29 689 Herziening Zorgstelsel

Nr. 320 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 25 mei 2011

In het Algemeen Overleg «Risicoverevening en dure medicijnen» van 6 april 2011 (kamerstuk 29 689, nr. 319) heb ik naar aanleiding van een vraag van het lid Gerbrands (PVV) toegezegd uw Kamer te informeren over de stand van zaken omtrent het doelmatigheidsonderzoek bij de geneesmiddelen die zijn opgenomen op de NZa beleidsregel dure geneesmiddelen. Meer specifiek luidde de vraag of er voor één of meerdere geneesmiddelen al besluiten zijn genomen omtrent het voortzetten, dan wel definitief verwijderen van geneesmiddelen die na vier jaar niet voldoen aan de criteria van deze beleidsregel.

Producten die vanaf 2006 zijn opgenomen op de NZa beleidsregel dure geneesmiddelen, dan wel op de NZa beleidsregel weesgeneesmiddelen, zijn voorwaardelijk opgenomen in de zin dat vier jaar na voorlopige opname («t=4») een besluit over definitieve opname genomen zal worden. Bij het definitieve besluit na vier jaar worden betrokken de antwoorden op onderzoeksvragen die bij de voorlopige opname zijn vastgesteld. Deze besluitvorming is een verantwoordelijkheid van de NZa.

Op basis van informatie van de NZa kan ik u informeren dat tussen december 2010 en april 2011 bij in totaal zeven producten het moment t=4 inmiddels is gepasseerd. De NZa heeft mij te kennen gegeven op korte termijn te komen met de eerste besluiten. Deze besluiten worden door de NZa gepubliceerd.

De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

E. I. Schippers

Naar boven