Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 8 februari 2011
Uw Kamer heeft begin 2010 aangedrongen op het herzien van het verbod op recreatieve staandwantvisserij dat op 1 januari jl.
van kracht werd. Mijn voorganger heeft hierop gedeputeerde Hollenga van de provincie Groningen gevraagd te zoeken naar een
generieke oplossing die het beperkt recreatief vissen met staandwant mogelijk moet maken langs de Nederlandse kust. U bent
over deze opdrachtverstrekking en randvoorwaarden per brief ingelicht (Tweede Kamer, vergaderjaar 2009–2010, 29 675, nr. 93). Gedeputeerde Hollenga heeft mij eind november per brief zijn advies voorgelegd, u vindt het als bijlage bij deze brief
toegevoegd1. Hierbij geef ik u achtereenvolgens een korte samenvatting van het advies en mijn reactie op dit advies.
Het advies van gedeputeerde Hollenga gaat uit van een vrijstelling van het verbod op de recreatieve visserij met staandwant
én aalfuiken in de kustwateren (Waddenzee en Westerschelde) en de visserijzone (Noordzeekust). Om te mogen vissen met één
van deze vistuigen moet melding worden gemaakt bij de betreffende gemeente. Daarnaast is de recreatieve visser gehouden aan
een aantal, in de vrijstellingsregeling opgenomen, specifieke voorwaarden zoals een maximale netlengte van 100 meter. Voor
aangewezen delen van de kustwateren kunnen, door de staatssecretaris van EL&I, verdergaande beperkingen of verboden worden
gesteld. Uitvoering en handhaving van de regeling wordt in het advies aan de gemeente gelaten.
Het voorstel tot uitbreiding van de regeling met aalfuiken voldoet niet aan de opdracht, is strijdig met het Nederlandse aalbeheerplan
en leidt tot extra handhavingsinspanning. Dit deel van het advies kan en zal ik niet overnemen.
Het voorstel van Hollenga ten aanzien van een oplossing voor de recreatieve staandwantvisserij voldoet wel aan de voorwaarden
die zijn gesteld aan verlaging van de visserijdruk en administratieve lasten en zal niet leiden tot extra handhavingslasten
voor de nVWA. Met de regeling wordt een generieke vrijstelling gecreëerd voor het recreatief vissen met staandwant, maar wordt
aan de gemeenten zelf overgelaten of zij uit andere dan visserijoverwegingen beperkingen willen aanbrengen via een APV.
Het advies voldoet hierdoor aan de voorwaarde dat een mogelijke generieke oplossing regionaal gedragen, uitgevoerd en gehandhaafd
wordt.
Ik zal op basis van bovenstaande een vrijstellingsregeling voor recreatieve staandwantvisserij creëren. De taak van uitvoering
en handhaving van de regeling wordt voorts bij de gemeenten gelegd.
De betrokken regelgeving wordt op dit moment voorbereid. Ik streef ernaar deze per 1 april in te laten gaan. Tevens zal ik
de aangekondigde vrijstellingsregeling richting de 56 kustgemeenten communiceren en het eenmalig bekendheid geven via (regionale)
media.
De staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,
H. Bleker