Op basis van de antwoorden concludeer ik dat zorgverzekeraars bij de inkoop van GGZ
zorg oog hebben voor de opbouw van ambulante zorg en hierover afspraken maken met
zorgaanbieders. Zoals toegelicht in de brief over de monitor van het Trimbos en streefcijfers
ambulantisering1 en in het AO GGZ laat ik een handvat ontwikkelen ter ondersteuning van het maken
van afspraken over de gezamenlijke ontwikkeling van zorg en ondersteuning in de regio.
Het moet behulpzaam zijn bij het bepalen van hoeveel zorg en welke zorg nodig is in
de regio. Het Trimbos-instituut zal het komende halfjaar dit handvat ontwikkelen in
nauwe samenspraak met betrokken partijen, zoals patiëntenvertegenwoordigers, aanbieders,
zorgverzekeraars en gemeenten.
De NZa heeft de verzekeraars opgedragen in juli te komen met hun verbeterplannen die
de verzekeraars meer zicht moeten geven op het aantal wachtenden en de ongebruikte
GGZ capaciteit. Zie daarvoor ook mijn brief van 28 juni jl.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.I. Schippers