De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende, dat de mond- en klauwzeer (MKZ)-crisis en de ruimingen die plaatsvonden een enorme impact hebben gehad in de
getroffen lokale gemeenschappen;
overwegende, dat wel de aanleiding en de toedracht in 2002 is onderzocht, maar niet de juistheid van de diagnoses, de juistheid
van de traceringen en de juistheid van de beweringen inzake proportionaliteit;
overwegende, dat het noodzakelijk is dat bij eventuele toekomstige uitbraken gezaghebbend opgetreden kan worden, hetgeen vereist
dat onzekerheden over de juistheid van eerder optreden in het verleden weggenomen wordt;
constaterende, dat het Handvest van de grondrechten het recht formuleert van eenieder om te worden gehoord voordat jegens
hem een voor hem nadelige individuele maatregel wordt genomen, het recht van eenieder om toegang te krijgen tot het dossier
hem betreffende en de plicht van de betrokken instanties om hun beslissingen met redenen te omkleden;
van mening, dat een onafhankelijk onderzoek een uitwerking vormt van deze rechten en plichten en bijdraagt aan het kunnen
afsluiten van het MKZ-hoofdstuk voor betrokkenen;
verzoekt de regering een onafhankelijk onderzoek in te stellen, waarbij allereerst onderzoek wordt gedaan naar openbaarmaking
van alle relevante documenten en belemmeringen bij eventuele openbaarmaking, gevolgd door onderzoek naar de interpretatie
van deze documenten,
en gaat over tot de orde van de dag.
Wiegman-van Meppelen Scheppink
Slob